Direct naar artikelinhoud

Is geluk een betere maatstaf voor welvaart dan het bbp?

Wordt welvaart niet meer bepaald door welzijn dan door wat je allemaal kunt kopen?

Kort voor het uitbreken van de kredietcrisis was er veel discussie over. Is het bruto binnenlands product wel zo'n zinnig getal om de welvaart van een land en zijn burgers te bepalen? Is het niet beter naar het welzijn te kijken: geluk, ongelijkheid, vervuiling van de omgeving? Dat debat lijkt na jaren van stagnatie weggeëbd. Maar dat is schijn, zegt hoogleraar economie Marcel Timmer.

De professor van de Rijksuniversiteit Groningen strijkt samen met andere wetenschappers en topstatistici uit heel Europa vanaf vandaag twee dagen neer in het Amsterdamse hotel Okura. Daar wisselen ze onderzoek en ervaringen uit met het construeren van nieuwe, bredere maatstaven dan alleen de economische productie. Het project is in gang gezet door de Europese Unie, niet louter om de critici van de gevestigde orde tegemoet te komen. De hoogste baas van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie is erbij, net als het hoofd statistiek van de Oeso, de club van rijke landen.

"Beleidsmakers willen heel graag andere indicatoren", legt Timmer uit. "Dat staat hoog op hun agenda en daar is de afgelopen drie jaar hard aan gewerkt. Het is een beetje een stille revolutie. In sommige landen is er wel meer discussie over dan bij ons. In Engeland bij voorbeeld zijn er fora waar aan mensen in de straat gevraagd wordt welke welvaartsindicatoren ze belangrijk vinden."

Welvaart
Die keuze is nog niet zo makkelijk. Is geluk een goede maatstaf en hoe meet je dat dan? Of moet je kijken naar zogeheten inclusieve groei: doet iedereen wel mee? Ongelijkheid, is dat een zinnige maatstaf, of vervuiling van het milieu? Daaruit kiezen levert allerlei dilemma's op, zegt Timmer. "Duidelijk moet zijn of je het hebt over welvaart nu, of in de toekomst. De CO2-emissies bijvoorbeeld, kunnen een maatstaf zijn. Die zeggen alleen niet zoveel over de huidige welvaart. Nu zijn ze voor burgers nog geen probleem, maar in de toekomst wel. Een tweede discussie is of je subjectieve of objectieve maatstaven neemt. Ga je mensen vragen of ze gelukkig zijn, of hoe ze de veiligheid in hun omgeving ervaren, of meet je de misdaad in een wijk?"

In Engeland blijken de subjectieve indicatoren populair te zijn. "Die sluiten goed aan bij de belevingswereld van mensen. Maar ze zijn vaak weinig bruikbaar voor beleid. Geluk bijvoorbeeld, hangt weinig samen met de materiële situatie van mensen. In de VS is onderzocht wat er gebeurde nadat mensen een kwart van hun pensioengelden waren kwijtgeraakt. Dat bleek geen enkele lange-termijninvloed op hun geluksbeleving te hebben."

Twee doelstellingen
Ook in Nederland zijn er pogingen om verder te kijken dan alleen de traditionele economische groei. Het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau brengen samen een 'Monitor duurzaam Nederland' uit. Daarin proberen ze de Nederlandse welvaart op een andere manier te meten. Dat leidt echter tot een hele reeks getallen, op het gebied van inkomens, gezondheid, woonomgeving, sociale deelname tot aan milieukwaliteit.

 
Is geluk een goede maatstaf en hoe meet je dat dan? Of moet je kijken naar zogeheten inclusieve groei: doet iedereen wel mee?

Het sterkst zou het zijn, stelt Timmer, als er niet teveel indicatoren bij komen. "Twee andere, objectieve, doelstellingen die ook hard nageleefd kunnen worden en statistisch stevig verankerd zijn, dat zou het beste zijn. Goede kanshebbers zijn inkomensongelijkheid en de uitstoot van CO2. Dan heb je kans dat die ook het journaal halen."

Ontwikkelen nieuwe maatstaven kost jaren
De Franse president Sarkozy gaf in 2008 het debat over de beperkingen van het bbp als dé maatstaf voor welvaart een flinke schop. Hij benaderde de vermaarde Nobelprijswinnende economen Amartya Sen en Joseph Stiglitz om te helpen andere maatstaven te ontwikkelen. Het bbp meet de feitelijke economische activiteit in geld, maar houdt geen rekening met voor mensen wel belangrijke zaken als vervuiling, de waarde van vrije tijd, onbetaald werk of de uitputting van grondstoffen. De actie van Sarkozy hielp de Europese Unie het onderwerp op de agenda te zetten. Inmiddels zijn statistici over de hele wereld ermee bezig.

Dat zou eind dit jaar moeten leiden tot een statistisch handboek van Eurostat voor nieuwe indicatoren. Maar pas over een aantal jaren zullen lidstaten het echt in de praktijk kunnen brengen, is de verwachting. Het kost veel tijd nieuwe maatstaven te ontwikkelen. Dat gold destijds ook voor het bbp. De Amerikaanse econoom Simon Kuznets introduceerde in de jaren dertig het begrip bruto nationaal product om de vorderingen van de economie na de Grote Depressie beter in de gaten te kunnen houden. Pas twintig jaar later was er een volledig en internationaal vergelijkbaar systeem van 'nationale rekeningen' om alles goed te kunnen vastleggen.

 
Pas over een aantal jaren zullen lidstaten het echt in de praktijk kunnen brengen