Direct naar artikelinhoud
column

Koester aandacht als medicijn

Welmoed VliegerBeeld Maartje Geels

Toen Friedrich Schiller, een vriend van Goethe, medicijnen ging studeren en voor het eerst hersenen zag, voelde hij een enorme drang om te kijken waar nu precies de ziel te vinden was. Ergens in het brein moest die toch een zetel hebben. Schiller was een begenadigd schrijver en buitengewoon breed onderlegd. Hij was zich sterk bewust van de wederkerigheid van lichaam en geest.

Dat gold ook voor een tijdgenoot van hem: de Amerikaan Benjamin Franklin. De Franse koning, Lodewijk XVI, koos hem uit om er onderzoek naar te doen. Franklin deed met een team van gerenommeerde wetenschappers een geblindeerd onderzoek. Magische rituelen, zoals instralende handen, bleken bij geblinddoekte mensen geen effect te hebben. Maar zonder blinddoek hadden mensen er reëel baat bij – de verbeelding was en is soms een erg krachtig medicijn. Maar is het wel altijd verbeelding? We weten dat mensen die schijnoperaties aan de knieën krijgen soms even goed herstellen als zij die een echte operatie kregen. Suiker in plaats van echte pillen kan werken, zelfs als patiënten het van hun dokters van tevoren te horen krijgen. Is het schijn?

Lichaam en ziel kennen blijkbaar een enorme wisselwerking

Niet helemaal misschien, want het effect neemt toe naarmate binnen het medische ritueel meer aandacht is voor de patiënt. Dat strookt met onderzoeken waaruit blijkt dat mensen met diabetes beter af zijn als de medische begeleiding plaatsvindt door empathische professionals. Niet alleen verbeelding, maar vooral empathie werkt. Medemenselijkheid en zorgzaamheid doen ertoe. Ik moet dan denken aan de Franse filosofe Simone Weil. Werkelijk aandacht schenken, is volgens haar het wezen van de naastenliefde. De volheid daarvan is het eenvoudige vermogen de naaste te vragen: ‘Waaraan lijd je?’ Aandacht, en de genade die eruit spreekt, voelen heilzaam. Ze zijn het ook, zelfs in medische zin.

Placebo-effect

Ik ontleen het verhaal van Benjamin Franklin aan een artikel in The New York Times van vorige week. ‘What if the Placebo Effect isn’t a Trick’, stond erboven. Zoals Schiller naar de zetel van de ziel zocht, zo zoeken wetenschappers naar de genetische drager van het placebo-effect. Die lijkt te zijn gevonden en is bepalend voor het een enzym dat COMT is genoemd. Afhankelijk van de aandoening waaraan mensen lijden, werken verbeelding en empathie meer of minder naarmate dat enzym in een hoge of lage dosering aanwezig is. Met biomarkers kun je de ontvankelijkheid van tevoren bepalen en hier de behandeling op toespitsen.

Lichaam en ziel kennen blijkbaar een enorme wisselwerking. Nu lijkt de biologische drager van empathie zelfs gevonden te zijn. Maar wat doet dat met ons? Ik word er onrustig van. Onrustig omdat het dreigt de kern van de waarde van aandacht en medemenselijkheid te reduceren tot het gen rs4680. We dansen hier met de duivel, zegt Ted Kaptchuk van Harvards Medical School erover. Toen Jacob met God worstelde, kon God niet van hem winnen. Maar Jacob werd er wel kreupel van, met een verlamming voor het leven. We lopen het risico dat ‘helen’ opnieuw wordt gereduceerd tot het toepassen van mechanische tools. Daarmee dreigt iets wezenlijks verloren te gaan: de aandacht van Simone Weil. Grote kans dat het gen rs4680 een heksenbrief zal blijken te zijn: als je de letters leest, verdwijnen ze. Dan zijn we via een omweg toch weer terug bij de magie. Maar dan wel in de precies omgekeerde zin waarin Franklin die ontrafelde.

Filosoof Welmoed Vlieger (1976) studeerde wetenschap van godsdienst en levensbeschouwing, en ook wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Hier leest u haar eerdere columns.