Direct naar artikelinhoud

Tijdens Allerzielen leeft Volendam op het kerkhof

Tijdens Allerzielen leeft Volendam op het kerkhof
Beeld Olaf Kraak

Allerzielen is in de rooms-katholieke traditie de dag waarop de overledenen herdacht worden. In Volendam loopt het hele dorp er vandaag voor uit.

Op de begraafplaats naast de Sint-Vincentiuskerk in Volendam lopen de mensen af en aan. Een man verzorgt met grote toewijding het graf van zijn echtgenote. Een vrouw schikt de bloemen bij het graf van haar ouders. “Het is hier eigenlijk elke dag Allerzielen”, zegt Cees de Wit, bestuurslid van het Begrafenisfonds; niet alleen van oudsher de begrafenisvereniging in het vissersdorp, maar het fonds is ook beheerder van het kerkhof. Volendammers spreken kortweg van ‘het graf’. Je gaat ‘even de dijk op’ in Volendam of je gaat even naar ‘het graf’. Een bloemetje neerzetten bij vader en moeder of bij een ander overleden familielid. 

“Dit kerkhof is 24 uur per dag open”, vertelt De Wit. “Behalve als er kermis is in het dorp. Dan kan het verdriet soms vormen aannemen waar we minder blij mee zijn, met flesjes bier op graven.”

Familiegraven bestaan hier niet, je moet maar afwachten met wie je een graf moet delen. De grafstenen zijn ook nog eens eenvormig. In Volendam zijn alle doden gelijk.
Cees de WitBestuurslid van het Begrafenisfonds

Vanavond zal de Sint-Vincentiuskerk afgeladen vol zijn. Dan loopt het hele dorp uit voor de viering van Allerzielen. De namen van dorpsbewoners die na 2 november vorig jaar zijn overleden, worden dan hardop voorgelezen. Die lijst van dierbare doden wordt uitgebreid met de namen van dorpsgenoten die al langer geleden uit de tijd zijn gestapt. Voor elke overledene wordt een kaars opgestoken. Na afloop mogen nabestaanden die kaars meenemen. De Wit: “Als de viering dan voorbij is, gaan we met z’n allen naar ‘het graf’ waar de pastoor en twee van zijn collega’s dan de graven zegenen. Het kerkkoor zingt nog wat liederen en familieleden gaan bij het graf van hun dierbare staan. Dan hoor je mensen tegen de pastoor zeggen : ‘Ook hier even’.”

Het mag gek klinken, maar je zou kunnen zeggen dat de begraafplaats naast de kerk een van de meest gewilde plekken in Volendam is. Na je dood, wel te verstaan. En heel veel ruimte is er niet op dit kerkhof. “We begraven hier in drie lagen”, legt Cees de Wit uit terwijl hij uitkijkt over de graven. “Familiegraven bestaan hier niet. Er zijn alleen maar algemene graven. Je moet maar afwachten met wie je een graf moet delen. De grafstenen zijn ook nog eens eenvormig. In Volendam zijn alle doden gelijk.”

Pastoor Stomph en Cees de Wit lopen over de begraafplaats van de Vincentiuskerk.Beeld Olaf Kraak

De Wit wijst op het graf van Jaap Buijs, lange tijd de manager van zanger Jan Smit. Niets bijzonders, gewoon onopvallend, in een rijtje.

Om plaats te maken voor anderen, worden graven na gemiddeld dertien jaar geruimd. Dat is kort, in het licht van eeuwige rust. De Wit loopt naar het graf van zijn schoonmoeder Grietje Kwakman, overleden in 2006. Zij moet volgens schema volgend jaar haar graf afstaan aan een andere overledene. “Als mensen willen dat er na ruiming wordt herbegraven, dan kan dat, maar niet op dezelfde plek. Je sluit weer achteraan in de rij”, vertelt hij. Bij een ruiming wordt alles wat overblijft aan stoffelijke resten in de periferie van het kerkhof en onder de paden herbegraven. “Alles wat uiteindelijk geruimd wordt, blijft toch bewaard. Je blijft altijd deel van de gemeenschap.”

Uitzonderingen

Sommige doden worden wel met rust gelaten. Kindergraven worden niet geruimd. Zoals dat van ‘onze lieveling Johan Mooijer, oud 2 jaar’ of ‘onze lieve zoon en broertje Nico Steur’. Zo lang de ouders nog leven, moet je daar niet aankomen, vond een van de pastoors ooit. Tussen de graven van de kinderen valt het graf van een volwassen man op. De Wit: “Dat is Piet Butter, twee van zijn kinderen zijn verdronken. Hij wilde zo dicht mogelijk bij hen begraven worden. Niemand kan hier een plek opeisen, maar wij vonden dat we hier een uitzondering moesten maken.”

Ook de graven van de slachtoffers van de brand in Café De Hemel tijdens de nieuwjaarsnacht van 2001 blijven onaangeraakt. De veertien jonge doden van de ramp die het dorp zo getekend heeft, bevinden zich op een apart gedeelte van de begraafplaats. Ook een neef van Cees de Wit ligt hiertussen. “Dit is voor altijd. Samen met de gemeente en de stichting die zich over slachtoffers en nabestaanden ontfermt, hebben we besloten dat we hun graven niet na dertien jaar zouden ruimen. Ze moeten er nog minstens veertig jaar kunnen liggen. Daarna zien we wel verder.” Hij wijst op een van de graven. “Kijk: hier zijn alvast bloemetjes neergezet voor Allerzielen. Het leeft hier echt.”

Nog een echte pastoor

Dat weet ook Paul Stomph, sinds zes jaar pastoor van Volendam. Samen met twee andere priesters die hem assisteren, waakt hij over het zielenheil van wat wel het meest katholieke dorp van Nederland genoemd wordt. Stomph is een drukbezet man. Hij moet naar nabestaanden van een overledene om over de komende uitvaart te praten. Later die dag wacht nog het bezoek aan een gouden bruidspaar. “In Volendam kan je nog echt pastoor zijn. De mensen groeten je ook nog op straat. ‘Dag mijnheer pastoor’, zeggen ze dan.”

Ik hoop dat het op Allerzielen ook goed weer is, als we met z’n allen naar het kerkhof gaan. Het kerkhof barst dan van de lichtjes.
Pastoor Paul Stomph

Gezeten aan een tafel in de opvallend mooi ingerichte pastorie, somt hij de droge feiten op: per jaar zo’n 160 dopen, zo’n 200 communicanten en ook zo’n 200 vormelingen. Voor Nederlandse begrippen zijn dat astronomische cijfers. Daar komen dan nog zo’n 150 begrafenissen per jaar bij. Hij heeft er weken bijzitten dat hij of een van zijn collega’s zes keer voorgaat tijdens een uitvaart. “Je hebt hier nog veel geloof hoor. Mensen die echt nog met de kalender van het kerkelijk jaar meeleven.”

Allerzielen is voor hem als priester geen gemakkelijk feest, zegt hij. “Je wil niet als een soort automatisme vanuit het geloof praten. Het enige wat je kan doen, is woorden zoeken waarvan je hoopt dat ze mensen helpen hun verdriet werkelijk te voelen. Dat mensen iets krijgen van: ‘Het is allemaal heel verdrietig, maar we hebben ons geloof en uiteindelijk wacht ons het eeuwig leven. Waar geen smart meer zal zijn en geen rouw. Kortom: geen dood meer.’ Als je daar te gemakkelijk over praat, komt het niet aan. Je moet echt je best doen.”

Hij kijkt uit het raam. De zon schijnt naar binnen. “Ik hoop dat het op Allerzielen ook goed weer is, als we met z’n allen naar het kerkhof gaan. Het kerkhof barst dan van de lichtjes. Op sommige graven staan er wel vijf. Wat ik precies zegen als ik bij zo’n graf sta? De plek zelf natuurlijk en de zielen van de overledenen. Maar ik bid ook dat mensen elke keer als ze de begraafplaats bezoeken, weer geraakt mogen worden.”

Nog een echte pastoor
Beeld Olaf Kraak

Toch verandert er de laatste jaren langzaam maar zeker iets in de begraafcultuur achter de dijk. In 1974 was zuster Euphrasia, hoofd van de meisjesschool in Volendam, de eerste inwoonster van het dorp die zich liet cremeren. Hierna lag het crematiecijfer jarenlang op 15 à 20 procent, maar de laatste tijd stijgt het aantal crematies. Inmiddels verkiest 35 à 40 procent van de Volendammers de crematieoven boven het graf. Landelijk ligt dat percentage veel hoger. Volgens Cees de Wit laten steeds meer ouderen in Volendam zich cremeren. “Die zeggen: ‘Wie van mijn kinderen gaat er straks nog naar mijn graf toe? Dan kan ik maar beter weg zijn. Bovendien is cremeren goedkoper.”

Toch blijft ‘het graf’, de begraafplaats van Jaap Buijs maar ook van Grietje Kwakman en de kleine Nico Steur, bij de inwoners van Volendam favoriet als laatste rustplaats. Ook al wordt er dan in drie lagen begraven en moet je maar afwachten waar je terecht komt. Ooit waren er vergevorderde plannen voor een nieuwe begraafplaats, waar de dierbare overledenen alle ruimte zouden krijgen. Maar de pastoor en de inwoners van Volendam zeiden nee. Cees de Wit: “We zien de laatste tijd vaak dat jonge mensen die weten dat ze gaan sterven, voor begraven kiezen. Hier, naast de kerk. ‘Gelukkig hebben we dan nog een plek om naar toe te gaan’, zeggen ze. En in dit dorp betekent dat niet alleen op Allerzielen.”

Hel, vagevuur of hemel

Allerzielen is een kerkelijke traditie uit de tiende eeuw, die pas in de late Middeleeuwen wijdverbreid raakte. Bij de dood scheiden de wegen van lichaam en ziel, is het uitgangspunt. In de rooms-katholieke leer is er onderscheid tussen hemel, hel en vagevuur als zielsbestemming. Tijdens Allerzielen, dat gevierd wordt op 2 november, wordt gebeden voor wie nog niet zeker is van een geopende hemelpoort en zich nog in het vagevuur bevindt.

De protestanten verwerpen deze visie op het hiernamaals en kennen van oudsher geen Allerzielen. Toch wordt de laatste jaren een herdenking op 2 november in allerlei verschillende vormen bij protestanten de laatste jaren populairder. In ons land zijn maar weinig katholieken bezig met de mogelijkheid dat de zielen van overledenen in het vagevuur verblijven, maar velen gaan op Allerzielen nog wel altijd naar de begraafplaats om hun geliefde doden te gedenken. Met name in het zuiden van Nederland is het dan op de kerkhoven gezellig druk. Inmiddels is Allerzielen ook populair geworden bij protestanten en buiten de kerk. Steeds meer ‘algemene’ begraafplaatsen pakken op 2 november uit met lichtjes bij de graven, live-muziek en soms zelfs warme chocolademelk.

Lees ook:

Allerzielen toont de vervagende grens tussen protestant en rooms-katholiek

In protestantse kring groeit de waardering voor het rooms-katholieke Allerzielen. Het is een duidelijk voorbeeld van de langzaam vervagende grenzen tussen protestantse en rooms-katholieke christenen in ons land.