Direct naar artikelinhoud
Natuurbescherming

Het trilveen bloeit weer in het Naardermeer, en dat is goed nieuws

Laagveenmoeras NaardermeerBeeld Luc Hoogenstein

Goed nieuws uit het oudste beschermde natuurgebied van Nederland: de vegetatie in het laagveen staat er veel beter voor dan dertig jaar geleden. Ingrijpen is wel blijvend nodig om de groenknolorchis telkens weer te laten bloeien.

 De bodem veert als een waterbed. Annegreet Veeken gaat voorop over een zompig pad in De Laan, de groene zoom aan de oostzijde van het Naardermeer. Hoogleraar milieuwetenschappen Martin Wassen en boswachter Luc Hoogenstein volgen. Eerst over een hek dat het smalle pad afsluit voor bezoekers, die hier op mooie zomerse dagen geen anderhalve meter afstand zouden kunnen houden. Even verderop langs een bord dat de toegang tot de moerasgrond rondom het meer zelf sowieso verbiedt. Het trilveen is te kwetsbaar.

Het pad eindigt in een open veld. De eerste strook is nog tamelijk vast begroeid met haarmos, waar tussen hier en daar nog een pluk van de veenpluis overeind staat; de meeste exemplaren van deze zegge zijn al uitgebloeid. Het groene mostapijt gaat vrij abrupt over in een gevarieerdere begroeiing, waaruit soms een omgewoelde graspol omhoog steekt. Dat is het werk van de das, die door te woelen zoekt naar insecten, vertelt Hoogenstein enthousiast. De boswachter doet voor hoe de losse zode eenvoudig kan worden teruggelegd, alsof er geen das heeft aan gezeten.

GroenknolorchisBeeld Luc Hoogenstein

De komst van de das is goed nieuws voor het Naardermeer. Maar daarvoor zijn we niet hier, het gaat om de planten. Die zijn er opvallend veel, zoveel dat Veeken en Wassen er eind juni een artikel over publiceerden in het wetenschappelijke tijdschrift Plant Ecology. Hoofdconclusie: het gaat goed met de laagveenvegetatie in het oosten van het Naardermeer. Al zijn er ook zorgen.

Veel bedreigde plantensoorten zoals ronde zegge, moeraswespenorchis, veenmosorchis en vleeskleurige orchis zijn erop vooruitgegaan en de bijzondere groenknolorchis heeft zich na ruim zestig jaar afwezigheid weer in het Naardermeerse laagveen gevestigd. Dit is te danken aan herstelwerkzaamheden en het stopzetten van de drinkwaterwinning in Het Gooi, waardoor er meer kwelwater in het aangrenzende Naardermeer omhoog komt.

Om de plantenrijkdom te behouden is echter permanente aandacht vereist. Bovendien is niet het hele moeras er de afgelopen jaren op vooruitgegaan. Het welig tierende haarmos doet het goed op zuur en stikstofrijk regenwater en dit duidt erop dat het mineraalrijke kwelwater niet overal naar boven komt.

Veeken wijst op een groenknolorchis. Ze is al een paar jaar niet meer in het gebied geweest, waar ze als master studente sustainable development aan de Universiteit Utrecht haar onderzoek uitvoerde. Inmiddels doet ze promotieonderzoek in Engeland, aan de Universiteit van Nottingham. Maar de planten waar ze in de zomer van 2016 naar zocht, staan er nog steeds. In de vakken van 10 bij 10 meter waarin ze het moeras had verdeeld, vond ze soms wel 43 verschillende soorten. Geelgroene zegge, grote ratelaar, knolrus, sterzegge, klein blaasjeskruid, blauwe knoop en zonnedauw, het is vaak maar klein spul, maar alles staat er nog steeds.

Maar maaien helpt, dus. Als binnenkort de laatste bloeiers hun zaadjes hebben losgelaten, maakt Natuurmonumenten het veld weer kaal

Die soortenrijkdom is beduidend groter dan in 1987, toen Wassen, destijds bezig aan zijn promotieonderzoek, het veld in precies diezelfde vakken verdeelde. Het laagveen was toen zuurder, zouter en fosfaatrijker, omdat de zoete kwel uit Het Gooi grotendeels ontbrak. Een van de adviezen uit zijn onderzoek en dat van hydroloog Paul Schot was om de winning van drinkwater in Het Gooi te staken. Dat advies is in de jaren negentig opgevolgd, waarna Natuurmonumenten sloten uitbaggerde en dikke lagen mos afplagde.

Die twee maatregelen hebben effect gehad, zo bleek toen Veeken het onderzoek van haar mentor dertig jaar later herhaalde. “Onze analyse toont aan dat bedreigde plantensoorten van laagvenen kunnen worden behouden”, zegt Wassen, “maar dan wel door lokaal natuurbeheer te combineren met herstel van de regionale hydrologie buiten de grenzen van het natuurgebied zelf.”

Het water dat van kilometers verder uit Het Gooi komt, is onderweg verrijkt met kalk en ijzer en bindt voedingsstoffen voor bomen en struiken, terwijl moerasplanten zoals de zegges en wilde orchideeën er juist prima op gedijen. Een deel van het kwelwater is zelfs brak, omdat het door mariene lagen stroomt, ooit afgezet door overstromingen uit de voormalige Zuiderzee. Op de plekken waar dit water omhoog komt, staan weer andere planten die dit verdragen. Ook is er nog verzuring in het gebied, door regen en de depositie van stikstof, waardoor het haarmos, maar ook elzen, berken en grassen hun kans grijpen. Maaien blijft daarom nodig en daarmee worden ook voedingsstoffen afgevoerd. Dat laatste is in het Naardermeer ook nodig. Fosfaat uit de ondergrond en uit de lucht neerdwarrelend stikstof, waar nu zoveel over te doen is, kan de begroeiing in dit gebied snel veranderen. Maar maaien helpt, dus. Als binnenkort de laatste bloeiers hun zaadjes hebben losgelaten, maakt Natuurmonumenten het veld weer kaal.

Annegreet Veeken herhaalde dertig jaar oud onderzoek van haar hoogleraar Martin Wassen naar de planten in het oosten van het Naardermeer.Beeld Luc Hoogenstein

De resultaten van Veeken en Wassen bevestigen eerdere studies naar bovengrondse herstelwerkzaamheden op de korte, en verbetering van de (ondergrondse) hydrologie op de lange termijn. Die twee versterken elkaar, zo toont de studie aan. Zorg je alleen voor een betere aan- en afwatering, door te plaggen en slootjes te herstellen of juist te blokkeren, dan blijft de situatie kwetsbaar, zoals nu in droge periodes. Met een hogere grondwaterstand en constante aanvoer van grondwater ontstaat een buffer die het moeras nat houdt. Dat is de reden waarom Hilversum, Naarden en Bussum hun drinkwater nu elders halen.

Wat zo’n onopvallend prulletje als de groenknolorchis nou zo bijzonder maakt? Voor Annegreet Veeken is dat nauwelijks een vraag. Het kleine plantje is een bewijs dat de natuur hier floreert, dat het laagveen ‘werkt’ zoals het moet, dat dit moeraslandschap er opnieuw bijligt zoals pakweg honderd jaar geleden.

Veel laagveen is in de loop der tijd verdwenen, door het steken van turf en erosie

Laagveen is een typisch Nederlands landschap, kenmerkend voor de natte delen van het land. Behalve het Naardermeer, onderdeel van de veel grotere Vechtstreek tussen Utrecht en Amsterdam, zijn ook De Wieden en de Weerribben in Overijssel voorbeelden. Veel laagveen is in de loop der tijd verdwenen, door het steken van turf en erosie, maar meer nog door de behoefte aan vaste grond voor de landbouw en later voor stedenbouw.

Vooral de verlaging van de grondwaterstand ten behoeve van de landbouw heeft voor veel verdroging gezorgd. Ondanks de beschermde status, vanaf begin vorige eeuw, is ook het Naardermeer daardoor veranderd. Vanaf eind jaren dertig tot eind jaren tachtig zijn grote stukken moeras verdroogd en door bos overwoekerd. Sindsdien is in sommige delen het herstel ingezet.

Bij Natuurmonumenten gaat nu een gejuich op als weer ergens een blijk van herstel kan worden gemeld, vertelt boswachter Luc Hoogenstein. Hij noemt het een klein wonder dat het miniscule zaad van de groenknolorchis, meegevoerd door de wind, plotseling ergens ontkiemt en het plantje zich weer vestigt waar het lange tijd niet is geweest. “Dit gebied is een verborgen parel.”

Oudste natuurreservaat van Nederland

Het Naardermeer is een natuurgebied van 700 hectare, dat bestaat uit moeras, meren, plassen en bossen. Het ligt midden in Nederland, zo’n 20 kilometer ten zuidoosten van Amsterdam. Het geldt als het eerste beschermde natuurreservaat van Nederland, dankzij de inspanningen van natuurbeschermers Jac. P Thijsse en Eli Heimans, die in 1904 wisten te voorkomen dat het gebied de vuilstort van de hoofdstad zou worden. Zij richtten een jaar later de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten op, die voor 160.000 gulden het Naardermeer kocht. Het gebied is een polder, die één meter onder de zeespiegel ligt. Er stroomt water weg naar omringende polders met een nog lager waterpeil, en het krijgt water via kwel afkomstig van de in de voorlaatste ijstijd gevormde stuwwal Het Gooi.

Lees ook:

Het hoogveen is niet dood, het leeft - en herstel is nodig

Hoogveen, er is weinig van over in Nederland en de restanten staan zwaar onder druk. Maar herstel is mogelijk en nodig, laten ecologen zien in een nieuw vuistdik boek. 

Hoe het Naardermeer is ‘ontsnipperd’ met ‘faunapassages’

Het Naardermeer is ‘ontsnipperd’. Dat is ecologenjargon voor: dieren kunnen nu vrij in en uit het natuurgebied. Mede dankzij nieuwe, holle spoorbielzen onder de rails.

Juist de bijl is de redding voor dichtgegroeid Naardermeer

Natuurmonumenten zet de bijl in het Naardermeer. Het grootste en waardevolste laagveengebied van Europa dreigt dicht te groeien met bos. In fasen wordt het Naardermeer weer opengekapt.