Direct naar artikelinhoud

Deze grondleggers van de hiphop krijgen een terecht eerbetoon op Poetry International

The Last Poets rond 1970, gefotografeerd in New York. Van links naar rechts: Jalal Mansur Nuriddin, Nilaja Obabi en Umar Bin Hassan.Beeld Michael Ochs Archives

Tussen jazz en poëzie klikt het soms als vanzelf. Zoals in het werk van The Last Poets. Geworteld in de jazz horen zij met hun percussieve muziek tot de grondleggers van hiphop en rap. Deze week treden zij op tijdens Poetry International.

Als de revolutie komt
Als de revolutie komt
Als de revolutie komt
zullen sommigen van ons dat waarschijnlijk op tv zien, met kip
Hangend uit onze ­monden
Je weet wanneer het ­revolutie is, want dan is er geen reclameblok.
(The Last Poets – When The Revolution Comes, vertaling MA).

Woelige jaren zijn het, de jaren zestig in de Verenigde Staten. Politieke moorden, massale demonstraties tegen de oorlog in Vietnam en in de arme, zwarte wijken van grote steden wordt gereld. Hele wijken staan wekenlang in brand.

Door hun teksten fel en ritmisch uit te spreken in combinatie met vooral percussieve muziek worden The Last Poets een van de grondleggers van hiphop en rap

In deze context begint een groep schrijvers en muzikanten een band. Ze noemen zich The Last Poets, naar een gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichter Keorapetse Kgositsile waarin hij voorspelt dat dichters in plaats van woorden wapens zullen gaan gebruiken. Toch houden The Last Poets het bij woorden. Met succes, ruim een halve eeuw later staan ze als ­gerespecteerde dichters op de vijftigste editie het Poetry International-festival in Rotterdam.

Jazzoetry

Door hun teksten fel en ritmisch uit te spreken in combinatie met vooral percussieve muziek worden The Last Poets een van de grondleggers van hiphop en rap. Toch wortelt de groep in de eerste plaats in de jazz. Niet voor niets heet een van hun nummers ‘Jazzoetry’ Een samentrekking van de woorden jazz en poetry die ook voor The Last Poets vaak in een adem genoemd werden. 

Al in de jaren twintig traden dichters op met jazzmusici. Later, in de jaren vijftig, zullen ­beroemde Amerikaanse schrijvers als Jack ­Kerouac en Allen Ginsberg hetzelfde doen.

Zij zien jazzmusici niet alleen als ultiem voorbeeld van hippe vrijgevochtenheid, maar ­begrijpen ook dat hun gedichten door de toevoeging van populaire muziek een groter ­publiek kunnen aanspreken.

Het lijkt een gelukkig huwelijk. Dichters letten in hun teksten altijd al sterk op ritme, klank en melodie. Bovendien geldt voor dichters exact wat voor jazzmusici geldt: ze moeten als zichzelf herkenbaar zijn, klinken als niemand anders. En voor de jazz is er ook iets te winnen, namelijk betekenis. Door woorden te koppelen aan de noten, kan duidelijk worden gemaakt waar de muziek over gaat.

Een zwarte dag komt
Een zwarte dag is hier
Ik ben een zwarte wens
Ik ben de gedachte van alle dingen
Die denken of wensen dat iets waar wordt
(The Last Poets – Black Wish, vertaling MA)

Steeds meer musici willen in de jaren zestig iets zeggen met hun muziek. Daarom wordt het verbond met dichters almaar relevanter. Ook jazzmusici willen hun politieke idealen uitdragen. Vaak is dat een boodschap van revolutie en vrijheid die tegen het einde van de ­jaren zestig met steeds wildere muziek tot ­uiting wordt gebracht.

Precies dat zet het huwelijk tussen jazz en poëzie onder spanning. Weinig dichters hebben een stemvolume dat is opgewassen tegen het muzikale geweld dat losbarst als musici op hun snelst en hardst beginnen te spelen. Van het gedicht is dan nauwelijks iets te verstaan. Ja, een enkel woord: freedom, revolution – ­alleen maar kreten, waardoor de poëzie een­dimensionaal wordt.

Tweede plan

The Last Poets doorzien wat er misgaat. Zij kiezen daarom voor veel eenvoudiger muziek. Een saxofoon, een bas, wat percussie en verder niets, soms zelfs alleen percussie. Ze kennen de jazztraditie van haver tot gort – hun nummer ‘Bird’s word’ is niets anders dan een virtuoos op rijm gezette jazzgeschiedenis – maar ze willen per se voorkomen dat de muziek de poëzie naar het tweede plan brengt.

Met de veel spaarzamere muzikale begeleiding zijn hun woorden nu wel te verstaan. ­Iedereen kan hun teksten horen en begrijpen. Iedereen kan horen dat de revolutie alleen maar komt als het hedonisme stopt, als iedereen ophoudt met lamballen en feesten. In een van hun bekendste, meest omstreden songs ‘Niggers Are Scared Of Revolution’ rappen The Last Poets dat de angst voor revolutie onzinnig is, want revolutie is niets anders dan verandering, en verandering, daar zijn Afro-Amerikanen toch juist goed in?

Met The Last Poets en verwante artiesten als de Universal Messengers en Gil Scott-Heron is de kiem gelegd voor een nieuw soort muziek: hiphop. Dat betekent overigens niet dat de intense verbintenis tussen jazz en poëzie ten einde is. Steeds weer zullen dichters en jazzmusici elkaar opzoeken.

Jules Deelder

In Nederland is het dichter en jazzkenner Jules Deelder die met tal van samenwerkingen een voorbeeld stelt. Bij Deelders in razend tempo gedeclameerde teksten – ‘Jazz knettert. Knalt. Ontketent. Heerst. Jazz heelt’ – werkt de ondersteuning van vurig snelle jazz extra opzwepend.

De poëzie van een andere dichter en jazzliefhebber, Remco Campert, klinkt in samenspraak met de muziek van jazzsaxofonist ­Benjamin Herman juist extra melancholiek. Gitarist Corrie van Binsbergen werkt al jaren met schrijvers en dichters en ook de poëzie van jonge dichters als Maud Vanhauwaert en Ellen Deckwitz blijkt goed samen te gaan met jazz.

Albumhoes ‘Understand What Black Is’ van The Last Poets.

Daarmee is niet gezegd dat het tussen jazz en poëzie automatisch klikt. Een gedicht heeft doorgaans een vaste vorm, terwijl de basis van jazz improvisatie is. De dichter die vasthoudt aan wat op papier staat, kan in de voordracht nauwelijks meegaan met de voortdurend veranderende muziek. Als hij de geschreven tekst loslaat en mee-improviseert, verliest het ­gedicht de zorgvuldigheid van de formulering die in poëzie juist zo wezenlijk is.

Experiment

Dit dilemma duikt in de geschiedenis van de jazzoetry steeds op. Steeds zijn er perioden waarin dichters en musici elkaar vinden, ­gevolgd door perioden waarin het minder vanzelf gaat. Dat hangt nauw samen met opvattingen over ritme. In de jaren zestig werd een vaste maat steeds meer losgelaten. Lastig, want gedeclameerde poëzie heeft baat bij een afgebakende ritmische benadering. In de huidige jazz zijn veel jonge musici actief die met rap zijn opgegroeid en bewust gebruik maken hiphopbeats. Het is vast niet toevallig dat ­momenteel nogal wat platen verschijnen waarop jazzmusici samenwerken met dichters en spoken word-artiesten.

Het experiment dat The Last Poets op 19 mei 1968 in gang zetten, heeft school ­gemaakt. Dat ze, onverminderd revolutionair, dit jaar op Poetry International geprogrammeerd staan, is meer dan een terecht eerbetoon, want onze woelige tijd is er vermoedelijk ook naar.

The Last Poets en Jules Deelder staan deze week op Poetry International. Info: www.poetry.nl.

Lees ook:

Herinneringen aan Poetry International. ‘Spruitjeslucht, is daar eigenlijk een woord voor in het Noors?’

Poetry International viert zijn 50ste verjaardag, van 13 juni tot en met 15 juni met een extra feestelijke festivaleditie in de Doelen in Rotterdam. Janita Monna, die van 1999 tot 2007 bij het festival werkte, haalt zoete herinneringen op aan een festival zonder eigenwaan en met Jules Deelder in het Russisch.