Direct naar artikelinhoud

Aantrekkende economie helpt armen niet

Vooral ouderen die tegen hun pensioen aanzitten, lopen risico op langdurige armoede.Beeld anp

Hoewel de economie groeit, neemt ook het aantal mensen dat jarenlang rondkomt van een laag inkomen toe. Zij hebben niet alleen geldzorgen, ze zijn vaak ook ongezonder en duiken meer op in politiestatistieken; als dader én als slachtoffer.

Met de economie gaat het al een paar jaar de goede kant op, maar niet iedereen profiteert daarvan. Weliswaar is het aantal mensen dat moet rondkomen van een mager inkomen de afgelopen jaren enigszins afgenomen, maar er is een groeiende groep die er niet in slaagt uit de bijstand te komen. Mede daardoor zijn er meer mensen die langdurig rond of onder de armoedegrens leven.

In 2016 hadden 224.000 huishoudens minstens vier jaar achter elkaar een laag inkomen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek in het rapport ‘Armoede en sociale uitsluiting’, 15.000 meer dan in het jaar daarvoor. Dat betekent dat één op de dertig huishoudens in Nederland met hardnekkige armoede kampt.

De arbeidsmarkt is nog lang niet hersteld. En we weten allemaal: wie lang zonder werk gezeten heeft, komt niet snel meer aan de slag.
Peter Hein van Mulligen, CBS

AOW als redder

Verrassend? “De werkloosheid daalt. Je zou zeggen dat mensen vaker een baan vinden en meer gaan verdienen”, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS hij. “Maar de arbeidsmarkt is nog lang niet hersteld. En we weten allemaal: wie lang zonder werk gezeten heeft, komt niet snel meer aan de slag.”

Met name huishoudens met een kostwinner die vlak voor z’n pensioen zit, hebben vaak een laag inkomen. Dat komt omdat arbeidsongeschiktheid en werkloosheid in deze leeftijdsgroep vaker voorkomen. Eenmaal met pensioen gaan deze mensen er meestal in inkomen op vooruit, omdat hun AOW boven de lage-inkomensgrens uitkomt. Al met al lopen 65-plussers van alle leeftijdsgroepen het minst kans op armoede.

Werk is geen garantie tegen armoede. Vooral zelfstandigen zonder personeel zijn kwetsbaar: bijna één op de tien van hen zit onder de lage-inkomensgrens van het CBS, tegen bijna 3 procent van alle werkenden bij elkaar.

De meeste armen wonen in de drie grote steden en in Groningen.

Minder contact

Armoede is niet gelijk over het land verdeeld. Rotterdam herbergt de meeste huishoudens met lage inkomens (15,7 procent), gevolgd door Groningen en Amsterdam (14,7 en 14,6) en Den Haag (14,1). Utrecht ontbreekt in dit lijstje, vooral omdat de vierde stad van het land betrekkelijk weinig inwoners van niet-westerse afkomst telt; die zijn gemiddeld genomen vaker arm. Een aantal gemeenten aan de randen van het land (Heerlen, Vaals, Enschede) staat wel in de top-tien met de meeste lage inkomens.

Wie moet rondkomen van een laag inkomen, staat vaak ook in andere opzichten op achterstand. Deze groep heeft minder dan anderen contact met familie, vrienden en buren, is ook minder actief in een vereniging of in vrijwilligerswerk en heeft minder vertrouwen in de medemens in het algemeen.

Armoede hangt ook samen met misdaad: mensen met een laag inkomen komen vier keer zo vaak als verdachte voor in de politiestatistieken. Tegelijkertijd zijn arme mensen ook vaker het slachtoffer van een misdrijf en voelen ze minder veilig in hun buurt. Ten slotte zijn ze gemiddeld genomen minder gezond en leven ze korter.

Hoe arm is arm?

Niemand hoeft in Nederland honger te lijden, zegt het CBS. Maar lage inkomens komen wel voor en dat kan tot armoede leiden. De lage-inkomensgrens die het CBS hanteert, gaat uit van wat eind jaren zeventig ongeveer een bijstandsuitkering was. Tegenwoordig komt dat uit op 1030 euro per maand voor een alleenstaande en 1940 euro voor een stel met twee kinderen. Niet iedereen onder die grens leeft in armoede, stelt het CBS; daarom spreekt het liever van ‘huishoudens met kans op armoede’. 

Lees ook:
Armoede concentreert zich in na-oorlogse wijken; toch kun je er plezierig wonen