Direct naar artikelinhoud
Nationaal religiedebat

Bestaat er een ‘Godspot’ in onze hersenen?

Bestaat er een ‘Godspot’ in onze hersenen?
Beeld Studio Vonq

Is er een ‘Godspot’ in onze hersenen die religieuze gevoelens stuurt? Of zijn we zelf de baas over onze spiritualiteit?

Hij zag er bedrieglijk echt uit, de zogenoemde Godhelm. Een omgebouwde scooterhelm met elektroden en bedrading die religieuze ervaringen zou kunnen opwekken door de hersenen te stimuleren. Jongeren op het festival Lowlands stonden uren in de rij om op deze manier contact te maken met het hogere. En inderdaad: nogal wat deelnemers aan dit experiment ervoeren God daar in Biddinghuizen. Drank speelde geen rol, zowel nuchtere als ­beschonken festivalgangers hadden profijt van de helm.

Maar het was allemaal nep, het was toch echt een doodgewone scooterhelm en die draden leidden nergens heen. Je kunt God naar je toe halen als je iemand in de juiste omstandigheden brengt, zou je denken op grond van dit experiment. Suggestie dus. Aan de andere kant: waarom is de een wel religieus en de ­ander niet? Wat gebeurt er in de hersenen van iemand die de stem van de Eeuwige hoort? Zijn wij ons brein als het om religieuze gevoelens gaat, of is er een knopje dat we zelf aan kunnen zetten om onszelf in hogere sferen te brengen? En dus ook weer uit kunnen zetten.

Daarover gaat het volgende week tijdens het Nationaal Religiedebat in het Amsterdamse centrum voor debat, bezinning en poëzie De Nieuwe Liefde. Twee deelnemers trappen af aan de hand van vijf stellingen.

Het Nationaal Religiedebat wordt gehouden op dinsdag 30 oktober om 20.00 uur in De Nieuwe Liefde in Amsterdam. Lezers van Trouw krijgen korting. Kijk op exclusief.trouw.nl

André Aleman.

André Aleman (43) is hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen.

Geloof is per definitie niet verifieerbaar.

“Geloof heeft diverse aspecten, sommige zijn wel en sommige zijn niet goed verifieerbaar. Zo horen er diverse gedragingen bij geloof, zoals ­rituelen of keuzes in leefwijze. Die zijn prima te verifiëren. De subjectieve ­ervaring is lastiger objectief in kaart te brengen. We hebben het dan over de ­geloofservaringen die iemand kan hebben, zoals awe, grote verwondering die met aanbidding gepaard kan gaan. Dat is zeker lastig voor wetenschappers, die graag verschijnselen meten.”

Je brein is de baas over je religieuze gevoelens.

“In zekere zin kan dat het geval zijn. De vraag is wat je met brein bedoelt. ­Bedoel je de automatische reacties van je hersenen waar je zelf geen grip op hebt? Die kunnen zeker een rol spelen, de een is tenslotte ontvankelijker voor religieuze gevoelens dan de ander. ­Anderzijds kun je er ook tot op bepaalde hoogte controle over hebben en dat doe je ook met delen van je brein. Je kunt jezelf, door oefening of opvoeding, in een bepaalde mindset brengen, je kunt leren open te staan voor ervaringen. Door meditatietraining, die in de diverse religieuze tradities voorkomt, niet alleen in het Oosten, kun je een zekere beheersing krijgen over religieuze gevoelens. Los daarvan blijven er altijd aspecten die in de ervaring van de gelovige buiten hem- of haarzelf liggen en toegeschreven worden aan spirituele entiteiten of aan God. Zelf denk ik dat dit ­mogelijk is.”

Er bestaat zoiets als een Godspot, een plek in de hersenen die verantwoordelijk is voor onze spiritualiteit.

“Niet één plek, we weten dat de hersenen werken via netwerken van diverse gebieden die informatie uitwisselen. Er zijn ongetwijfeld hersennetwerken betrokken bij spirituele ervaringen. ­Onderzoek wijst daarop, ook al is er veel diversiteit aan netwerken, ­aangezien studies zich gericht hebben op ­verschillende vormen van spiritualiteit. Gebieden die actief worden in de hersenen van rooms-katholieke zusters ­wanneer zij een spirituele ervaring ­herbeleven zijn niet hetzelfde als de hersengebieden die bij een boeddistische monnik oplichten tijdens zen-­meditatie.

“Ik ben het met emeritus-hoogleraar biologische psychiatrie Herman van Praag eens dat een biologische basis voor spiritualiteit niet betekent dat die spiritualiteit louter uit ons brein ­ontsproten is en dus een product van de menselijke geest. Die activiteit zou ook een oorsprong van buitenaf kunnen hebben.”

Geloven is een kwestie van talent.

“Ik denk niet dat het met talent te maken heeft, want het gaat niet om prestaties. Wel zal de één sterkere aanleg hebben voor religieuze ervaringen dan de ander. Wereldwijd hebben veruit de meeste mensen wel religieus besef, het besef dat er iets groters is dan de mens of het besef dat er na de dood iets is.”

Het maakt niets uit of religieuze ervaringen waar zijn of niet.

“Een religieuze ervaring is per definitie subjectief, als iemand er iets over vertelt, moet je ervan uitgaan dat de ervaring waar is, dat de persoon dit zo ervaren heeft. Authentieke, innerlijk gedreven spiritualiteit blijkt sterker met psychische gezondheid samen te hangen dan louter meedoen omdat het nu eenmaal de cultuur is. Voor mijn geloof is de Bijbel heel belangrijk, daaraan probeer ik mijn spiritualiteit te normeren.”

Michiel van Elk.

Michiel van Elk (38) is hoofd van het Religion, Cognition & Behaviour Lab van de Universiteit van Amsterdam.

Geloof is per definitie niet verifieerbaar.

“De meeste overtuigingen die we hebben zijn het gevolg van dingen die we zien en dingen die we horen. Als we een tafel zien en iemand zegt dat die van steen is, dan kijken we nog eens goed of die tafel echt wel van steen is.

“Bij geloofsovertuigingen is dat niet zo. Je kunt iemand confronteren met bewijs dat al het leven op aarde is ontstaan door middel van evolutie, toch zal diegene zeggen dat zijn geloof daardoor niet onderuit wordt gehaald. Dat is een type overtuiging dat niet verifieerbaar is en niet weerlegd kan worden door wat voor empirisch bewijs dan ook.”

Je brein is de baas over je religieuze gevoelens.

“Misschien moet je zeggen: je brein ­bepaalt je religieuze gevoelens. Daar is veel bewijs voor. Als je een patiënt hebt met een hersenbeschadiging of frontotemporale dementie – een vorm van ­dementie waarbij het voorste gedeelte van de hersenen wordt aangetast – dan zie je dramatische veranderingen waardoor mensen soms opeens een stuk ­religieuzer of spiritueler worden.

“Op grond daarvan kun je zeggen dat er een causale rol voor het brein is weggelegd bij het veroorzaken van religie en spiritualiteit. Je kunt dus plotseling religieus worden zonder dat je het zelf wilt.

“Ik betwijfel of je zelf veel controle kan krijgen over je religieuze gevoelens. Zelfs bij monniken in het Oosten zijn extatische piekervaringen zeldzaam. Die laten zich niet afdwingen. Psychedelische ervaringen zijn een ander verhaal, maar daarvan kun je betwisten of ze religieus zijn.”

Er bestaat zoiets als een Godspot, een plek in de hersenen die verantwoordelijk is voor onze spiritualiteit.

“Ik zou willen dat het waar was, maar dat is niet het geval. Religie is veel te complex om te reduceren tot één hersengebiedje. Je kunt hooguit in kaart brengen welke netwerken van de hersenen betrokken zijn bij specifieke religieuze ervaringen. Bij bidden is een ander netwerk actief dan bij zoiets als mystieke ervaringen.

“Je kunt vaststellen dat als veel mensen tegelijk bidden, er bij al die mensen vergelijkbare netwerken actief worden in het brein. Dat zijn dan netwerken die actief zijn bij het reflecteren over het eigen gedrag, het nadenken over wat anderen van plan zijn of als je in jezelf praat.”

Geloven is een kwestie van talent.

“Daar ben ik het mee eens. Sommige mensen zijn nu eenmaal vatbaarder voor religie en spiritualiteit dan anderen. Die hebben dan wat we noemen een levendig voorstellingsvermogen en een neiging tot absorptie: het volledig opgaan in eigen ervaringen.

“Mensen die zich heel makkelijk dingen kunnen voorstellen, zijn vaker spiritueler en hebben eerder een godservaring. Dat zit uiteindelijk in de hersenen, ook al kun je er door oefening beter in worden.”

Het maakt niets uit of religieuze ervaringen waar zijn of niet.

“Je moet kijken naar de gevolgen die ervaringen hebben. Uit veel onderzoeken blijkt dan spirituele ervaringen over het algemeen heel gezond zijn. Mensen zitten lekkerder in hun vel, ze zijn minder depressief en ze leven zelfs langer. Dan kun je je afvragen of die ­ervaringen corresponderen met een transcendente werkelijkheid. Maar ik vind die vraag eigenlijk niet zo relevant. Spiritualiteit doet blijkbaar heel veel mensen goed.

“Aan de andere kant: mensen kunnen wel vertellen dat ze iets ervaren hebben, maar hoe weet je dat het ook echt zo is? Dat laatste is lastig, omdat we moeten afgaan op de verhalen die de mensen ons vertellen. We kunnen hooguit vaststellen of het aannemelijk is dat ze dit hebben beleefd op grond van onze kennis over het brein en op basis van hoe gedetailleerd de verhalen zijn die mensen ons vertellen.

“Niet alle ervaringen zijn overigens even gezond. Denk aan iemand die ­obsessief vast of die compulsief uren per dag tot de maagd Maria bidt. Godsdienstwaanzinnigheid ligt dan op de loer. Je moet als gelovige ­altijd de realiteit van alledag in het oog houden.”

Lees ook:

Religie is here to stay

Yvonne Zonderop breekt in haar net verschenen boek ‘Ongelofelijk’ een lans voor godsdienst en in het bijzonder voor het christelijk geloof. Ze wijst op de inspirerende werking van bijbelverhalen en richt zich met name op de cultuurvormende kracht van het geloof en de waarden die het koestert. Bovendien is geloven niet ‘dom’ zoals een nog altijd salonfähige mening wil, maar intellectueel en spiritueel uitdagend.