Direct naar artikelinhoud
column

Jezus, de unieke, uitzonderlijke zoon van God

Jezus, de unieke, uitzonderlijke zoon van God
Beeld AP

Stephan Sanders beschreef in deze krant hoe hij gelovig is geworden. In een nieuwe reeks vertelt hij aan de hand van het Apostolicum - de christelijke geloofsbelijdenis uit de tweede eeuw die nog overal ter wereld wordt gebruikt - wát hij gelooft. Aflevering twee gaat over de tweede regel uit die belijdenis: over Jezus Christus.

Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde.

En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven; die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest;
de heilige katholieke kerk, de gemeenschap van de heiligen;
de vergeving van de zonden;
de verrijzenis van het lichaam;
en het eeuwig leven.
Amen.

Jezus Christus maakte op mij pas indruk toen ik de film ‘Jesus Christ Superstar’ (1973) zag. Het zal voor veel van mijn generatiegenoten gegolden hebben, die vaak op een religievrij of toch zeer gematigd religieus dieet zijn grootgebracht. En in die film identificeerde ik me vooral met Judas Iskariot, de enige zwarte man van de cast.

Toch moet ik als kind, na het horen van Bijbelverhalen op school een band met Jezus (first name basis) hebben gevoeld, want volgens overlevering deelde ik op negenjarige leeftijd aan mijn moeder mede, dat ik haar spijtig genoeg voor enige tijd moest verlaten. Dat had Jezus ook gedaan om de farizeeërs te onderwijzen in de tempel. Mijn moeder was eerst geamuseerd en schrok pas later. Wilde ik die verhalen vooral niet letterlijk nemen, alsjeblieft.

Stephan SandersBeeld Jean-Pierre Jans
Je moet erin ‘geloven’, in deze ‘Superheld’ die evengoed de ultieme ‘Martelaar’ is

Daarna een zo goed als Jezus-vrije periode, waarin ik, zeker als student een routineus dedain voor de mens-God van het christendom ontwikkelde. God als abstractum, als ‘Al-zijn’ kon ik nog denken. Maria als Moeder heeft altijd mijn verheimelijkte sympathie gehad. Maar Jezus, zeker de Jezus die Karel van het Reve beschreef in ‘De ongelooflijke Slechtheid van het Opperwezen’ (1987) - dat was een beetje een kwezel.

Het heeft mijn omgeving verrast, maar mij toch het meest: de volte face die ik een aantal jaren geleden heb gemaakt. De ontroering die ik nu voel als ik bedenk dat wij van het Goddelijke kunnen weten door Gods handreiking aan de mensen. Jezus Christus: één van ons en ‘Enig geboren Zoon van God’, zoals de oude vertaling luidt. Die is beter dan ‘enige Zoon’, want nu denken we aan één kind en één Vader, een wel heel eigentijdse huishouding, terwijl het oud-Griekse monogenes naast ‘Eniggeboren’ ook zoveel als ‘uniek’ wil betekenen. Unieke, uitzonderlijke Zoon.

Beeld Robin Héman

Het Zoonschap van Christus is voor mij een verademing – en ik stel me voor dat het ook voor vrouwen en dochters geldt. Elke menselijke geboorte impliceert een extreme mate van afhankelijkheid. Zoon of dochter redt het niet zonder volwassen zorg. Wij beginnen als Beginnelingen, borelingen, en wachten op hulp. Dit nederige, al te menselijke parcours heeft Christus ook afgelegd, om ons ter wille te zijn en een richtsnoer te bieden.

Mens-God

Ook in de Griekse en Romeinse Oudheid waren er mens-Goden, maar het unieke aan het christendom is dat deze mens-God deel uitmaakt van de Heilige Drie- Eenheid. De Zoon ‘van hetzelfde Wezen met de Vader’. Menselijke God. Goddelijk Mens. Paulus zegt: ‘Hij (Christus) heeft het geen roof geacht God gelijk te zijn.’

De Drie-eenheid is voor niet-christenen een bron van groot wantrouwen. Zijn die christenen wel monotheïsten, zoals de joden en de moslims? Hoe werkt dan die formule van 3=1?

Voor mij als gelovige is de Ene God van belang, omdat daar volgens de Joodse traditie één Geweten uit volgt, en niet meerdere goden, of meerdere gewetens, waarlangs je kan shoppen. En tegelijkertijd wil het christendom benadrukken – althans, zo ervaar ik het – dat het Ene ook veelvormig is. Nu spreekt de politieke filosoof in mij, in de tegenwoordige tijd: alles wat we kennen aan totalitarisme, in de filosofie en de politiek, wil altijd dat het Ene enkelvoudig is. Eén baas, één dictator, één koning/keizer, één tsaar, één wereldgeest (Hegel). Ik vind het getuigen van een diepe intuïtie dat het vroege christendom volkomen monotheïstisch is, want Joods, maar toch ook met die onnavolgbare aantekening dat drie gelijk staat aan één.

Dat is uniek, zoals monogenes ook ‘Eniggeboren’ kan betekenen.

Zondebok

Terugkijkend denk ik dat de Christus als ‘Superstar’, zoals in de film, precies de clou mist van de Christus die mij voor ogen staat. Een man die zich volkomen laat vernederen en zelfs sterft, omwille van onze zonden. De eerste Zondebok die zichzelf als zodanig aanmeldt en laat kruisigen. Als dit een ster- of heldenrol moet verbeelden, dan toch eentje die het publiek al snel niet meer waarschijnlijk acht.

Je moet er dus in ‘geloven’, in deze ‘Superheld’ die evengoed de ultieme ‘Martelaar’ is. In Jezus Christus ‘de Gezalfde’. De Middelaar. In Michelangelo’s, ‘De schepping van Adam’, waarin Gods vinger de Mens aanraakt. Die aanraking heeft zijn ultieme, niet-belaste en onbezoedelde vorm gevonden in Jezus Christus.

En toch heeft de Superstar-film mij geraakt, en veel jongeren destijds, omdat je niet werd lastiggevallen met het complexe theoretische en theologische fundament, dat pas later is gelegd. De film bood de ervaring van en de ontmoeting met Christus – voor velen van ons een Onbekende, of hooguit een Ouderwetse figuur.

De nadelen van zo’n amicale benadering zijn evident. Jezus als Helper, als Kameraad & Vriend. Of, zoals The Byrds (1965) en de Doobie Brothers (1972) zongen: ‘Jesus is just alright with me, Jesus is just alright, oh yeah’.

De vraag luidt natuurlijk: zijn wij Christus genoeg?

Lees hier de eerste aflevering uit deze reeks: over de almachtige God.

Lees ook:

Stephan Sanders ging eerder ‘een beetje proefgeloven’. In Trouw deed hij verslag van zijn vorderingen.