Direct naar artikelinhoud
Column

Partijdig zijn, wat is daar nou erg aan?

Leonie Breebaart.Beeld Maartje Geels

Ben ik een politiek correct ‘deugmens’, zo iemand die doof blijft voor de problemen die migranten in Nederland kunnen veroorzaken? Ik lees dat soms op Twitter – ook wel in het echte leven – en ik ben bang dat er iets van waar is. 

Ik bedoel dat ik het thema migratie moeilijk neutraal kan benaderen. En dat besef ik pas goed nu ik het huis van mijn ouders leeg moet halen voor de verkoop, en daarom boeken, boeken en nog eens boeken door mijn handen heb laten gaan: de erfenis van verwoede lezers, maar ook van een generatie die gevormd is door de oorlog – mijn vader was 17 in 1940, mijn moeder 10. Zij woonde in Amsterdam. Voor haar ogen op het Olympiaplein werden Joden verzameld om op transport te gaan.

Nooit meer fascisme

Als er één grondstemming uit hun bibliotheek omhoog stijgt, dan is het ‘Nooit meer fascisme’. Ik vind veel boeken over de oorlog en veel boeken die laten zien hoe een groep landgenoten in de jaren dertig sluipenderwijs tot probleem bestempeld werd.

Zoals de dagboeken van Thomas Mann, die na Hitlers machtsovername persona non grata wordt. En ‘Tot het bittere einde’ van Victor Klemperer, een Jood die het Derde Rijk overleefde dankzij zijn huwelijk met een niet-Joodse vrouw, en die minutieus vastlegt hoe Duitsland van 1933 tot 1945 toewerkt naar de ultieme ‘oplossing’ van het ‘Jodenvraagstuk’. En een vergeelde ‘Kroniek van de Jodenvervolging’. Die vervolging, schrijft Abel J. Herzberg, begon met ministapjes. Eerst moest duidelijk worden dat ‘de Jood’ hét probleem was. Dat maakte de geesten rijp voor een ‘oplossing’.

Dus als ik ‘de moslim’ of ‘de migrant’ hoor neerzetten als probleem, denk ik: daar gaan we weer

Zulke boeken stonden thuis in de kast, boekenkasten vol. En zo’n erfenis vormt je. Dus als ik nu ‘de moslim’ of ‘de migrant’ hoor neerzetten als probleem waarover we het met z’n allen eens zijn, dan denk ik al snel: daar gaan we weer. Ik word daar boos van en ook wel bang, merk ik, zeker sinds ik Herzberg, Klemperer en Mann mee naar huis heb genomen en er in zit te lezen. Zo begon het toen ook, met het verzinnen van een vijand.

Terug in de kast

Je kunt ook alert blijven op het negatief fra­men van migranten en moslims, en toch rustig blijven luisteren naar verhalen van mensen die zich op grond van hun ervaringen oprechte zorgen maken over de toekomst. Zoals de docent die de ene na de andere homovijandige nieuwkomer Nederlands moet leren. Of de vrouw die een moslimgezin zestien jaar met raad en daad bijstaat en vervolgens moet aanzien hoe de familie zich opsluit in een anti-wes­terse ideologie. Of de man die zich bui­tengesloten voelt sinds in zijn wijk almaar meer Indiase en Pakistaanse ICT'ers zijn komen wonen.

Allemaal negatieve ervaringen die nog niet betekenen dat degenen die erover beginnen meteen vatbaar zijn voor stigmatiserende ideeën. Toch ben ik geneigd bij zulke klachten meteen te beginnen over de positieve kanten van migratie – alsof degenen die zich zorgen maken over specifieke migranten daar geen oog voor zouden hebben. Daarom gaan Klemperer, Mann en Herzberg weer even terug in de kast. Totdat ik klachten over migratie kan aanhoren zonder meteen te denken aan de jaren dertig.

Wat is daar nou erg aan? Leonie Breebaart onderzoekt in deze column de actualiteit op filosofische wijze.