Direct naar artikelinhoud

Iran, was dat niet het land waar burgers hun kritiek voor zich hielden?

Studenten bij een protest bij de Tehran University in de Iraanse hoofdstad. Beeld AP

De Iraanse protesten komen niet uit de lucht vallen. De afgelopen jaren ontstond in het land een ware protestcultuur. Zelfs de almacht van de geestelijk leider wordt ter discussie gesteld.

“Dood aan de dictator”, “Dood aan Khamenei” en “Wij willen geen islamitische republiek”. Al een week lang worden deze slogans gescandeerd in verschillende steden in Iran. Want waren de protesten in het begin vooral gericht op prijsstijgingen, al snel veranderde dit in een aanklacht tegen het politieke systeem. Deze openheid heeft zowel binnen als buiten Iran tot grote verbazing geleid. Was Iran nu juist niet het land waar de burgers hun kritiek maar liever angstvallig voor zich hielden ?

Dat is steeds minder het geval. Er is ondanks de censuur meer openheid dan pakweg tien jaar geleden. Dat zie je onder meer terug in de Iraanse media, in gesprekken met burgers, in films en televisieseries. Maar ook in de enorme toename in het aantal protesten binnen Iran gedurende de afgelopen jaren. Natuurlijk heeft het Iraanse volk ook veel om over te klagen zoals het gebrek aan vrijheid en een belabberde economie. Maar er is ook wat anders aan de hand. De bevolking van Iran is veranderd. Zij heeft een enorme mondigheid ontwikkeld die niet meer te stoppen lijkt.

(Tekst gaat verder onder afbeelding)

Vanwege de inflatie moeten Iraniërs steeds meer betalen voor bijvoorbeeld fruit.Beeld AFP

Een niet te onderschatten factor in dit verband is de opkomst van internet en sociale media. Deze worden in heel Iran zeer veel gebruikt en hebben een venster op de wereld geopend dat Iraniërs zicht biedt op culturen waar de vrijheden – waaronder die van meningsuiting – veel groter zijn. Met name Iraanse jongeren willen hierdoor dezelfde rechten en vrijheden als hun leeftijdgenoten in het Westen. Het internet biedt daarnaast ook een platform voor het voeren van actie. Een bekend voorbeeld is de campagne My Stealthy Freedom , waarbij Iraanse vrouwen protesteren tegen de verplichte hoofddoek door foto’s van zichzelf, ergens buiten en zonder hoofddoek, online te plaatsen.

Illegale zenders

Ook illegale Perzische satelliet¬zenders zijn erg populair onder Iraniërs en hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van een ware protestcultuur. Zo heeft het in Londen gestationeerde kanaal Manoto al jarenlang een rubriek waarin Iraniërs zelfgemaakte filmpjes opsturen waarin ze klagen over alle misstanden in hun land. Afval dat in een natuurgebied wordt gedumpt, bruin water dat uit de kraan komt, geluidsoverlast tijdens de religieuze rouwmaand; je kunt het zo gek niet bedenken of er wordt over geklaagd. Dit heeft Iraniërs niet alleen het gevoel gegeven dat hun stem wordt gehoord, maar leidt ook een zelfbewuste en kritische houding die het voor hen onmogelijk maakt om alles maar te pikken.

Wat vroeger vrijwel ondenkbaar was, is de afgelopen jaren dan ook normaal geworden in de Iraanse steden: groepen heel boze mensen die protesteren tegen een onrecht dat hen is aangedaan.

Uit onderzoek is zelfs gebleken dat 2016 hét jaar van de Iraanse arbeidersprotesten was. Nooit eerder gingen zoveel werknemers de straat op.

Het gaat dan niet alleen om de studenten of de middenklasse, maar ook om de arbeidersklasse, een groep die in de huidige protesten een belangrijke rol speelt. Ze roepen hatelijke slogans of dragen spandoeken met zich mee met giftige kreten erop. Vaak staan ze voor een gebouw, dat op één of andere manier te maken heeft met het onrecht, vaak op het financiële vlak. Huizen of auto’s die niet opgeleverd worden. Investeerders die hun geld terugeisen van het onbetrouwbare kredietinstituut. Niet uitbetaalde salarissen. Uit onderzoek is zelfs gebleken dat 2016 hét jaar van de Iraanse arbeidersprotesten was. Nooit eerder gingen zoveel werknemers de straat op.

Dit soort kleinere protesten zijn in die zin vrij onschuldig dat ze geen direct gevaar vormen voor de staatsveiligheid. Wel lijkt de toon ervan steeds scherper te worden. Zo scholden demonstranten, die hun geld van het kredietinstituut Caspian terug wilden hebben, vorig jaar de oproerpolitie uit voor IS-aanhangers en wensten ze de oud-directeur dood.

Bedreigend 

De grootschalige protesten van de Groene Beweging in 2009 waren wel bedreigend voor de regering. Toen gingen miljoenen Iraniërs de straat op omdat ze meenden dat er bij de herverkiezing van toenmalig president Mahmoed Ahmadinejad was gefraudeerd. Het protest werd hardhandig neergeslagen en er vielen doden en gewonden.

De angst zat er flink in bij de demonstranten van toen. Velen zijn het harde geweld niet vergeten en durven nu dan ook niet de straat meer op. Voor een groot deel zijn de huidige demonstranten dan ook andere dan die van 2009. Ze zijn armer en economisch op een dieptepunt gekomen waarop ze geen andere uitweg meer zien dan te demonstreren tegen het systeem dat geld stopt in Syrië en Irak maar de eigen bevolking lijkt te zijn vergeten.

Taboe doorbroken

Dat het politiek-religieuze systeem nu openlijk onder vuur ligt, onderscheidt de huidige protesten van die van 2009: toen ging het veel meer om Ahmadinejad en de vermoede fraude, dan om het systeem zelf. Kritiek leveren op Irans geestelijk leider en politieke systeem gold dan ook altijd als één van de grootst denkbare taboes in Iran. In het Iraanse politieke stelsel is de geestelijk leider de opperste machthebber, die het laatste woord heeft over alle staatsaangelegenheden. Dit systeem is bedacht en ingevoerd door wijlen ayatollah Khomeini en vormt de ruggegraat van de islamitische republiek en de revolutionaire ideologie.

De situatie heeft ook te maken met de kwakkelende gezondheid van de geestelijk leider, ayatollah Ali Khamenei.

Dat men in de huidige straatprotesten toch juist zijn pijlen richt op dit systeem , is echter minder verbazingwekkend dan het lijkt. Het taboe was de afgelopen paar jaar namelijk al in zekere mate doorbroken. Dat heeft te maken met de gevorderde leeftijd (78 jaar) en kwakkelende gezondheid van de geestelijk leider, ayatollah Ali Khamenei. Daar winden de Iraanse staatsmedia geen doekjes om. Toen hij in 2014 was geopereerd aan zijn prostaat, was dat voorpaginanieuws. Deze slechte gezondheidssituatie riep bij velen de vraag op wat er zou moeten gebeuren wanneer de geestelijk leider zou overlijden. Moest er dan eigenlijk wel een opvolger komen?

(Tekst gaat verder onder afbeelding)

Ayatollah Ali KhameneiBeeld AP

Kort na deze operatie liet de invloedrijke en gematigde oud-president Rafsanjani ook nog eens weten dat de Raad van Experts (een conservatief orgaan dat moet zorgen voor de opvolger van de geestelijk leider) al naar kandidaten aan het kijken was om de geestelijk leider op te volgen maar dat zijn eigen voorkeur uitging naar iets nieuws: een gedeeld leiderschap in plaats van één geestelijk leider. Dat was vloeken in de kerk; conservatieve geestelijken waren woedend. Door Rafsanjani’s voorstel was de almacht van die ene geestelijke leider opeens kennelijk niet meer onaantastbaar.

Rafsanjani zou zonder meer een sleutelrol hebben gespeeld bij de opvolgingskeuze van Irans geestelijk leider na diens overlijden. Velen zagen hem zelf als de perfecte kandidaat daarvoor. Maar Rafsanjani overleed, inmiddels ongeveer een jaar geleden. Zijn dood maakt het waarschijnlijker dat de opvolger van Khamenei uit het conservatieve kamp zal komen. Een onaantrekkelijk vooruitzicht voor veel Iraanse burgers. De kritiek op het politieke systeem klinkt sindsdien steeds luider.

Infiltratie

Zelf vreest Khamenei ook dat zijn overlijden het politieke systeem van de islamitische republiek in gevaar zal brengen. In 2015 zei hij hierover in een toespraak: “Irans vijanden wachten op een moment dat de natie en het systeem even in slaap vallen, bijvoorbeeld over tien jaar wanneer ik hier misschien niet meer ben, zodat ze Iran kunnen infiltreren en onder hun invloed kunnen brengen.” Infiltratie door vijanden is een thema dat telkens terugkeert in de toespraken van de ayatollah. Ook de huidige protesten zijn volgens hem veroorzaakt door infiltratie van buitenlandse vijanden die de bevolking opruien.

Frustratie onder de bevolking door de aanhoudend slechte economie, corruptie en voortdurende prijsstijgingen, het ontstaan van een ware protestcultuur en de ruimte die ontstond om Irans politieke systeem en de positie van de geestelijk leider ter discussie te stellen: ze verklaren samen hoe de huidige onrust in Iran kon ontstaan, met de felle slogans die hiermee gepaard gaan.