Direct naar artikelinhoud
Essay

Stine Jensen kreeg elke dag een liefdesbrief van Mark

Stine Jensen kreeg elke dag een liefdesbrief van Mark
Beeld getty

Filosoof Stine Jensen wordt op haar zeventiende voor het eerst echt verliefd. Op Mark, de leukste jongen van school. Hij overstelpt haar dusdanig met brieven dat ze het al snel gewoon vindt. Tot er op een dag geen brief komt. ‘Eerste liefde is, als je geluk hebt, de ervaring van totale aandacht’, schrijft Jensen in haar essay voor de Maand van de Spiritualiteit.

Mark brengt me elke dag een brief. Zo tegen zeven uur, vlak voordat wij gaan avondeten, valt de brief met een plof op de deurmat. Hij heeft hem de avond ervoor geschreven. In een nauwkeurig handschrift schrijft hij op wat hij meemaakt, wat hij allemaal voelt. Soms zit er een verrassing bij: een cassettebandje met nieuwe nummers, van Steely Dan, Stevie Wonder, David Bowie of van Robert Palmer. Of een mooie ansichtkaart. Hij sluit zijn brieven altijd op dezelfde manier af, met ‘dag dag’.

Marks perfectie confronteert mij met mijn imperfectie

Zijn brieven zijn aan de lange kant. Minimaal vier dichtbeschreven kantjes. Kennelijk wil hij zo lang mogelijk mijn aandacht vasthouden. Dat is vleiend. De lengte van de brief is een bewijs van de omvang van zijn liefde. Toch voel ik me er ook ongemakkelijk bij. Mijn ongemak komt voort uit mijn schuldgevoel: ik plak weleens een post-it met een korte boodschap (fijne dag!) plus een getekend hartje in zijn kamer, maar bij zijn tomeloze schrijven steek ik magertjes af. Marks perfectie confronteert mij met mijn imperfectie. Ik ga slordig om met zijn aandacht. Alsof het heel normaal is dat ik al die brieven krijg.

Een uit duizenden

Mark is er een uit duizenden. Hij is zo’n beetje de leukste jongen op school. Hij is de zanger van de schoolband en in alle opzichten een ideaal exemplaar: een knappe jongen met krullen en stralende, helderblauwe ogen. Hij is intelligent, lief, niet overdreven stoer, erg sportief. En hij kan ook nog eens brieven schrijven.

Sommige meisjes uit mijn klas zijn verontwaardigd dat hij mij leuk vindt. Zelf begrijp ik het ook niet zo goed. Ik vind mezelf eigenlijk niet leuk genoeg voor iemand zoals Mark. Als ik dat op een dag tegen hem zeg, vraagt hij zich af of ik hem wel net zo leuk vind als hij mij. Hij moet zelfs huilen. Ik heb nog nooit een man zien huilen en weet me er geen raad mee. Ik huil niet mee, al heb ik het idee dat dit wel zou passen bij de situatie. Ik troost hem ook niet. Ik vind het niet leuk dat het gesprek over míjn onzekerheid ineens is omgeslagen in een gesprek over zíjn onzekerheid. Maar zijn tranen geven mij ook zekerheid: deze jongen vindt mij écht leuk, anders zou hij niet huilen. Hij herstelt zich, en ik ook, het komt allemaal goed, want we zijn verliefd.

Mark schrijft elke dag een brief. Elke dag! En dan, op een dag, komt er geen brief. Het zal een vergissing zijn. De brief is vertraagd. Mark is ziek. Zijn pen is op. Of het papier. Zijn fietsband lek. Hij heeft huisarrest. Ruzie met zijn broer. Geen reden om mij meteen zorgen te maken, ik zal hem de volgende dag vragen waar mijn brief is gebleven.

Beginnende liefde is een aandachtige darteldans

Brievenbus

Als ik Mark de volgende dag zie, maakt hij een vrolijke indruk. Niets nul ziek. De onzekerheid slaat toe. Ik vraag niets over de brief die niet kwam. Moet kunnen, een dag geen brief. Daar kun je moeilijk meteen over gaan miepen. De dag verloopt verder zoals altijd: we spelen badminton tijdens de gymles, we praten en lachen in de pauze.

Die avond hol ik van de zenuwen een paar keer naar de brievenbus. Vijf voor zeven. Even wachten nog. Zeven uur. Nog niets. Beetje afleiding zoeken - tv-kijken. Nog eens gaan kijken. Acht uur. Nee. Ik voel paniek. Niet doen, de avond is nog lang. Negen uur. Nada. Nop. Wat is er aan de hand? Tien uur. Heeft hij genoeg van mij? Elf uur. Ik maak me zorgen. Moet ík nu in de pen klimmen? Is dat het, had ik vaker moeten terugschrijven? 

Maar nu schrijven, dat lukt niet, ik kan me niet concentreren en heb geen tijd. Ik moet de brievenbus in de gaten houden. Twee uur ’s nachts. Is er iemand anders die hij nu aandacht geeft, of nog erger, zij aan hem? De vrouw die hem geeft wat hij verdient, die de liefde niet afdoet met luie post-its? Vier uur ’s nachts. Dit mag niet! Mark is van mij! Hoezeer ik hou van die brieven - heb ik dat eigenlijk wel tegen hem gezegd? Vijf uur ’s nachts. Ik herlees zijn brieven. Wat zijn ze lief! Misschien is het niet te laat en moet ik hem nu een brief schrijven. Of nee, wacht. Ik moet hem bellen en naar hem toe. Nee, dat komt wanhopig over. Het is midden in de nacht. Ik moet wachten. Dit is vast mijn straf voor mijn tekort aan aandacht voor hem. Om zeven uur ’s ochtends ren ik naar beneden. Er ligt geen brief.

Filosofe Stine Jensen

Eerste liefde

Mark was mijn eerste liefde. We waren zeventien jaar toen we verliefd werden op elkaar. We waren een jaar samen, haalden ons eindexamen en gingen daarna ieder een jaar weg, het zogenoemde ‘gap year’, een tussenjaar. Hij ging Frans leren in Montpellier en ik vertrok naar Ohio om een jaar te studeren op een college. Zoveel afstand, en zo lang, daar was onze relatie niet tegen bestand. Bij thuiskomst vertelden we elkaar dat er anderen waren geweest die onze aandacht hadden getrokken. Niets aan te doen - zo gaan de dingen als je elkaar te lang uit het oog verliest.

We bleven beste vrienden en spraken af dat als het ons niet zou lukken om opnieuw een grote liefde te vinden, we met elkaar in een huis zouden gaan wonen, kinderen zouden maken, een gezin zouden zijn. Een soort liefdesverzekering, mocht het allemaal gaan tegenvallen.

Eerste liefde is een zenuwslopende zelfkeuring

Eerste liefde: ik ontdekte hoezeer aandacht en liefde met elkaar verbonden zijn. Sterker nog, dat de liefde een voortdurende handel in aandacht is. Het is een eis en een opdracht: gij zult mij aandacht geven. Volle, exclusieve aandacht. In het begin gaat het vanzelf - de aandacht is geconcentreerd. Alles wat de ander zegt, doet of ziet, is interessant. Met overmatige belangstelling volg je alles van de ander. En je trekt alles uit de kast om de aandacht vast te houden - leuke kleren, grapjes, gevatte opmerkingen. Beginnende liefde is een aandachtige darteldans. Eerste liefde is, als je geluk hebt, de ervaring van totale aandacht.

Dat is niet alleen maar fijn. Onzeker word je ervan, als die ander te lang niets van zich laat horen. En vervolgens slecht gehumeurd van je eigen onzekerheid. En het daaropvolgende gepieker over de mogelijke effecten van die onzekerheid op de ander. Je bent je overbewust van je mogelijke tekortkomingen. Ben ik niet te dik, dun, kort, lang, bleek of sproeterig? Zijn mijn kleren leuk, is mijn smaak oké? Wel of geen make-up en zo ja, niet te veel, te weinig of een rare kleur? Zit mijn haar goed, of moet ik het toch opsteken? Lippenstift, ja of nee? Eerste liefde: een zenuwslopende zelfkeuring.

Donderwolk

Ik las ‘Essays in Love’ van de Britse filosoof Alain de Botton voor het eerst toen ik eenentwintig was. Ik onderstreepte belangrijke passages met potlood, en bij diepzinnige uitspraken zette ik vette uitroeptekens.

Life is crueller than art’ was er zo eentje. Op een schilderij zie je een donderwolk in de verte, en in een film waarschuwt muziek dat er iets verschrikkelijks aan zit te komen, maar in het echte leven kan zomaar iets naars/vervelends/vreselijks gebeuren terwijl de zon volop schijnt - en dat maakt het leven wreder dan kunst. Er kan plotseling een boom omvallen die iemand voor het leven beschadigt. Je vader krijgt uit het niets een hartaanval. Je komt er ineens achter dat je bedrogen wordt. Niets bereidt je erop voor. Dat geldt voor het verschrikkelijke, maar evenzeer voor het mooie.

‘Essays in Love’ begint met een reflectie op de willekeur van de liefdesontmoeting. Chloe en de naamloze hoofdpersoon - ze zullen verliefd op elkaar worden - ontmoeten elkaar in het vliegtuig. Ze zitten naast elkaar. Dat dit zo is, hangt van toevalligheden aan elkaar. Chloe heeft haar eerdere vlucht gemist door een lekkende fles shampoo. Die had haar tas dusdanig vies gemaakt dat ze die moest schoonmaken en daardoor te laat aankwam op de luchthaven. Hoe groot is de kans dat twee mensen elkaar ontmoeten in het vliegtuig, op stoel 15a en 15b, en verliefd worden? De twee geliefden kennen overal betekenis aan toe en reconstrueren hun geschiedenis tot een magisch geheel waarin alles klopt en het een uitgetekend plan lijkt van het universum: het moest zo wezen, het stond in de sterren geschreven. Maar zo is het natuurlijk niet. Er hadden ook anderen op die stoel naast jou kunnen zitten.

Dealer en junk

Alain de Botton bood me inzichten in de raadsels waar de liefde mij als jongvolwassen vrouw voor stelde. Zoals mijn totale paniek over de niet-gekomen brief. Aanvankelijk speelde mijn ego nogal op toen de stroom brieven van Mark plotsklaps ophield - zonder enige waarschuwing. Geen donderwolk of dreigende muziek had me verteld dat dit eraan zat te komen - leven in een film is ongetwijfeld een stuk gemakkelijker. De rollen van dealer en junk draaiden van de ene op de andere dag om. Had ik Mark eerder beschouwd als iemand die misschien wel meer om mij gaf dan ik om hem, nu was ik een liefdesjunk. En dat vond ik niet eerlijk: de brievendealer mag de kraan niet zomaar dichtdraaien. Mijn onzekerheid (noem het zelfhaat) legde ik doodleuk bij hem neer om te rechtvaardigen dat er vanuit mij niet zoveel terugkwam (‘ik ben niet leuk genoeg voor jou!’).

De Botton had gelijk: ik was niet beminnelijk genoeg. De grootste fout die we maken is denken dat romantische liefde onvoorwaardelijk zou moeten zijn. In een gezonde relatie gaat het om een balans tussen geven en nemen van aandacht: niet te veel, niet te weinig, niet van de verkeerde soort.

Breder trekken

Bij het thema ‘Met aandacht’ in combinatie met de Maand van de Spiritualiteit denk je al snel aan een mindfulness-achtige benadering, maar Stine Jensen koos in haar essay voor (haar) eerste liefde. Jensen: “Het lag voor de hand om het te hebben over aandacht in de zin van versnippering, gebrek aan belangstelling, overvloedige prikkels door telefoons en sociale media en dat yoga dan de oplossing voor alles is. Maar ik wilde het graag breder trekken, op een zintuiglijke manier benaderen. En het leek me ook fijn om aandacht niet alleen als probleem te definiëren.”

“Toevallig had ik net de film ‘Call Me By Your Name’ gezien, over een landerige zomer in de jaren tachtig toen er nog geen mobieltjes waren, maar voor de hoofdpersoon, een tiener, wel een allesverzengende eerste liefde voor een jonge man. In dat verhaal is aandacht heel belangrijk. Zo kwam ik bij mijn eigen eerste liefde uit.”

“Voor die eerste grote verliefdheid had ik al veel gelezen over de liefde, Bouquet-reeksjes op mijn twaalfde, Alberto Moravia met rode oortjes op mijn vijftiende, Milan Kundera kwam iets later. De passages over Praag in zijn boeken sloeg ik dan natuurlijk over, ik ging rechtstreeks door naar de liefdesscènes. Ja, het klopt dat Alain de Botton het romantische liefdesideaal met alle torenhoge verwachtingen nogal tempert, maar toch heb ik het lezen van ‘Essays in Love’ op jonge leeftijd niet als onttoverend ervaren. Zijn werk opende op een andere manier mijn liefde voor literatuur en denken. En je hebt De Botton er trouwens ook niet voor nodig om te ontdekken dat liefde in het echte leven nooit ‘Grease’ is: dat je met een auto samen de hemel in rijdt. Dat ontdek je heus wel vanzelf.”

“De Botton heeft het over de willekeur waarmee ontmoetingen tussen mensen plaatsvinden, dat is in tijden van Tinder en online-daten anders geworden. Wie je ontmoet en hoe kun je nu veel strategischer kiezen. Het lijkt allemaal wat verzakelijkt en gericht op het uitbannen van onzekerheden. Maar toch wordt er nog steeds veel gestruikeld. Er is nog steeds liefdespijn en er komen allerlei nieuwe onzekerheden bij. En ook als je iemand zorgvuldig hebt uitgekozen, begint hetzelfde proces van ontdekken en uitvinden: passen we wel bij elkaar?”

“In je eentje kun je aandacht best oefenen en kom je al snel bij yoga uit. Maar in een relatie? Dat evenwicht van niet te veel, niet te weinig en van de juiste soort blijft complex. Het is zoals Yogi Bhajan zegt: ‘Het huwelijk is de hoogste vorm van yogabeoefening’.”

De Deens-Nederlandse Stine Jensen (46) is filosoof en yogadocent. Ze schreef boeken over mannelijkheid en vrouwelijkheid, liegen, Scandinavië, opvoeden, emoties en identiteit. Ze maakte diverse tv-programma’s. Over haar opleiding tot yogadocent (kundaliniyoga) schreef ze het boek ‘Go East. Een filosoof reist door de wereld van yoga, mindfulness en spiritualiteit’ (Ambo/Anthos, € 20,99) dat genomineerd werd voor het Beste Spirituele Boek 2015. Haar essay ‘Eerste liefde’, met delen eruit op de vorige pagina’s, ligt nu in de boekhandel (CPNB, 46 blz. € 3,75).

Reacties

Op welke manier kreeg u of gaf u aandacht aan uw eerste liefde? Reacties o.v.v. naam en woonplaats graag naar: tijdpost@trouw.nl.

Met aandacht leven, in de maand van de Maand van de Spiritualiteit vertellen mensen hoe ze dat doen. Deze week: meditatielerares Wineke van Aken. Ze schreef het boek ‘De Metta-cirkel’.

Lees ook:

Filosoof Stine Jensen: ‘Ik ben van een felle atheïst veranderd in een aardige atheïst’

Arjan Visser interviewt iedere twee weken iemand aan de hand van de Tien Geboden. Deze keer spreekt hij filosoof, schrijver en programmamaker bij omroep Human Stine Jensen (Hillerød, Denemarken, 1972). 

Deze stellen zijn elkaars eerste en laatste liefde

De ware. Voor sommige mensen bestaat-ie echt. Vivian Keulards fotografeerde en sprak drie stellen die elkaars eerste liefde zijn. En de laatste. Gewoon omdat ze het beste gevonden hebben.