Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Als de PKN homo’s veroordeelt, wat zegt dat dan over ons?’

Het domineespaar Theo Pieter de Jong en Maarten DiepenbroekBeeld Hanne van der Woude

Het domineespaar Theo Pieter de Jong en Maarten Diepenbroek is in de kerk getrouwd. Het wikt en weegt de voorstellen voor het homohuwelijk waarover het bestuur van de Protestantse Kerk in Nederland vanavond beslist. Door hun achtergrond verschillen hun conclusies. Of toch niet?

‘Zegening van het huwelijk van Maarten Diepenbroek en Theo Pieter de Jong’,  stond er op de voorkant van het programma voor hun huwelijk in de kerk. Binnen in het boekje werd gesproken over inzegening van hun relatie. Zo was het toch? De twee kijken elkaar aan. “Nou, misschien was het ook wel andersom, met dat zegenen en inzegenen.”

Twee woorden, een grote kwestie in hun kerk, de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). In de ruime, lichte woonkamer van hun pastorie in Ede vertellen de twee predikanten vrijmoedig over hun opvoeding, hun coming out, over hun huwelijk in de kerk. De twee luisteren met respect naar elkaar, ze knikken, ze vullen wat aan, ze lichten toe. Het gesprek wordt voorzichtiger, zoekender en bij vlagen emotioneler als het gaat over wat de PKN aan moet met het homohuwelijk.

De afwijzing buiten de kerk heeft me meer belemmerd dan mijn geloof. Dat was heel krachtig, ik geloofde in de genade van God. Hij zou me niet verstoten
Theo Pieter de Jong

Het landelijke kerkbestuur moet vanavond beslissen of relaties tussen homoseksuelen volledig gelijkwaardig worden behandeld, of dat het verschil op papier gehandhaafd blijft: het huwelijk van hetero’s kan worden ingezegend, dat van homo’s worden gezegend (zie kader onderaan dit artikel). De orthodoxe hoek binnen de PKN verzet zich tegen gelijke behandeling.

Hopen en bidden

Theo Pieter de Jong, 41, dominee in de Beatrixkerk in Ede, weet er alles van. Hij was een jaar of 18, hij zou naar de Bijbelschool in Zeist, toen hij voor het eerst ‘een soort van uit de kast kwam’ als homo. Zijn ouders en hij waren het erover eens dat er een probleem was. Het gezin was actief lid van een gereformeerde bondskerk, een behoudende stroming binnen de PKN. De kerkelijke gemeenschap was warm – maar homoseksueel, dat mocht je misschien wel zijn, maar zeker niet uiten.

De Jong: “We woonden op het Groningse platteland, homo’s werden daar afgeschilderd als vies. Die afwijzing buiten de kerk heeft me meer belemmerd dan mijn geloof. Dat was heel krachtig, ik geloofde in de genade van God. Hij zou me niet verstoten. Ik was niet zondig, ik had geen relatie met een man.”

Ook toen hij in Ede godsdienstpastoraat studeerde, bleef hij ‘hopen en bidden’ dat zijn gevoelens voor mannen over zouden gaan. Hij ging naar christelijke conferenties, waar hem werd verteld dat ieder mens een hetero-kant heeft, en dat die bij hem misschien was geblokkeerd door een trauma uit zijn jeugd. “Daar kijk ik niet per se negatief op terug”, zegt de dominee. “Dat anderen dat wel doen, begrijp ik. Ik had wel eerder ruimte gewild voor mijn gevoelens, maar die bijeenkomsten waren voor mij een veilige plek. Ik kon mijn geaardheid naar voren brengen, in de rest van mijn leven was het een geheim.”

Hij had vriendinnen, maar tijdens zijn studie theologie kreeg hij een vriendschap met een man die ‘trekken had van een relatie’.

De Jong stopte met vrouwen. Hij kerkte in een bondsgemeente waar homostellen in alle openheid lid waren. Vrienden erkenden zijn gevoelens. Hij groeide, kortom, naar een coming out toe. Zijn ouders ook: “Zij zeiden: wat zou het fijn zijn als je een lieve vriend kreeg, dan hoef je niet alleen te zijn in de pastorie.”

Theo Pieter en Maarten bij hun pastorie ‘Proosda Beatitudinum’, ‘pastorie van de zaligsprekingen’.Beeld Hanne van der Woude

Gay Pride

Drie jaar nadat hij in Stadskanaal begon als dominee, kwam die vriend er. Maarten Diepenbroek (39) is Luthers predikant in Woerden. Zijn geschiedenis is anders. Als 17-jarige jongen verruilde hij de baptistenkerk van zijn ouders voor de hervormde gemeente in Doetinchem, vooral voor de muziek. Hij wist al dat hij ‘anders was dan andere jongens’. Hij merkte dat dat in de hervormde kerk in Doetinchem geen enkel probleem was. Homo’s waren er volledig geaccepteerd, sommige gastvoorgangers waren het, er werd voor ze gebeden. “Ik vond het fijn en goed dat dat in de kerk kan”, zegt Diepenbroek.

Vanuit zijn eigen geloof vond hij dat hij voor zijn homoseksualiteit uit moest komen. “Het geloof is altijd mijn hulp geweest. God heeft mij zo gemaakt, en het zou hypocriet zijn om dat stukje van mezelf te onderdrukken. Dat is niet goed.” Maar hij vond het toch eng om uit de kast te komen. “Ik kreeg vragen over mijn identiteit. Hoe moest het nu, als homo? Ik associeerde dat met Amsterdam, met de Gay Pride.”

In de kerk was er geen probleem, daar heeft hij uiteindelijk niet eens ter sprake gebracht dat hij homoseksueel was. “Mensen vroegen er aan mijn moeder niet of ik al een vriendin had, maar een vriend. Dat zegt genoeg.”

Ondanks de afwijzing van homoseksuele relaties, blijft Theo Pieter de Jong ‘liefde en verbondenheid’ voelen met de Gereformeerde Bond

Biblebelt

Toen ze een stel werden, stond De Jong in Stadskanaal en Diepenbroek in het Zeeuwse Burgh. In beide PKN-gemeenten ervoeren ze liefde en ruimte voor hun relatie. Ze trouwden in Doetinchem – met de zegen en het avondmaal: “Het is het mooiste wat er is, om de verbondenheid met elkaar te vieren. De liefde van God wordt daarin zichtbaar.”

Samen trokken ze naar Ede, midden in de biblebelt. Ze hebben wel even getwijfeld of ze zich uitgerekend daar moesten vestigen. Maar de kerkenraad van de Beatrixkerk (PKN) had geen probleem met een homopaar in de pastorie. De Jong beloofde bij zijn komst de mensen op te zoeken die er moeite mee hadden. Dat waren er niet meer dan een handvol.

Pijn

In de Lutherse kerk in Woerden is Diepenbroeks huwelijk nooit onderwerp van gesprek geweest. In de Lutherse kerk konden homoseksuelen al trouwen voordat de lutheranen opgingen in de PKN, in 2004.

Ondanks de afwijzing van homoseksuele relaties, blijft zijn echtgenoot ‘liefde en verbondenheid’ voelen met de Gereformeerde Bond. “Ik heb ervaren dat er elders in de kerk veel moois te vinden is, maar ik hou ook van een klassieke dienst, van de geloofstaal. Ik blijf orthodox”, zegt De Jong.

In zo’n bondskerk mag hij niet preken, vrouwen evenmin. Hoe ervaart De Jong dat persoonlijk? Terwijl hij nadenkt, zegt zijn man: “Ik vind het moeilijk dat er een categorie mensen is die buitengesloten wordt. Dat maakt me boos of emotioneel. Maar ik weet: dit is het lijden aan de kerk.” Hij richt zich tot zijn echtgenoot: “En dan help jij me wel om me uit te leggen hoe dat werkt in die wereld.”

De barricaden op

“Ik vind het lastig er wat van te zeggen”, aarzelt De Jong. “Iemand anders vindt wat. Dat mag, je gaat niet over andermans geloof. Maar hoe is het daar met de jongeren die worstelen met hun gevoelens? Dat doet me pijn. In de zorg voor hen ga je wél over elkaar. Zelf heb ik toen ik jong was identificatiefiguren, rolmodellen gemist. Ze weten ons hier wel te vinden, maar je helpt deze jongeren niet door te zeggen: kom maar bij ons. Ze voelen zich daar thuis.”

De Jong zou het ‘echt heel erg’ vinden als de discussie in de PKN over het homohuwelijk zou leiden tot een nieuwe kerkscheuring. Elke dreiging daarmee moet vermeden worden, zegt hij. “Het gaat hier wel om de vrijheid voor jezelf, die je de ander ontzegt.”

Hij verwacht niet dat gemeentes massaal uit de PKN zullen stappen. Niettemin zegt hij: “De eenheid in de kerk wil ik niet zomaar op het spel zetten, daar moet je niet te makkelijk over praten. Ik weet niet of het wijsheid is nu de barricaden op te gaan. Misschien is het beter nog vijf jaar te wachten. Al zie ik wel dat er in die jaren ook weer homo’s moeilijkheden blijven houden en nergens terecht kunnen.”

Rare oplossing

Zijn Lutherse man luistert belangstellend, maar stelt: “De behoudende kerken kunnen er wel mee leven dat het ambt openstaat voor vrouwen. Die bepaling in de kerkorde heeft niet tot een scheuring geleid. Waarom zou dat bij de zegening van het huwelijk wel zo zijn? Het is een rare oplossing om onderscheid te maken tussen zegenen en inzegenen. Maar ja, zo hoeven we elkaar niet los te laten.”

“Ik vind misschien nog sterker dan jij dat we elkaar vast moeten houden. Dat is samen kerk-zijn”, reageert De Jong. Anderzijds realiseert hij zich ook dat hij ‘makkelijk praten’ heeft. Maarten en hij zijn getrouwd in de kerk, hun gemeentes vinden dat prima. Maar hij weet dat die ruimte er niet altijd was. Die is bevochten. “Dat hebben mensen vóór ons voor elkaar gekregen. Daar plukken wij nu de vruchten van.”

Om de boel bij elkaar te houden, stelt het landelijk bestuur nu voor het onderscheid tussen inzegenen en zegenen te handhaven, maar in de toelichting op die bepaling te stellen dat dat verschil geen waardeoordeel is: het een is niet beter dan het ander. De Jong noemt dat sympathiek, maar vraagt zich in een adem af waarom dat onderscheid dan toch moet blijven. Diepenbroek noemt de oplossing eerst charmant. Maar hij corrigeert zichzelf: “Nou ja, het verdient niet de schoonheidsprijs. Nee, dit is gewoon lelijk. Dit kan niet.”

Verbondenheid in Christus 

Diepenbroek: “Kunnen we het aan de samenleving en aan onszelf nog uitleggen, dat je toch discrimineert als kerk? Dit roept zoveel verdriet op. Het gaat over mensen. Ik hoop dat de synode er pastoraal mee om blijft gaan. Als je homo’s veroordeelt, wat zegt dat over ons? Ontken je daarmee niet de verbondenheid die er als gelovigen is in Christus? En wat zeg je dan over ons leven? Kom eens kijken hier, verdiep je in mensen die deze weg gaan en lees de Bijbel dan nog eens.”

Hij kijkt naar zijn echtgenoot. “Dat jij in mijn leven bent gekomen, dat ervaar ik als een geschenk. Hoe kan ik daarover spreken in termen van zonde? Jij kan dat meer begrijpen, maar ik weiger mezelf zo weg te zetten.”

Stilte, gelach. De Jong: “Ja, ik vind het lastig. Het komt door mijn wortels, en het zit ook in mijn karakter. Geen modder teruggooien. Je wilt niet dezelfde fout maken als de ander in jouw ogen maakt, door elkaar te verketteren.”

Al pratend komen ze wel tot een advies aan de synode: relativeer de waarde van het huwelijk een beetje. Het is geen sacrament zoals bij de katholieken, het heeft geen heilige status, dat hebben bij protestanten alleen doop en avondmaal. In Ede zeggen ze het zo: als het huwelijk niet wordt beschouwd als sacrament, dan kunnen de partijen er best uitkomen.

Geen waardeoordeel

De synode van de Protestantse Kerk in Nederland praat vanavond weer over het homohuwelijk. Het dagelijks bestuur stelt voor het onderscheid tussen het inzegenen van heteroseksuele relaties en het zegenen van homoseksuele relaties te handhaven. Nieuw is dat het daaraan wil toevoegen dat dat geen waardeoordeel is. Het alternatief is het verschil op te heffen en alle relaties te zegenen of in te zegenen. Plaatselijke gemeenten hebben sowieso een grote mate van vrijheid. Niemand verplicht ze homo’s te zegenen. En er zijn ook kerken, zoals de ­Beatrixkerk in Ede, die homohuwelijken inzegenen.

Lees ook:

PKN stelt het homohuwelijk niet gelijk uit angst voor scheuring door nieuwe debatten

Homohuwelijken houden een status aparte binnen de PKN. Op papier dan; lokale kerken zijn vrij om te doen wat ze willen.

Religie-redacteur Maaike van Houten: ‘Geloof kan mensen helpen, maar ook belemmeren’

Religie & Filosofie-redacteur Maaike van Houten volgt het op de voet. Ze vertelt hoe wij als Trouw verslag doen over dit thema en wat haar eigen verhouding is tot het geloof.

Het homohuwelijk zegenen of inzegenen, dat is de kwestie

Homo’s kunnen in de Protestantse Kerk trouwen, maar hetzelfde als bij hetero’s is het niet. Niet alle homo’s vinden dat erg.