Direct naar artikelinhoud

We maken steeds meer onze eigen cocktail van religies

We maken steeds meer onze eigen cocktail van religies
Beeld Idris van Heffen

Religies worden steeds vaker met elkaar gemengd. Deze ontwikkeling wordt door wetenschappers van de VU in Amsterdam in kaart gebracht.

André van der Braak is hoogleraar 'boeddhistische filosofie in dialoog met andere levenbeschouwelijke tradities' aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Geen wonder dat hij zich al langer bezighoudt met wat je de 'vloeibare' religieuze identiteit van hedendaagse gelovigen zou kunnen noemen, waarbij grenzen tussen religies wegvallen of in elk geval poreus worden. Mensen blijken christelijk én boeddhistisch te kunnen zijn, om meteen maar de meest voorkomende combinatie te noemen.

Het religie-programma van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (zie onderaan dit artikel) stelde hem in staat om samen met theologe Manuela Kalsky zijn studie uit te diepen door de vraag te stellen hoe mensen zich eigenlijk binden aan een religie. "Daar is nog niet veel zicht op. Het is moeilijk academisch-empirisch in kaart te brengen: over hoeveel mensen hebben we het, waaruit bestaat die binding nu precies, en wat zegt dat over wat religie of godsdienst is?"

Ongeveer een kwart van de bevolking zou je meervoudig religieus kunnen noemen

Van der Braak spreekt over multiple religious belonging, in het Nederlands meervoudige religieuze betrokkenheid. Handig voor het vakgebied, want op dezelfde manier af te korten: mrb. Maar daarmee is het nog niet in kaart gebracht. "De term beschrijft allerlei verschillende verschijnselen, en het is nog niet zo simpel het af te bakenen. We hebben ons bijvoorbeeld afgevraagd of we humanisten ook moesten meetellen, want sommige van hen noemen zich levensbeschouwelijk humanistisch. Maar na lang debatteren hebben we besloten dat er buiten te houden; het moet wel religieus blijven. Zo is dat ook met het fenomeen spiritualiteit; dat overlapt vaak het religieuze, maar is toch ook weer niet hetzelfde."

"Ons vertrekpunt lag bij een boek van de socioloog Colin Campbell: 'The easternization of the West', de veroosterlijking van het Westen. In het Westen werd religie altijd beleefd langs de lijnen van afgebakende godsdiensten, maar dat is aan het veranderen in de richting van het oosterse model. Dat betekent een algemeen besef van een goddelijke werkelijkheid, niet zozeer een Schepper-God, en minder scheiding tussen het wereldse en het heilige, het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Vooral sinds de jaren zestig is dat groeiende. Het is pragmatisch, het gaat om wat je doet, wat voor effect het heeft, veel minder om bepaalde dogma's of een credo."

Boeddhabeeldje

"Onze onderzoekster Joantine Berghuijs heeft met een enquête via bureau Motivaction voor ons uitgezocht hoe het kwantitatief zit. Je kunt het mensen zelf vragen: in hoeverre combineert u bepaalde aspecten van verschillende religies? Of je kunt hun betrokkenheid gedetailleerder in kaart brengen aan de hand van lidmaatschappen, het aanhangen van denkbeelden, het delen van normen en waarden, het praktiseren van rituelen. We hebben beide gedaan en het interessante is: de uitkomsten overlappen maar zeer ten dele. Ongeveer een kwart van de bevolking zou je op grond van hun betrokkenheid meervoudig religieus kunnen noemen, 23 procent om precies te zijn. Terwijl 17 procent zelf zegt uit verschillende religieuze tradities te putten. We hebben ook onderzoek gedaan onder bezoekers van onder meer het Dominicanenklooster in Huissen, dat leverde uiteraard andere cijfers op: 61 procent noemt zich multireligieus, maar slechts 38 procent participeert in verschillende gemeenschappen of neemt deel aan verschillende praktijken. Omgekeerd komt het ook voor dat mensen volgens onze definitie meervoudig religieus zijn, maar zelf zeggen van niet. Mensen die mediteren, een boeddhabeeldje in huis hebben, maar zeggen dat ze gewoon christen zijn.

"Om het wat helderder te krijgen, hebben we een driedeling gemaakt. Hard, medium en soft. Vreselijke termen, maar ja. 'Harde' meervoudig religieuzen hanteren duidelijk afgebakende grenzen tussen tradities: ze noemen zichzelf bijvoorbeeld christen én boeddhist. Dat is maar 3 procent. 'Medium' betekent dat mensen bijvoorbeeld zeggen: ik ben christen, maar ik mediteer ook, ik heb een boeddhabeeldje, ik ga weleens naar een lezing en ik sta open voor ideeën uit andere tradities. Dat is 12,5 procent. En dan heb je nog 'soft', dat is de resterende 7,5 procent. Die mensen denken helemaal niet meer in termen van religieuze tradities, die zeggen: ik ben geen christen, geen boeddhist, ik vind die hokjes achterhaald. Maar ik ben spiritueel en word geïnspireerd door uiteenlopende religieuze praktijken en ideeën. Bij hen vervagen de grenzen.

Het religieuze grensverkeer doet zich vooral voor tussen christendom en boeddhisme

"Dit is een groep, die niet in het klassieke plaatje valt van gelovig of atheïst, en indien gelovig, dan van een bepaald geloof. In die zin 'hebben' ze geen religie, alsof dat hun identiteit zou bepalen, maar dat wil niet zeggen dat ze niet-religieus zijn. Dat is wel degelijk een legitieme optie, het is nergens voor nodig te suggereren dat die mensen maar wat shoppen of geestelijk lui zijn. Ze erkennen het bestaan van het transcendente, maar bakenen dat niet af, terwijl ze het wel - dit hebben de kerken nogal laten liggen - willen ervaren. Dat betekent niet dat ze, zoals het vooroordeel wil, alleen maar geïnteresseerd zijn in hun eigen geestesleven; integendeel, we weten uit eerder onderzoek dat de nieuwe spirituelen meer dan gemiddeld maatschappelijk betrokken zijn.

"Toen ik op de lagere school zat, hadden we zo'n ingekleurde wereldkaart: daar wonen de christenen, daar de hindoes, daar de boeddhisten, daar de moslims. Fijn overzichtelijk. Maar dit nieuwe beeld past daar niet in. En daarom denkt men dat deze mensen niet religieus zijn en worden ze weggezet als hobbyisten, ietsisten, zwevers, Happinez-types. Maar ook dit is religie. Dat wordt nogal eens over het hoofd gezien als wordt gesteld dat Nederland gewoon seculier is, en dat komt omdat deze religiositeit ontglipt aan de traditionele definities en criteria zoals lidmaatschappen. Ook de overheid mist daardoor het zicht op dit deel van het religieuze palet, wat zich wreekt bij de besluitvorming over de omroep, het onderwijs, de geestelijke verzorging en dergelijke."

Waarheidsbegrip

"Het religieuze grensverkeer doet zich vooral voor tussen christendom en boeddhisme, en dat is verklaarbaar, want het boeddhisme laat zich heel gemakkelijk combineren. Het is draagbare traditie, die zich soepel naar andere culturen laat vertalen. Het heeft eigenlijk geen geloofsbelijdenis, geen credo, het gaat eerder om bepaalde methodes die ook gewoon werken. Er is wel een leer, maar die is middel tot een doel, nooit absoluut, altijd pragmatisch. De Boeddha paste zijn onderricht aan aan de mensen die hij tegenover zich had. Er zijn heel veel boeddhistische leren en ze zijn allemaal 'waar'. En dat is dus een ander waarheidsbegrip dan het westerse, dat uitgaat - of ging - van een objectieve theorie die de werkelijkheid accuraat beschrijft. Dat klassieke westerse waarheidsbegrip is door het postmodernisme aan het wankelen gebracht, en dat verklaart waarom mensen openstaan voor het oosterse alternatief dat stelt dat de werkelijkheid zo rijk en veelvuldig is dat het door geen enkele theorie adequaat te beschrijven valt.

"Niet alle religies lenen zich ervoor om gemixt te worden met andere. Je kunt het vergelijken met sport. Wielrennen en schaatsen gaan heel goed samen, maar een sumoworstelaar die balletdanser wil worden stuit op problemen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het orthodoxe christendom en de orthodoxe islam. Er zijn, als we ons tot de islam beperken, wel varianten die elementen van andere religies in zich opnemen, met name in Indonesië en India. Maar als reactie op de globalisering is de trend dat de identiteit zich verscherpt; men voelt zich gedwongen kleur te bekennen. Anders dan in Nederland en de rest van West-Europa en Amerika, neemt wereldwijd het denken langs de scherp afgebakende lijnen van de wereldreligies alleen maar toe."

Het westen beweegt zich in oosterse richting

Bij het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving werd de afgelopen vier jaar al onderzoek gedaan naar multireligiositeit, onder leiding van directeur Manuela Kalsky. André van der Braak was daar als onderzoeker bij betrokken. Via het NWO-programma 'Religie in de moderne samenleving' konden Kalsky en Van der Braak hun studie uitbreiden naar de VU, waar ze hoogleraar zijn. Dat leidde tot empirisch onderzoek door religiewetenschapper Joantine Berghuijs, om het verschijnsel beter in kaart te brengen. Ook deed promovendus Daan Oostveen onderzoek naar de inhoudelijke betekenis ervan.

Van der Braak: "Oostveen is daarvoor naar China gegaan, op basis van de gedachte dat de ontwikkeling in het Westen zich beweegt in oosterse richting. Daar ga je gewoon naar de tempel in de buurt, niet omdat die behoort tot deze of gene religie, maar omdat het werkt en behoort tot het dagelijkse leven. Of dat taoïstisch, confucianistisch of christelijk is, maakt niet uit. Iets daarvan zie je terug bij de behoefte van mensen in Westen naar rituelen, bijvoorbeeld bij de uitvaart. Dan zoeken ze iets dat hen aanspreekt, ongeacht de traditie waar het vandaan komt."

Het NWO-religieprogramma wordt afgesloten met een conferentie in Utrecht, inclusief een publieksdag op 24 oktober, in samenwerking met Trouw. Kijk voor het programma en (gratis) kaarten op www.trouw.nl/exclusief.

Lees ook:

Religieuze Nederlanders zijn nu in de minderheid

Voor het eerst noemt meer dan de helft van de Nederlanders zichzelf in onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek niet-religieus. Net iets minder dan vijftig procent rekent zichzelf tot een religieuze of levensbeschouwelijke groepering.

Religieuze organisaties doen er wel degelijk toe, vindt de overheid

Secularisatie en ontkerkelijking hebben ons land stukken minder religieus gemaakt. Maar voor de overheid zijn religieuze organisaties niet minder belangrijk geworden, zegt historicus James Kennedy.