Direct naar artikelinhoud
Essay

Alleen een reformatie kan de Rooms-Katholieke Kerk nog redden

Alleen een reformatie kan de Rooms-Katholieke Kerk nog redden
Beeld Hollandse Hoogte / Camera Press Ltd

Niet alleen misbruikschandalen ondermijnen de geloofwaardigheid van de katholieke kerk. Hervormt ze niet grondig, dan gaat ze ten onder.

Paus Franciscus heeft de voorzitters van alle bisschoppenconferenties onlangs bijeengeroepen voor een topconferentie over seksueel misbruik. Eind februari staat ze op de agenda. Een uitzonderlijk initiatief, dat twee dingen laat zien. Misbruik in de kerk is een mondiaal probleem. En de druk op de paus groeit.

Sommigen denken dat het voor de kerk stilaan over en uit is. Ik niet.

Sommigen denken dat het voor de kerk stilaan over en uit is. Ze zien in een priester een pedofiel en in een katholiek een romanticus die een halve eeuw geleden vergat te ontwaken. Zeker in de sterk geseculariseerde Lage Landen is die gedachte wijdverspreid. Ik deel ze niet.

Radicale daadkracht

De kerk pakte de crisis verkeerd aan, ze dacht meer aan haar eigen reputatie dan aan de slachtoffers. En ze minimaliseerde de omvang van het probleem. “Misbruik is een probleem van jullie. West-Europa. Noord-Amerika”, zei een hoge functionaris van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding me nog geen tien jaar geleden. “In Italië hebben wij dat niet.”

Het wachten is op onthullingen in het zwijgzame Azië. Misbruik is geen ongelukje, het zit in het systeem. En dan luidt de vraag: krijgt de paus de situatie onder controle? Het antwoord is simpel. Onoplosbare problemen zijn er niet, of het moet de sterfelijkheid van de mens zijn. Maar alles hangt ervan af hoe ver Franciscus wil, durft en kan gaan met hervormingen in de kerk. De oplossing vergt een radicale daadkracht die indruist tegen de terughoudende, vreesachtige natuur van het kerkinstituut zelf.

De regels zijn het probleem niet. Het kerkelijk wetboek van 1983 kende een - te beperkte - verjaringstermijn van vijf jaar voor seksueel misbruik door clerici van minderjarigen. Sinds 2011 bedraagt de termijn twintig jaar. Bovendien kan de Congregatie voor de Geloofsleer, die de dossiers behandelt, van deze termijn afwijken.

Van straffeloosheid is kortom geen sprake. Maar, en hier schuilt het probleem, enkel op het niveau van de regelgeving heeft de kerk haar zaken op orde. Want de zwijgcultuur blijft overeind en bisschoppen durven moeilijke dossiers niet aan te pakken. Het zijn niet de rechtsregels die tekortschieten, wel de klerikale cultuur waarbinnen ze moeten worden toegepast.

Ook de bisschoppensynode van oktober, door deze krant ‘geslaagd’ genoemd, weet op dit gebied weinig anders te vertellen dan dat strikte preventiemaatregelen nodig zijn.

Opnieuw geloofwaardig

Wat staat de kerk te doen wil zij opnieuw geloofwaardig worden? Drie punten zijn van belang: een grondige wijziging van haar structuren, een andere omgang met het celibaat en een diepere reflectie over het geloof zelf.

Ondanks de lippendienst die het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) aan de opwaardering van leken verleende, is de kerk in handen van clerici. Zij zijn de baas en controleren zichzelf. Dus dienen cruciale normen van het kerkelijk wetboek te veranderen. Daaraan wordt vaak een diepe theologische betekenis toegeschreven, wat wijzigingen bemoeilijkt. Daarom is het goed dat de paus de voorzitters van de bisschoppenconferenties consulteert. Hopelijk vertonen ze meer moed dan tijdens synodes en andere vergaderingen doorgaans het geval is.

Welke bepalingen moeten anders? De eerste is canon 135 §1 van het kerkelijk wetboek. Die luidt: “Bestuursmacht wordt onderscheiden in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.” Wie goed leest, merkt dat de kerk de drie machten weliswaar onderscheidt, maar niet scheidt. In de wereldkerk verenigt de paus de drie machten in zijn persoon, op lokaal vlak de bisschop. Er zijn geen werkelijk onafhankelijke rechtbanken, echte controle ontbreekt. Hoe komt dat?

Kardinalen komen bij elkaar in Sala Clementina van het Pauselijk Paleis, 21 december 2017.Beeld Corbis via Getty Images

De Spaanse kerkjurist Antonio Viana stelt dat machtsconcentratie bij paus en bisschoppen tot de natuur van de kerk behoort. Dat sluit meteen elke toekomstige verandering uit.

Viana bedoelt dat in de tijd van Christus’ twaalf apostelen (wier opvolgers theologisch gezien de bisschoppen zijn) ook geen scheiding van machten bestond. Dat is juist. Charles de Montesquieu (1689-1755) die de scheiding der machten als concept gestalte gaf, moest ten tijde van de apostelen nog worden geboren. Maar de praktijk van de nauwelijks gestructureerde kerk uit de beginperiode kan geen argument zijn om vandaag onafhankelijke rechtbanken te bestrijden. De hamvraag is dus: hebben paus en bisschoppen de moed onafhankelijke binnenkerkelijke rechtbanken te aanvaarden, met het verlies aan macht dat zulks voor hen meebrengt?

Hier botsen we op een tweede regel die de klerikale cultuur beschermt: canon 129. Die bepaalt dat leken niet kunnen deelnemen aan de bestuursmacht. Ze mogen enkel in de uitoefening ervan meewerken, als ondersteuners. Deze regel kwam er destijds onder invloed van twee belangrijke kardinalen, de Brit Basil Hume (1923-1999), en de Duitser Joseph Ratzinger (1927) die later paus Benedictus werd. Ze deden een beroep op de kerkelijke traditie om hun punt te maken. Daardoor kunnen strikt genomen leken geen rechter worden.

Seksueel misbruik door priesters mag enkel worden beoordeeld door rechters die zelf priester zijn. Dat bevestigt de klerikale cultuur en is allesbehalve geruststellend voor de priesters zelf, die binnen de eigen kaste het slachtoffer kunnen worden van wraakneming. Lekenrechters zijn dus dringend nodig. Dat het goddelijk recht zulks zou verhinderen - wat sommige kerkjuristen beweren - is onjuist: al sinds 1971 beslissen lekenrechters mee over minder ernstige zaken binnen de kerk.

Het is duidelijk dat canon 129 aan verandering toe is. Leken moeten kunnen deelnemen aan de bestuursmacht in de kerk. Maar durft de paus deze radicale koerswijziging aan?

Inclusie van vrouwen

Een derde cruciale bepaling is canon 1024: “Alleen een gedoopte man ontvangt geldig de heilige wijding.” Vrouwen kunnen dus geen priester of diaken worden. Paus Johannes Paulus II deed de deur helemaal op slot toen hij in zijn apostolische brief ‘Ordinatio sacerdotalis’ (1994) schreef dat de goddelijke ordening van de kerk priesterschap voor vrouwen verhindert. Nooit eerder werd de goddelijke ordening met die beslistheid naar voren geschoven.

Dat Johannes Paulus God voor zijn kar spande, maakt het zijn opvolgers moeilijk. Ook Franciscus zei enkele keren dat hij vrouwelijke priesters onmogelijk acht, helaas. Dat de bisschoppensynode van 2018 de ‘inclusie’ van vrouwen een zaak van rechtvaardigheid vindt, verandert niets aan de huidige impasse. Over wijding van de vrouw rept de synode immers met geen woord.

De drie wetswijzigingen zijn noodzakelijk om zowel de wetgeving als de rechtscultuur in de kerk te verbeteren. Ze zorgen voor machtsspreiding en controle op het beleid. Het probleem is dat zulke ideeën bij de Romeinse curie niet leven. Ondertussen wordt de stilstand ondersteund door bedenkelijke argumenten van goddelijk of natuurrecht.

Bisschoppen en experts hebben in februari sterke argumenten nodig om de desastreuze stilstand te doorbreken. Ik verwacht niet dat het meteen lukt.

Vriendin in de garderobe

Een tweede pijnpunt blijft het verplichte priestercelibaat. In het eerste millennium was het niet algemeen. De paus is de opvolger van Petrus - en die had een schoonmoeder. Die kon de apostel enkel verwerven door met haar dochter te huwen. Een halve eeuw geleden werden verschillende mannen priester in de overtuiging dat het met het verplichte celibaat bijna was afgelopen. Hun vriendinnen wachtten in de garderobe. Toen hun hoop een verkeerde inschatting bleek, traden de meesten uit. Anderen hielden er een clandestiene relatie op na, die hun energie wegnam en zowel hun partner als henzelf ongelukkig maakte.

Het verplichte priestercelibaat is er nog altijd. Weliswaar wankelt het. Paus Franciscus suggereerde om viri probati, gehuwde mannen met levenservaring, tot priester te wijden. Dat lost niets op voor jonge ongehuwde priesterkandidaten. Wel kan het een eerste stap zijn. Maar waarom gaat het altijd zo traag?

Vaak wordt het verplichte priestercelibaat als de belangrijkste oorzaak van seksueel misbruik gezien. Dat is onjuist. Niet alle vrijgezellen zijn seksuele roofdieren. De machtsstructuren en het klerikalisme zijn een belangrijkere factor. Toch speelt ook het celibaat een rol, zeker wanneer het gepaard gaat met een groot gevoel van eenzaamheid, iets waar priesters meer onder gebukt gaan dan een halve eeuw geleden toen het sociale weefsel en het prestige van de kerk hun meer geborgenheid gaven.

Vaak wordt het verplichte priestercelibaat als de belangrijkste oorzaak van seksueel misbruik gezien. Dat is onjuist

Het moment is gekomen om het verplichte priestercelibaat te heroverwegen. Dat hoeft niet te leiden tot een rigoureuze schrapping ervan. Voor monniken blijft het bestaan. En als een oplossing voor de hele wereldkerk alles blokkeert, kan decentralisatie een oplossing zijn. Waarom zou een Nederlandse of Belgische bisschoppenconferentie niet zelf over het celibaat kunnen beslissen, rekening houdend met de lokale context?

Wat ik bij de discussies over misbruik mis, is een diepere analyse over de betekenis van het geloof. Het valt moeilijk te begrijpen dat iemand die doordrongen is van de woorden en daden van Jezus Christus tot seksueel misbruik kan overgaan, zeker wanneer het structureel is, herhaald wordt, jonge weerloze kinderen treft.

In zijn roman ‘Het hout’ (2014), die ik wegens de allesoverheersende woede zeker niet zijn beste vind, schetst Jeroen Brouwers portretten van volkomen nihilistische paters die de kostschooljongetjes als objecten beschouwen en terroriseren. Van enig geloof valt in de verste verte niets te bespeuren.

Vaak was de werkelijkheid ongetwijfeld complexer dan in ‘Het hout’. Maar toch. Naast klerikale macht en de worsteling met het verplichte celibaat, zie ik ook ongeloof als een oorzaak van seksueel misbruik. Daders waren vaak priesters die weinig voeling vertoonden met hun geloof. Misschien hadden ze zelfs nauwelijks religieuze belangstelling. In een maatschappij die hun waardering en sociale promotie bood, kozen ze voor het priesterschap. Hoe ondiep het katholieke geloof in de Lage Landen na de Tweede Wereldoorlog was, blijkt trouwens ook uit de snelheid waarmee het in een halve eeuw tijd bijna volledig verdampte.

Ongelovige kardinalen

Wanneer ik tijdens lezingen vraag hoeveel kardinalen gelovig zijn (‘een vaag percentage is al een fijn antwoord’) barst het publiek in lachen uit. Komaan, dat moet een grap zijn. Ik vind het een serieuze vraag. Ze vloeit voort uit dertig jaar ervaring als hoogleraar kerkelijk recht, uit gesprekken met een paar honderd priesterstudenten en afgestudeerden.

Soms zijn hoge Vaticaanse functionarissen ex-gelovigen die te oud zijn geworden om voor een ander beroep te kiezen. Dat hoeft niet eens een ramp te zijn als ze hun werk goed doen. Toch rijst de vraag hoe het komt dat het ongeloof zo vanzelfsprekend is geworden, tot in kerkelijke kringen toe. Wat ik ondertussen minder dan ooit wil aannemen, is dat een kerkcrisis volkomen los kan staan van een wankelend geloof. Nochtans meenden vele experts, theologen en kerkjuristen, tot rond de eeuwwisseling dat zulks wel het geval was. De kerk ging door zwaar weer, dachten ze. Maar de boodschap van Christus blijft overeind. Ze vergisten zich.

Soms zijn hoge Vaticaanse functionarissen ex-gelovigen die te oud zijn geworden om voor een ander beroep te kiezen

Hoe is het geloof voor velen ongeloofwaardig geworden? Ook daar moeten de paus en zijn entourage zich over buigen, willen ze de wortels van het binnenkerkelijke verval, waarvan seksueel misbruik de wreedste uiting is, op het spoor komen. En dat is nodig, als de kerk ook op langere termijn overeind wenst te blijven. Kan dat? Dat geloof ik vast, al zal het zoals eerder in de geschiedenis, ook nu moeite kosten.

Er is een grondige reformatie nodig. Daar is de kerk nog niet toe in staat gebleken. Op dat vlak was de bisschoppensynode van 2018 de zoveelste tegenvaller.

Voor wie twijfelt of het ooit lukt, rest een prachtige passage uit ‘Een mens is maar een wandelaar’, het jongste boek van Gaston Durnez. De auteur belandt tijdens een wandeling die hij samen met dichter Hubert Van Herreweghen maakt, bij een zeer oude kapel op twaalf kilometer van Saint Rémy de Provence. Naast de kapel staat een kluizenaarswoning. Ze zijn allebei voor altijd dicht. Terwijl de twee wandelaars hun stokbrood breken en een glas wijn drinken, zegt Van Herreweghen: “Als dit westerse christelijk geloof voorbij zal zijn, wat zullen wij prediken? Het Evangelie.”

Kerkjurist en publicist Rik Torfs was leider van de CD&V-fractie in de Belgische Senaat (2011-’13). In 2016 schreef hij ‘Fear of Happiness’.

Lees ook:

Misbruik in de rk kerk wacht nog steeds op grondig onderzoek

Het onderzoek dat tot nu toe is gedaan en de maatregelen die zijn getroffen doet nog lang geen recht aan de ernst en schaal van de misstanden in de rooms-katholieke kerk in Nederland, betoogt Maud Kips van het Vrouwenplatform Kerkelijk ­Kindermisbruik.