Direct naar artikelinhoud

De Nederlander is nerveus

Het gebrek aan verbinding is zorgwekkend, vindt Kremer.

Nu de verzorgingsstaat niet overal meer voor zorgt, zoeken burgers naar nieuwe zekerheden, ziet sociologe Monique Kremer. Zij is bezorgd over het gebrek aan verbinding tussen verschillende groepen in Nederland.

en

Vraag een Nederlander hoe het gaat en hij zegt: 'met mij goed, maar met Nederland slecht'. Socioloog Monique Kremer begrijpt waarom: men voelt zich onzeker. "De toekomst is fundamenteel ongewis. Het is voor iedereen twijfelachtig of ze een plek krijgen of houden op de arbeidsmarkt, precair of ze later de studie van hun kinderen kunnen betalen, bezorgd over wie er voor hen zal zorgen in toekomst. En dat is nieuw, vooral voor de middenklasse. Huisje, boompje, beestje, dat is zo eenvoudig niet meer. Dat raakt mensen diep."

De 47-jarige Kremer doet als senior onderzoeker voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid tal van onderzoeken naar zorg, arbeidsmarkt, immigratie en burgerschap. Daarnaast is ze bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam.

Over drie weken houdt ze haar oratie, die zal gaan over de verzorgingsstaat. Die moet meer verbinden, betoogt Kremer, precies zoals het ooit bedoeld was. Prima dat de burger zelfredzaam moet zijn. Maar als alles onzeker is, moet de verzorgingsstaat wel houvast bieden.

Monique Kremer
Monique Kremer (47) is sociologe en bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de universiteit van Amsterdam. Op 7 oktober houdt zij haar oratie, die zal gaan over de ‘verbindende verzorgingsstaat’. Daarnaast is Kremer senior wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).

Hoe staat Nederland erbij, is de vraag die we Kremer stelden, aan de vooravond van Prinsjesdag. Hoe staat, zeg maar, de Nederlander anno 2016 op zijn benen. Onvast, zegt zij. "De Nederlander heeft het gevoel dat er permanent aan zijn stoelpoten wordt gezaagd, op veel fronten. Niet dat iedereen aan den lijve meemaakt dat het anders gaat - ze maken zich zorgen. Om de toekomst, hun omgeving en om anderen. Dat heet in de sociologie 'socioscopisch'. Daarin spelen de media een belangrijke rol. Op internet, televisie en in de krant lezen en zien mensen dingen die hen zelf nog niet raken."

Het is geen puur Nederlands fenomeen, zegt Kremer, die vertelt hoe de Amerikaanse sociologe Marianne Cooper onlangs in haar boek 'Cut Adrift' beschreef hoe in de middenklasse alle verschillende subgroepen bezig zijn met wat zij noemt 'onzekerheidsreductie'. "Ze doen wat ze kunnen om hun nervositeit de baas te worden. De hoger opgeleiden hebben geld op de bank, maar vrezen de wereld van mondiale concurrentie. Ze denken: 'Straks spreken mijn kinderen niet goed genoeg Chinees voor de wereldmarkt' en sturen hun kinderen naar huiswerkbegeleiding.

"De lagere middenklasse zet vaak religie in als vorm van onzekerheidsreductie. Men zoekt daar steun in religie in deze onzekere tijden. In Nederland hebben we altijd heel andere verklaringen voor de opkomst van bijvoorbeeld islamitisch fundamentalisme, maar het vinden van houvast zou ook een verklaring kunnen zijn."

De lagere middenklasse zet vaak religie in als vorm van onzekerheidsreductie
Monique Kremer

Gezondheidszorg
Ze zoomt in op zorg. Ook daar zoekt men naar zekerheden, zegt Kremer. "Er is heel veel veranderd. Dat was niet voor niets. Het is heel goed dat wordt gezegd: kijk ook eens wat je zelf kunt doen. Maar het is erg belangrijk om voor ogen te houden dat het in Nederland altijd het idee is geweest dat je niet voor je ouders zou hoeven te zorgen. Ouderen zijn zelf ook opgegroeid met dat idee. Ze vinden dat heel belangrijk, ze hebben daar voor gestemd en geld voor opzijgezet. Dus het idee dat dat moet veranderen, is niet een in de samenleving breed gedragen wens.

"Mensen voelen zich bekocht. Ze willen wel graag voor hun naasten zorgen, maar niet ten koste van alles en bepaald niet dat het verplicht wordt. Intussen is er niets geregeld dat ruimte biedt om ook daadwerkelijk te kunnen zorgen. Ik voorspel dat die hele transitie in de zorg nog behoorlijk wat pijn zal doen. Je hoort niemand over de vraag hoe je eigenlijk oud wil worden, terwijl die het uitgangspunt zou moeten zijn."

"Als de overheid steeds zegt: wij trekken onze handen van je af, werkt dat niet zekerheidsbevorderend. Vooral niet omdat wij toch zelf die overheid zijn. Jij bent toch ook degene die belasting betaalt, die premies afdraagt? Het is dus nogal wonderlijk als de overheid dan opeens zegt dat je het zelf moet doen. Die verzorgingsstaat is niet alleen maar van de overheid, die is van ons allemaal. De overheid zou in ieder geval voorspelbaar moeten zijn. Een overheid moet zorgen voor een systeem dat basale bestaanszekerheid garandeert."

Kloof?
Behalve de onzekerheid speelt er nog iets. Politieke partijen noemen het wel 'de tweedeling', of 'de kloof': de ongelijkheid in Nederland is groot. Dat is niet nieuw. Kremer kan zich het eerste rapport dat daarover ging niet eens meer herinneren. "Het feit dat er verschillende groepen zijn", zegt Kremer, tast de cohesie aan. "Ze moeten niet te ver uit elkaar drijven. Zijn er grote verschillen tussen hoger en lager opgeleiden, of tussen autochtonen en allochtonen, dan bestaat het risico dat er onderling wantrouwen ontstaat. In een land als het onze, met een democratisch stelsel en een economie waarin we via samenwerking dingen proberen te verbeteren, is vertrouwen cruciaal.

"Een kloof zou ik het niet willen noemen. Als je gewoon in de stad rondloopt, zie je dat allochtonen en autochtonen wel contact hebben, dat ze heel veel normen en waarden delen, ook immigranten en hun kinderen. Zeker, er zijn enkele verschillen op belangrijke dossiers, bijvoorbeeld in hoe mensen denken over homoseksualititeit. Tegelijk zie je dat veel nieuwkomers gaan lijken op Nederlanders. Om dan te spreken van een kloof is wel triest.

"De discussie kan beter gaan over dat er niet genoeg verbinding is. Ik hoop dat dat de term wordt. Wat ik zie: de verbindingen tussen de verschillende groepen mogen wel wat sterker worden. Tussen autochtonen en nieuwkomers, maar ook tussen hoger- en lager opgeleiden, jong en oud, ziek en gezond."

Dat liever dan hameren op normen en waarden, vindt Kremer. "Normen en waarden zijn belangrijk om mensen met elkaar te verbinden, zeker in een land met veel nieuwkomers. Maar het debat blijft iets abstracts. Normen en waarden kun je niet afkondigen. Gedeelde normen ontstaan en worden doorgegeven waar mensen samenkomen. Naar die kant moet je dus ook kijken. Je moet niet alleen maar praten over normen en waarden, maar ook over materiële kwesties hoe ga je mensen met elkaar verbinden? Daar maak ik mij zorgen over.

Je hoort niemand over de vraag hoe je eigenlijk oud wil worden, terwijl die het uitgangspunt zou moeten zijn
Monique Kremer

Invechten
"Verbinden is een tweezijdig proces. Iedereen heeft het over het achterblijven van allochtonen. Je kunt je net zo goed afvragen waarom de arbeidsmarkt zo weinig migranten opneemt. De hoger opgeleide autochtonen komen op het werk bar weinig allochtonen tegen. Wij hebben tegen hen gezegd: geef je kinderen een goede opleiding, studeer door, vecht je in. Dan doen ze dat en dan blijkt dat een Marokkaanse jongen op het mbo 22 keer kan worden afgewezen voor een stage. Het komt van twee kanten. Degenen die nu die banen hebben, moeten daar zelf iets aan willen doen.

"Twintig procent van de van origine Turkse migranten heeft vooral contacten in Turkse geledingen. Ik deel de bezorgdheid daarover. Als er spanningen in Turkije zijn die in Nederland opspelen of zelfs worden uitvergroot, is dat heel ernstig. Mensen blijven via internet en goedkope vliegtickets veel meer verbonden met het land van herkomst. Ze bevinden zich in een soort transnationale zone. Ik begrijp wel dat het de vraag oproept hoe de overheid nog grip kan houden. Het helpt niet om dan te debatteren over een kloof in de samenleving. Versterk liever de verbindingen, nog meer dan eerst.

"Ik ben altijd een beetje van de boter bij de vis: de overheid vraagt veel van burgers, maar moet ook zorgen dat die burgers het waar kunnen maken. Moet zoeken naar partners. Als het schort aan stageplekken voor allochtone jongeren, moeten werkgevers daarvoor zorgen.

"De verzorgingsstaat is ooit opgezet om verbindingen te leggen. Om een voorbeeld te noemen: om het verschil tussen oud en jong te verkleinen kwamen er pensioenen en verpleeghuizen, om die tussen man en vrouw te slechten kwam er kinderopvang. Die verzorgingsstaat heeft nu moeite met nadenken over verschillen tussen migrantengroepen en anderen. Ik zie dat als een belangrijke uitdaging. Ik hoop dat normen en waarden niet voorkomen in de Troonrede. Dat is zo gratuit. Ik hoop op iets over 'sociale insluiting', hoe iedereen erbij kan komen en meedoen. Dat impliceert dat iederéén een rol speelt."

Degenen die nu die banen hebben, moeten daar zelf iets aan willen doen
Monique Kremer