Direct naar artikelinhoud
Recensie

De Afrikaanse Masai laten hun masker voor toeristen maken in Thailand

Ganesha in Silicon Valley. De macht van de mythe op het wereldtoneel
Petran Kockelkoren
Uitgeverij Boom, 530 blz., € 29,90
★★★★☆

De schrijver

Filosoof Petran Kockelkoren is emeritus hoogleraar kunst en technologie aan de Universiteit Twente. Ook was hij lector aan de kunstacademie AKI ArtEZ. Eerder publiceerde hij onder andere ‘Techniek: kunst, kermis, theater’ (2003) en ‘Mediated Vision’ (2007).

Waar gaat het boek over?

Kockelkoren onderzoekt de wisselwerking tussen mythen en technologische ontwikkelingen. Zijn ­invalshoek laat zich misschien het kortst zo samenvatten: mensen worden altijd geleid door culturele verbeeldingen, doorgegeven of ­zoals dat heet ‘gemedieerd’ door dingen. Die culturele verbeeldingen noemt Kochelkoren ‘mythen’, waarmee hij het begrip tot het ­uiterste oprekt. Mythen zijn daarmee niet zomaar verhalen, maar ontwikkelen zich via technologie, waarbij ook technologie een paraplubegrip is, dat reikt van zwaard tot stedenbouw.

Een voorbeeld: na de dekolonisatie kwamen in het cultureel zeer verdeelde India al snel kookboeken over de nationale Indiase keuken op de markt. Indiërs uit de middenklasse hadden er behoefte aan, ­nadat ze hun dorpen hadden verlaten en in de stad zochten naar een nieuwe levensstijl. Door het construeren van zo’n nationale keuken viel pas op hoeveel  afwijkende eetstijlen niet in deze kookboeken stonden. Zo creëerde deze mythe van een nationale keuken als het ware lokale specialiteiten. De mythe werd bovendien gedragen door een technologie die niet alleen kookboeken voortbrengt, maar ook elektrische blenders en koelkasten voor de middenklasse.

Dit voorbeeld komt uit het derde deel van het boek, over mythen in de moderne consumptiemaatschappij.

Culturele veranderingen zijn vaak het gevolg van botsende technologieën. Zo eindigde de strijdwagencultuur in de bronstijd door de confrontatie met nieuwe vechttechnieken

Het tweede deel analyseert mythen rondom het autonome individu, in het Westen, maar ook in India en China. 

De verhouding tussen wetenschap en mythe staat centraal in het eerste deel, waarin Kockelkoren de vraag opwerpt hoe culturele veranderingen verklaard kunnen worden. Volgens de auteur zijn ze vaak het gevolg van botsende technologieën. Zo eindigde de strijdwagencultuur in de bronstijd door de confrontatie met nieuwe vechttechnieken. Huurlingen gebruikten voor het eerst lange zwaarden, waardoor ze de paarden die strijdwagens voorttrokken in één klap van hun benen konden beroven, en de berijders zonodig van hun hoofd.

Dit soort overgangen scheppen ook weer hun eigen mythen, op grote en kleine schaal. Kockelkoren citeert voortdurend aantrekkelijke voorbeelden, zoals die van de Afrikaanse Masai, die haar maskers voor de toeristenindustrie laat ­maken in Thailand. De Masai hebben nooit maskers gedragen, maar tegenwoordig is deze uitgevonden traditie cruciaal voor haar voortbestaan. Overigens: toen de maskers nog per vrachtboot werden vervoerd, waren ze nog twee meter groot. Tegenwoordig zijn ze geslonken tot dertig centimeter, zodat ze meekunnen in de handbagage in het vliegtuig. Een kenmerkend voorbeeld van AirportArt – waar mythen en tradities naadloos ­passen in de behoeften van hedendaagse consumenten.

Reden om dit boek niet te lezen

Dit boek getuigt van een grote ambitie, maar de stortvloed aan voorbeelden, namen en filosofische termen hindert vaak het zicht op de grote lijn. Kockelkoren, die terugkijkt op een lange carrière, citeert bijvoorbeeld vele Nederlandse collega’s. Zijn observaties zijn soms niet alleen particulier, maar ook overbodig. Dit boek had een steviger redactie verdiend. Bovendien vraag ik me af voor wie het geschreven is: soms veronderstelt het een lezer die filosofisch behoorlijk onderlegd is, soms richt het zich op een algemeen publiek. Het abstractieniveau in deze vijfhonderd pagina’s wisselt flink.

Reden om dit boek wel te lezen

Ik behoor tot de categorie mensen die mythen associeert met afgesloten, te vaak herhaalde verhalen. Kockelkoren heeft me ervan overtuigd dat mythen een veel flexibeler en actuelere functie vervullen. Vooral de beschrijving van globalisering als een kracht die juist lokale initiatieven vol culturele eigenheid creëert, biedt hoopvolle perspectieven. Mooi is daarbij zijn beschouwing over zwermen: groepen mensen die zich onverwacht organiseren, al dan niet via sociale media, en politiek-subversief gedrag vertonen. Dat biedt volgens Kockelkoren zelfs hoop voor China waar de overheid het individuele leven tot in de haarvaten controleert.

Lees ook:

Kan kunst technologie introduceren?

Hans Achterhuis, emeritus-hoogleraar techniekfilosofie aan de Universiteit Twente: “Technische en wetenschappelijke instellingen als het Rathenau Instituut maken gebruik van kunstenaars en designers, bijvoorbeeld om toekomstscenario’s uit te werken. Filosoof Petran Kockelkoren, die jarenlang mijn collega was, heeft de relatie tussen kunst, filosofie en technologie tot zijn specialisme gemaakt. Hij laat zien dat kunst ons net als techniek anders doet kijken, voelen en leven.