Direct naar artikelinhoud
InterviewJaap van Dissel

‘Het testbeleid is niet het probleem, ons gedrag is het probleem’

Jaap van Dissel, voorzitter van het Outbreak Management Team en directeur infectieziektenbestrijding bij het RIVM.Beeld Werry Crone

Het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames loopt op, nieuwe maatregelen lijken onafwendbaar. Aan het eind van de week dat Jaap van Dissel (voorzitter van het Outbreak Management Team) voor het eerst sprak van een ‘tweede golf’, legde Trouw hem vier heikele kwesties voor.

en

1. De situatie

Zitten we weer op hetzelfde punt als half maart?

“Nee. In maart waren we zoekende. We hadden een heel specifieke casusdefinitie opgesteld op basis van gegevens uit China: een ziektebeeld dat leek op een ernstige longontsteking. We hebben daarna snel geleerd dat het virus ook veel mildere klachten kon geven. We zagen de ziekenhuisopnames heel snel stijgen. Daardoor wisten we dat er een hele brede basis van besmettingen moest zijn, waar we geen kijk op hadden.

Terwijl we nu de teststraten hebben - daar is natuurlijk een boel om te doen, maar uiteindelijk testen we daar een heleboel personen. We hebben de basis beter in beeld. Daardoor zie je dat het veel geleidelijker oploopt. Het aantal ziekenhuisopnames stijgt nu ook, maar niet in dezelfde mate als eerder. Je wilt dat natuurlijk ook voor blijven. Het aantal mensen dat besmettelijk is, is naar schatting behoorlijk groot.”

Rond de 104.000, toch?

“U noemt het al zo exact dat ik even benadruk dat het om een schatting gaat, op basis van het aantal meldingen van positieve tests. Als je terugrekent op basis van het aantal ziekenhuisopnames kom je veel lager uit, rond de 60.000 mensen die besmettelijk zijn, met een grote onzekerheidsmarge. Dat geldt ook voor de schattingen die we achteraf hebben gemaakt voor maart. De bandbreedte was toen 150.000 tot meer dan 300.000 mensen die besmettelijk waren.”

De lijn van het aantal besmettingen gaat niet zo steil omhoog als in maart. Hoe komt dat?

“Het gaat schoksgewijs. Het kan heel goed dat de persconferenties, waar de urgentie opnieuw wordt benadrukt, effect hebben. Maar het schommelt nu te veel omhoog. Als dat maar door blijft gaan, gaat het zich van de jongere groepen uitbreiden naar de oudere, meer kwetsbare groepen, die een groter risico hebben op ziekenhuisopname. Dat zien we nu al.”

Beschermen ouderen en kwetsbaren zich beter dan in maart?

“Je ziet een soort zelfisolatie. In maart konden ouderen dat niet doen, omdat ze niet wisten wat er aan de hand was. Maar in Zuid-Frankrijk en Spanje zie je dat het virus zich desondanks nu ook onder oudere groepen verspreidt, en dat het aanbod van patiënten in de ziekenhuizen weer te hoog is.”

Hoe is de situatie in onze ziekenhuizen over twee weken?

“Dat is koffiedik kijken. De vraag is hoe iedereen reageert, nu we zien dat het aantal besmettingen toeneemt. In het westen van het land moet de standaardzorg soms al worden afgeschaald, en komen er aparte afdelingen voor Covid-patiënten. Als het zo doorgaat, komen we in de situatie waarin we in maart ook kwamen.”

2. Maatregelen

Het kabinet neemt nu maatregelen in de horeca, maar niet op de werkvloer, die een grotere bron van besmetting is. 

“Dat is niet waar, het kabinet heeft het thuiswerken weer hoog op de agenda gezet. We zien nu inderdaad dat de werkvloer voor zo’n 10 procent van de overdracht verantwoordelijk is.”

Maar de vroege sluitingstijd voor de horeca is toch dwingender dan het advies om thuis te werken?

“Zo ervaar ik het niet.”

Welke maatregelen kan het kabinet nog nemen, als de situatie niet verbetert?

“We weten dat verspreiding meer plaatsvindt binnen de 1,5 meter dan daarbuiten. We weten dat bij een-op-een contact het risico op verspreiding lager is dan bij contact met een groep. En buiten zullen de risico’s altijd geringer zijn dan binnen, om een heleboel redenen. Op straat is het risico laag, als iedereen afstand houdt. In de supermarkt, sportclub of horeca, als iemand binnen de 1,5 meter komt, is er een risico. Dat is de logica achter de maatregelen. Daarnaast zoom je in op specifieke groepen, als die naar voren komen in bron- en contactonderzoek. Denk aan studenten. Dan kun je je richten op samenkomsten van die groep.

“Op evenementen zit nog een restrictie, en in de grote steden is het aantal personen dat samen mag komen weer teruggebracht, naar vijftig. Dat zou je verder kunnen volgen. Eigenlijk loop je dan de route van de versoepelingen weer terug.”

Dan denk je aan het sluiten van musea, bioscopen, theaters, horeca…

“We hebben nu meer inzicht. Als iemand in stilte de bioscoop ingaat, en daar op afstand zit, dan denk ik dat de risico’s daar lager zijn dan in de horeca, zeker in horeca waar het drukker is, en waar luide muziek is, want daar zal het spreken luider gebeuren, of zit men dichter op elkaar.”

Dus verdere beperkingen voor de horeca…

“Daar ga ik helemaal geen uitspraken over doen. De essentie is de logica die ik net heb uitgelegd.”

Prof. Dr. Jaap van Dissel is sinds 2013 directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Als voorzitter van het Outbreak Management Team (OMT) heeft hij een sleutelrol bij de bestrijding van het coronavirus. Daarnaast is Van Dissel hoogleraar interne geneeskunde, in het bijzonder de infectieziekten, bij het Leids Universitair Medisch Centrum.Beeld Werry Crone

3. De teststraat

De teststraten lopen vast. Wat vindt u daarvan? Het testbeleid was toch de eerste verdedigingslinie?

“Nee. Voor de goede orde, ons gedrag is de eerste verdediging. Hoe goed houdt iedereen zich aan de maatregelen? We creëren problemen als we ons niet aan de anderhalve meter houden of bij ziekte toch de deur uit gaan. De intrinsieke motivatie van mensen moet je stimuleren. Dat is ingewikkeld. Een deel van de motivatie komt wel terug als je merkt in je omgeving dat Covid een reëel probleem is.”

“In maart zeiden we al dat je met klachten thuis moest blijven. Nu we vaker testen kunnen we dat advies gerichter maken. Als het een gewone neusverkoudheid blijkt te zijn, hoef je niet in isolatie. Dat is de winst van het testen voor het individu.”

“Je kunt er ook het virus mee voorblijven. Het doel van het testbeleid was dat we de maatregelen konden versoepelen. Uit onze modellen blijkt dat het bron- en contactonderzoek, dat volgt op een positieve test, het reproductiegetal met 0,3 kan verlagen. Dat getal moet kleiner zijn dan één. We konden ons meer vrijheden permitteren – vrijheden waar een reproductiegetal van 1,2 à 1,3 bij hoorde. Dankzij testen en bron- en contactonderzoek kwamen we dan toch op of onder de 1 uit. Maar nu zitten we op 1,3 mét bron- en contactonderzoek. U noemt het erg dat het testbeleid in de verdrukking komt. Ik zou zeggen dat het erg is dat het goede gedrag van maart verwatert.”

Is dat niet eigen aan de mens? U vraagt meer dan menigeen kan opbrengen.

“Klaarblijkelijk. Kennelijk lukt het niet om de boodschap zo over te brengen dat hij beklijft. Het is ook wel het geniepige van dit virus. We vragen veel van iedereen, ook van de grote groep jongeren die er over het algemeen weinig last van heeft. Die disbalans zie ik wel, er wordt een vorm van solidariteit gevraagd.”

Zou een stevige maatregel de ernst van de boodschap niet beter laten beklijven?

“De boel weer op slot gooien? Dat heeft een grote impact, dat hebben we in maart gezien. Het is zoeken naar een balans.”

Maar met voldoende testen gaan we de verspreiding van het virus toch ook tegen?

“U wilt dweilen met de kraan open. Het probleem is het gedrag. Die kraan wil ik dicht draaien.”

Hebben we nog wel zicht op het virus? Bij het overgrote deel van het bron- en contactonderzoek wordt de bron niet meer gevonden.

“Dat wil niet zeggen dat het bron- en contactonderzoek is losgeslagen van de werkelijkheid. Als je bij 30 procent inventariseert wat de omstandigheden zijn van overdracht, is het niet zo dat het bij de rest heel anders ligt.”

Anonieme situaties, zoals in de horeca en het openbaar vervoer, vind je toch minder vaak terug?

“Dat zou kunnen. Maar je kunt heel snel bedenken wat dat voor situaties dat kunnen zijn. Als jij de smaakmaker bent in een sociale groep, en veel meer contact hebt met iedereen, dan verspreid je een infectie meer. Je bent dan een sociaal knooppunt. Hetzelfde geldt voor bepaalde locaties. Het is geen rocket science.”

4. Mondkapjes

Uw voorganger, Roel Coutinho, suggereerde om mondkapjes te verplichten. Dat zou iedereen ook doordringen van de ernst van de epidemie.

“U wilt nog meer signalen? Hebben we die niet al genoeg? De kranten staan er vol mee, het virus is dagelijks op tv. Wat voegt zo’n mondkapjesplicht nog toe?

“Kijk naar de landen om ons heen. De virusdruk is momenteel juist laag waar zo’n plicht niet geldt, in Nederland en de Scandinavische landen. En hij is het hoogst in Spanje en Zuid-Frankrijk waar iedereen wel een kapje moest dragen. De toegevoegde waarde van het mondkapje bovenop de anderhalve meter is gering. Kan het de anderhalve meter vervangen? Nee. Uit Noors onderzoek blijkt dat - gegeven de huidige mate van verspreiding van het virus -  duizenden mensen een mondkapje moeten dragen om één besmettingsgeval te voorkomen.”

Uw Amerikaanse evenknie, Robert Redfield, beweert dat een mondkapje hem meer bescherming biedt dan een eventueel vaccin.

“Die uitspraak is aan hem. Je moet maatregelen plaatsen in de cultuur van een land. Je hebt landen waar drie generaties in één huis wonen, en dat heeft gevolgen voor de aanpak. In Nederland hebben we de afspraak: als je ziek bent, blijf je thuis. Wij zitten hier nu in gesprek. Ik moet erop kunnen vertrouwen dat u niet met koorts of andere klachten hierheen bent gekomen.”

Lees ook:

Kabinet in crisissferen, maar een nieuwe lockdown is nog geen zekerheid

De snelle verspreiding van het coronavirus dwingt het kabinet terug in de crisisstand van afgelopen voorjaar. Maar volgens OMT-directeur Jaap van Dissel is een nieuwe lockdown niet nodig.

André Rouvoet: Laat onze GGD-specialisten hun werk doen

André Rouvoet begon vorige maand als voorman van de GGD. Hij stoort zich aan de politiek, die zich volgens hem te veel met de uitvoering het GGD-werk bemoeit. “Dat gebeurde bij de artsen op de intensive care niet.”