Direct naar artikelinhoud
Klimaatverandering

De wereld ligt totaal niet op koers om de klimaatdoelen van Parijs te halen

De hongerstakende demonstrant van de actiegroep Extinction Rebellion.Beeld AFP

Er gaapt een gigantisch gat tussen de plannen voor productie van fossiele brandstoffen en het Klimaatakkoord van Parijs. Landen moeten hun beleid veranderen.

Landen en energiebedrijven gaan de komende twintig jaar veel te veel fossiele brandstoffen produceren om de klimaatdoelen te halen. De hoeveelheid kolen, olie en gas die uit de grond gaat komen, zorg voor meer dan twee keer zoveel CO2-uitstoot als wat past bij een opwarming van hooguit 1,5 graad. Voor maximaal 2 graden opwarming is de productie nog altijd 50 procent te hoog.

Met die stevige waarschuwing komt de milieuorganisatie van de VN, UNEP, in een woensdag gepubliceerd rapport. In het Klimaatakkoord van Parijs is afgesproken dat de atmosfeer hooguit 2 graden heter mag worden, liefst slechts 1,5 graad.

Voor het eerst zijn plannen voor de productie van kolen, olie en gas van landen bij elkaar opgeteld om vast te stellen of die klimaatdoelen haalbaar zijn. Dat is dus niet het geval, de ‘productiekloof’ zoals de VN het noemen, is enorm. Eerder maakten de VN zo’n soort berekening voor de plannen die landen hebben om de CO2-uitstoot terug te dringen, de ‘uitstootkloof’. Ook die zijn bij lange na niet genoeg om ‘Parijs’ te halen, maar het productiegat is nog groter.

Overheden helpen de fossiele industrie

Ondanks de intenties om de uitstoot van broeikasgas kooldioxide terug te dringen, hebben landen veelal geen concreet beleid om de fossiele industrie te beteugelen, constateert het rapport. Integendeel zelfs, overheden helpen de fossiele industrie in alle fasen van het productieproces: van boorvergunningen, subsidies, belastingvrijstelllingen en risicodeling tot onderzoek en ontwikkeling. Dat geldt niet alleen voor de grote producenten van kolen, olie of gas, zoals Rusland, de VS, China en Australië, maar ook voor landen met hoge klimaatambities zoals het Verenigd Koninkrijk.

Een deel van de landen rechtvaardigt plannen voor hogere fossiele productie met het oog op de export. Andere landen koersen juist meer op eigen grondstoffen om minder afhankelijk van import te zijn. Het netto resultaat hiervan kunnen aanzienlijke overinvesteringen zijn, waarschuwen de VN, waardoor de wereld nog langer vastzit aan kolen, olie en gas.

60 procent van het wereldaanbod

Wat ontbreekt, is een gezamenlijke inspanning om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen terug te dringen, stellen de VN. Landen moeten beleid op elkaar afstemmen en leren van elkaar. Zo hebben Costa Rica, Frankrijk, Denemarken en Nieuw-Zeeland het oppompen van gas en olie deels in de ban gedaan. Duitsland en Spanje koersen op het sluiten van kolenmijnen.

Om dit soort stappen te bevorderen, kan de samenleving helpen, denken de VN. Lokale overheden, bedrijven, investeerders, vakbonden, ngo’s en burgers kunnen de druk opvoeren om geld te verschuiven naar schone energie. Er liggen inmiddels beloftes van beleggers en organisaties om in totaal 11.000 miljard dollar terug te trekken uit de fossiele industrie. Grote financiële instellingen kunnen dit proces verder versnellen, stelt het rapport, door hun investeringen te verleggen.

De analyse van de UNEP is gebaseerd op data van acht grote fossiele landen, goed voor 60 procent van het wereldaanbod. De oppompplannen van forse producenten zoals Saudie-Arabië en Iran zijn niet publiek beschikbaar en daarom niet meegenomen, maar de onderzoekers verwachten dat die niet veel anders zullen zijn.

Lees ook:

Europese Investeringsbank stapt uit fossiel

Projecten die met olie, kolen of gas van doen hebben, gaan in de ban, zo heeft de EIB besloten. Klimaatverandering maakt die stap noodzakelijk.