Direct naar artikelinhoud

Niet geld, maar diepe haat was drijfveer van jodenjagers

De speciale 'jodenafdeling' van het Haarlemse politiekorps. Chef Abe Agema zit achter zijn bureau. Foto A. Peperkamp, datum onbekend. © Nationaal Archief

De 'Jodenjagers' bij de Nederlandse politie kregen goed betaald, maar het was toch vooral haat tegen de Joden die hen dreef. Na de oorlog hadden er maar weinig spijt.

'Al lagen alle Joden hier op een hoop bij elkaar en werden zij met benzine overgoten en in brand gestoken, dan zou ik er met plezier naar kijken." Het citaat uit het strafdossier van de Amsterdamse rechercheur Harms onderstreept hoe diep bij veel 'jodenjagers' het antisemitisme geworteld was.

Zoveel mogelijk joden arresteren
Voor het boek 'Jodenjacht; De onthutsende rol van de Nederlandse politie in de Tweede Wereldoorlog' zijn de dossiers bestudeerd van 230 'jodenjagers'. Zij werkten bij speciale politiediensten die maar één doel hadden: zo veel mogelijk Joden arresteren, desnoods met grof geweld, en hen overdragen aan de Duitse Sicherheitsdienst.

De premie ('kopgeld') kon oplopen tot 40 gulden per arrestant en wie de kans kreeg, vulde ook nog zijn zakken met gestolen geld, sieraden en huisraad.

Felle jodenhaat
Maar geld was niet de belangrijkste drijfveer. Dat was felle Jodenhaat. "Misschien hebben de Nederlandse Jodenjagers de Joden niet willen vernietigen. Zij hebben er wel de grootst mogelijke bijdrage aan geleverd. De meesten uit volle overtuiging", schrijven Jan Kompagnie (archivaris Nationaal Archief) en onderzoeksjournalist Ad van Liempt in 'Jodenjacht'.

"Waarschijnlijk waren de nazi-ideologie en het antisemitisme, als integraal onderdeel daarvan, zo diep bij deze mensen ingesleten (....) dat iedere vorm van compassie met de Joden ontbrak."

Gemiddelde jodenjager
In april dit jaar kwam al de conclusie naar buiten dat leden van de NSB een prominente rol in de Jodenjacht hebben gespeeld. De Duitse bezetter moest niets hebben van de NSB omdat ze een 'slappe, onbetrouwbare partner' was, maar dat gold niet voor individuele NSB'ers die bij de politie werkten.

"In de NSB-gelederen waren de trouwste handlangers te vinden, de fanatiekste antisemieten, de hardvochtigste Jodenjagers." Bijna alle van deze 230 politiemannen (96 procent) waren lid van een nationaal-socialistische organisatie, waarvan de NSB (met 82 procent) het populairst was. De gemiddelde Jodenjager was een redelijk opgeleide huisvader, protestant (70 procent) of katholiek (30 procent).

Alle middelen werden toegestaan
De speciale afdelingen groeiden uit tot criminele organisaties binnen de politie. "Ze joegen met alle middelen op hun slachtoffers, ze overtraden daarbij alle denkbare rechtsregels, ze roofden waar ze konden, ze gebruikten geweld, ze pasten misleiding toe - en dat alles werd van hogerhand toegestaan, op een enkele uitzondering na, en vaak zelfs gestimuleerd", aldus Kompagnie en Van Liempt.

In Nijmegen bijvoorbeeld zag commissaris Van Dijk er geen been in om zelf arrestanten te mishandelen en huizen van Joden leeg te roven.

Verraders
De politieafdelingen maakten ook gebruik van verraders die tegen betaling achterhaalden waar Joden ondergedoken zaten. Deze V-mannen en -vrouwen (de V stond voor Vertrauen) werden soms zelf bedreigd met deportatie. Leden van het verzet kozen er uit lijfsbehoud voor om met de Sicherheitsdienst te gaan samenwerken.

De Joodse Ans van Dijk deed zich voor als medewerker van de illegaliteit en verraadde meer dan honderd Joden. Na de oorlog is ze terechtgesteld.

Mishandeling en marteling
Eenmaal gearresteerd volgde soms mishandeling en marteling - al dan niet in samenwerking met de Sicherheitsdienst - om informatie over andere onderduikers los te krijgen. Vrouwen werden seksueel misbruikt.

In de strafdossiers is daarover weinig terug te vinden, maar dat schrijven de onderzoekers eerder toe aan het naoorlogse taboe op seksualiteit. "Want het is bijna onvoorstelbaar, dat de gewelddadige, soms zelfs sadistische agenten de kwetsbare vrouwen die in hun handen vielen, zomaar hebben laten gaan."

Doodstraf
Na de oorlog probeerden Jodenjagers aan de bijzondere rechtspleging te ontkomen door zich te beroepen op een 'ambtelijk bevel' en onwetendheid over het lot van de Joden die ze gearresteerd hadden. De bijzondere gerechtshoven waren niet gevoelig voor dit verweer.

Tegen 34 agenten werd de doodstraf uitgesproken, van wie er uiteindelijk elf daadwerkelijk zijn opgehangen. Vierentwintig agenten kregen een levenslange gevangenisstraf. De gerechtshoven legden het merendeel (70 procent) gevangenisstraffen tussen de zes en vijftien jaar op.

Geen spijt
De meesten hadden geen spijt van hun daden. "Uit de strafdossiers, met alle verklaringen, bewijsstukken en verhoren, blijkt niets van massale spijtbetuiging." De enkeling die wel berouw toonde, hoefde niet op veel clementie te rekenen.

Ook bij de politie Den Haag werkte Maarten Spaans. Hij zou 362 arrestaties op zijn naam hebben, van wie zo'n 260 mensen de oorlog niet hebben overleefd. Spaans redeneerde pragmatisch. "Na de capitulatie van het Nederlandse leger in mei 1940 heb ik Duitsers niet meer beschouwd als vijand van het Nederlandse volk en had ik er ook geen bezwaar tegen, om als politie met hun mee te werken."

Spaans toonde na de oorlog berouw, maar dat had in eerste instantie geen invloed op de levenslange gevangenisstraf. De Bijzondere Raad van Cassatie oordeelde 'dat het bewezene een dermate afschuwwekkend karakter draagt dat niet met een lichtere straf kan worden volstaan'. In 1958 werd de straf alsnog omgezet in 22 jaar cel. Een jaar later kwam Spaans vrij.

Wie arresteerde Joodse familieleden?

Nabestaanden van Joodse oorlogsslachtoffers kunnen dankzij het onderzoek voor 'Jodenjacht' nakijken wie hun familie heeft gearresteerd en hoe dat in zijn werk is gegaan.

Uit de strafdossiers van de 'Jodenjagers' zijn 9.000 namen van slachtoffers gedestilleerd die vervolgens zijn gekoppeld aan de database Digitaal Monument Joodse Gemeenschap (www.joodsmonument.nl).

Als er een link is, kunnen nabestaanden de dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging raadplegen. Daarvoor moeten ze een afspraak maken met het Nationaal Archief in Den Haag.

Kees Kaptein

Een van de gewelddadigste politieafdelingen was het Judenreferat in Den Haag onder leiding van Kees Kaptein. Hij stond erom bekend dat hij arrestanten mishandelde met een gloeiende pook en mannen in het kruis schopte 'om hen onvruchtbaar te maken'.

Naar eigen zeggen heeft Kaptein tussen de 1750 en 2000 Joden aan de Duitsers overgeleverd. Hij werd na de oorlog ter dood veroordeeld als 'het ernstigste en afschuwelijkste geval van jodenvervolging'.