Direct naar artikelinhoud

Calvinisme en naakt gaan prima samen

Ferdinand Bol, Portret van Wigbold Slicher en Elisabeth Spiegel als Paris en Venus, 1656.Beeld Jorgen M.Snoep 2017

De tentoonstelling 'Werk, bid en bewonder' in het Dordrechts Museum ontkracht en nuanceert mythes over calvinisme en kunst.

Het jonge stel wilde iets bijzonders boven de bank, geen doorsnee portret. Daarom vroegen Wigbold Slicher en Elisabeth Spiegel in 1656 de schilder Ferdinand Bol om hen af te beelden als Paris en Venus. Net als Paris in het mythologische verhaal biedt Wigbold zijn vrouw een appel aan, waarmee hij laat blijken dat hij haar mooier vindt dan haar concurrenten, de godinnen Juno en Minerva. Elisabeth is als Venus half naakt afgebeeld met een ontblote borst en in haar armen Cupido.

Zo'n portrait historié, waarbij personen worden weergegeven als mythologische of bijbelse figuren, kwam vaker voor in de zeventiende eeuw. Maar wat opmerkelijk is, is dat Wigbold en Elisabeth gereformeerd waren. Ook een bevriend stel, eveneens goed gereformeerd, liet zich gedeeltelijk naakt afbeelden. "Vaak wordt gedacht dat calvinisme en naakt niet samengaan, maar dat is een hardnekkige mythe", zegt conservator Marianne Eekhout van het Dordrechts Museum. En zo worden er wel meer clichés over calvinisten ontkracht of genuanceerd op de tentoonstelling 'Werk, bid en bewonder'. Eekhout maakte deze expositie over de relatie tussen kunst en calvinisme in het kader van Ode aan de Synode, waarmee Dordrecht viert dat daar 400 jaar geleden de synode werd gehouden.

De 'calvinist' bestond ook niet eens in de zeventiende eeuw

Dé calvinist

Het idee voor deze expositie rees toen Eekhout het synodeschilderij bekeek dat zich in de collectie van het museum bevindt. "Ik vroeg me af wie al die mensen waren die erop stonden. Hoe leefden ze en hoe was hun houding tegenover kunst. Dan kom je al gauw uit bij de negentiende-eeuwse denkbeelden over calvinisten, die vaak niet kloppen met hoe deze gelovigen in de zeventiende en achttiende eeuw hun rijkdom etaleerden, onder meer ook door kunst te verzamelen. De 'calvinist' bestond ook niet eens in de zeventiende eeuw. Het werd zelfs als een scheldwoord gezien. Gereformeerden noemden zich christen of gereformeerd."

Penning van de synode van Dordrecht, 1619Beeld Dordrechts Museum

De gereformeerde theoloog en oprichter van de Anti-Revolutionaire Partij Abraham Kuyper (1837-1920) heeft een belangrijke rol gespeeld in de beeldvorming dat calvinisten sobere, hardwerkende mensen zijn. Eekhout: "Door hem is ook het stereotype imago van de kunstmijdende calvinist ontstaan." Sindsdien wordt calvinisme geassocieerd met soberheid, strengheid, spaarzaamheid, preutsheid en zwarte kleren. Stereotypen die onverenigbaar lijken met kunst, rijkdom, luxe, naakt en kleurrijke kleding. De tentoonstelling - met de focus op de periode tussen 1572 en 1920, het sterfjaar van Kuyper - laat zien dat de werkelijkheid vaak een stuk genuanceerder is.

'Geyle beelden'

Wat betreft naakt in de kunst waren er wel felle tegenstanders. Predikanten preekten veelvuldig over zedig gedrag. Ook de moraliserende dichter Jacob Cats, wiens werk door gereformeerden net zo goed gelezen werd als de statenbijbel, waarschuwde voor 'geyle beelden'. Maar de kunst van de zeventiende eeuw laat zien dat er veel gradaties waren en dat er ook genoeg gereformeerden waren die zich niet stoorden aan bloot. De Dordtse arts Johan van Beverwijck sloot zich in zijn 'Schat der gesondheyt' weliswaar aan bij Cats, maar in zijn huis hing wel een blote 'Susanna en de ouderlingen' van Rubens.

Dat gereformeerden weinig op hadden met kunst klopt niet

Het gereformeerde - op de leer van Calvijn gebaseerde - geloof drukte een belangrijk stempel op de samenleving in de zeventiende eeuw. Na de Dordtse synode van 1618/19 hadden de strengen in de leer het voor het zeggen gekregen. Vanaf die tijd bestond de politieke elite tijd voornamelijk uit calvinisten. Ze hadden hoge posities, bestuurden het land en verdienden veel geld met de overzeese handel. Hun rijkdom en maatschappelijke status etaleerden ze in grote huizen met chique interieurs, waarin kunst een belangrijke rol speelde. Ook in de kerken hingen schilderijen en waren pracht en praal geen taboe. Daarvan getuigt de fraaie uitstalling van kostbare liturgische voorwerpen en statenbijbels met rijk gedecoreerde banden.

Watersnoodbijbel met zilveren decoraties, 1702 en 1862.Beeld Dordrechts Museum

Dat gereformeerden weinig op hadden met kunst klopt dus niet, zegt Eekhout. Zij verzamelden kunst en gaven ook opdrachten aan kunstenaars, en dat waren vaak niet de minsten. Op de tentoonstelling hangen werken van onder meer Rembrandt, Van Gogh, Mondriaan, Saenredam, Ferdinand Bol en Aelbert Cuyp. De streng gereformeerde en steenrijke weduwe Jacoba Martens-Lampsius gaf Ferdinand Bol opdracht om vijf wandvullende schilderijen van ruim vier meter hoog te schilderen voor haar huis. Een ervan hangt op de tentoonstelling, waarvoor de vormgevers een originele entourage bedachten. De wanden van de zalen zijn behangen met teksten uit de Statenvertaling, zodat de bezoekers ook letterlijk omringd zijn met het 'Woord'.

De tentoonstelling sluit af met werk van de kunstenaars Vincent van Gogh, Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Eekhout: "Bij alle drie speelde het geloof een rol in hun leven, maar alle drie waren het ook grote vernieuwers in de kunst." Nog zo'n cliché, dat calvinisten per definitie behoudend zouden zijn.

De tentoonstelling 'Werk, bid en bewonder' is tot en met 26 mei te zien in het Dordrechts Museum.

De vijf broodjes aap van de calvinistische moraal

Vijf mythes en clichés over calvinisme en kunst die op de tentoonstelling in het Dordrechts Museum worden ontrafeld, doorgeprikt of genuanceerd. 

1. Johannes Calvijn moest niets hebben van kunst 
Dat klopt niet, hij heeft zich nooit negatief uitgelaten over kunst. Wel was hij tegen het tonen en vereren van beeltenissen van God in kerken. Maar over kunst in het algemeen dacht Calvijn positief. Beeldhouwen en schilderen zag hij als een gave van God, zij het dat de kunstenaar alleen dingen mocht afbeelden die we met onze eigen ogen kunnen waarnemen.

2. De beeldenstorm waarbij gereformeerden katholieke kerken ontmantelden, ging gepaard met grof geweld
Dat is maar ten dele waar. Ook om spanningen te vermijden tussen gereformeerde en katholieke inwoners coördineerde het stadsbestuur in veel gevallen het 'zuiveren' van de kerken. Dat neemt niet weg dat zilveren en gouden liturgische voorwerpen op grote schaal zijn omgesmolten. Met altaarstukken en schilderijen werd zorgvuldiger omgegaan. Die werden vaak verhuisd naar publieke gebouwen en woonhuizen. Zo kreeg Het laatste avondmaal van Willem Key uit de Grote Kerk in Dordrecht een plaats in het stadhuis. Ook gaf het stadsbestuur katholieken de tijd om privé-altaarstukken weg te halen uit de kerk. Een voorbeeld daarvan is een triptiek uit 1530 van de kruisiging die toebehoorde aan de Dordtse familie Hallincq. Het hing boven het graf van grootvader in de familiekapel in de Nieuwe Kerk. De inmiddels gereformeerd geworden familie besloot het later als kunstobject in het huis van een kleinzoon te hangen. Vanuit het Städel Museum in Frankfurt am Main is het nu weer tijdelijk teruggekeerd op Dordtse bodem.

3. IJdelheid is des duivels oorkussen, schreef de dichter Jacob Cats
Dat betekent niet dat ijdelheid in gereformeerde kringen niet voorkwam. Zelfs vooraanstaande predikanten waren ermee behept. Zo lieten Hendrik en Eleazar Swalmius van de Kloosterkerk in Den Haag zich portretteren door de beste schilders van die tijd, respectievelijk Frans Hals en Rembrandt. Al is er inmiddels twijfel of de man op het portret van Rembrandt wel Eleazar is. Het zou ook een andere predikant kunnen zijn. Ook verschenen predikantenportretten op prenten, zodat gelovigen hun idolen thuis aan de muur konden hangen.

4. Calvinisten dragen alleen maar zwarte kleding als teken van soberheid
Zwart was juist een teken van rijkdom. Het was in die tijd de duurste kleding, omdat de stof eerst blauw en daarna zwart moest worden geverfd. Na 1650 kwam de kleurrijke en frivole Franse mode in zwang. Sommige predikanten drongen aan op ingetogenheid, met weinig succes. De gereformeerde kunstenaar Joachim Wtewaal beeldde zijn dochter Eva af in een echte pronkjurk. Dat ze toch een deugdzame vrouw is blijkt uit de opengeslagen bijbel en het schaartje in haar hand, een teken dat ze haar tijd nuttig besteedt met handwerken. 

5. Calvinisme en tolerantie gaan niet samen
Het klopt dat de gereformeerde elite wilde dat het katholicisme werd ingeperkt en katholieken hard aangepakt. Maar de lokale bestuurders werkten daar lang niet altijd aan mee of knepen in de praktijk een oogje dicht. Zo werd koopman Jan Hartman, die achter zijn huis in Amsterdam een grote schuilkerk had gebouwd (Ons' Lieve Heer op Solder) in ruil voor zwijggeld niet lastig gevallen. In Dordrecht wilden de gereformeerde predikanten de 'Papenbancken' - de koorbanken van voor de Reformatie in de Grote Kerk - laten weghalen onder het mom dat er meer ruimte nodig was. Maar dit plan haalde het niet. Tolerantie ten opzichte van andersgelovigen bleek de meest praktische oplossing.

Lees ook:

‘Nederland ís helemaal niet calvinistisch’

Nederland is veel minder beïnvloed door Calvijn dan we vaak denken, zegt reformatiekenner Mirjam van Veen. ‘Al snel was er geen kip meer die Calvijn vertaalde’.