Direct naar artikelinhoud
olympische spelen

De schaatsploeg slijpt de messen voor goud

De schaatsploeg slijpt de messen voor goud
Beeld L&F

Schaatsen is werken op de millimeter: het verschil tussen winnen of een val in de kussens. Sven Kramer laat zelfs een materiaalman invliegen.

Kjeld Nuis slijpt zo goed, dat er bij hem bar weinig verandert aan zijn schaatsen. Jan Smeekens kan er uren aan sleutelen en Ireen Wüst geeft haar schaatsen bijna altijd af voor controle. Drie topschaatsers, drie verschillende benaderingen. Maar allemaal weten ze: de schaats is hun belangrijkste wapen. 

De schaats is het verlengstuk van de schaatser. Het mes is het contact met het ijs, de schoen neemt de functie van voet over. Past de schaats niet, is er maar een klein bot plekje op het mes, dan is de schaatser uit zijn hum. En is een race eigenlijk al verloren.

De schaats bestaat uit onderdelen. De ijzers, het klapmechanisme en de schoen. Die schoen hoort bij een rijder en die verandert nauwelijks. Het klapmechanisme ook. Maar de ijzers, daar kan veel mee worden gespeeld. Want het gaat al lang niet meer over het klappen van de schaats, het gaat over de ronding en de kromming.

Juiste afstelling, juiste afzet

De man die ermee speelt, is Ronald van der Ing. Hij is dé materiaalman in Nederland. Voor de vierde keer gaat hij met het Nederlands team mee naar de Spelen. Door het seizoen heen staat hij de grote merkploegen bij. De schaatsers slijpen zelf, maar hij helpt hen met het vinden van de juiste afstelling. Die afstelling helpt weer bij een juiste afzet.

"Een jaar of vijftien geleden waren er veel valpartijen", zegt Van der Ing. "Men dacht dat de maximale snelheid was bereikt op het ijs. Was niet zo. De schaatsen waren gewoon niet goed afgesteld. Het materiaal is niet veranderd, de afstelling wel."

Sven kan ook geen potje voetballen. Waarom moet hij dan zelf de ronding in zijn schaats maken?
Ronald van der Ing, materiaalman

Inmiddels is de sport nog verder geëvolueerd. Het gaat nu om variabelen, wijzigingen in duizendsten van een millimeter. Sven Kramer komt regelmatig bij Van der Ing op bezoek. Kramer is veel bezig met zijn materiaal, zegt Van der Ing. "Maar wel binnen de settings waar hij goed op rijdt. Veel vernieuwing doet hij niet."

Waarom gaat hij naar Van der Ing? Kan hij dat niet zelf? Van der Ing: "Sven kan ook geen potje voetballen. Waarom moet hij dan zelf de ronding in zijn schaats maken? Ik vind wel dat hij verantwoordelijk is, en tijd en energie moet steken in goed materiaal."

De tekst loopt door onder de afbeelding.

Juiste afstelling, juiste afzet
Beeld L&F

Goede vrienden

Toen Van der Ing ziek was, liet Kramer afgelopen najaar Wouter Olde Heuvel invliegen bij de wereldbekerwedstrijd in het Noorse Stavanger. "Hij (Kramer, red.) belde op, ik had zondag toch vrij. Heb ik maar een ticket geboekt."

Olde Heuvel, zelf met twee Nederlands kampioenschappen allround geen onverdienstelijk schaatser, was jarenlang teamgenoot van Kramer en is nu assistent-coach van team Just Lease. Ze zijn goede vrienden. En dat, zo zeiden ze allebei los van elkaar, gaat boven alles. Dus hielp hij Kramer uit de brand.

Het gaat ook om het vertrouwen van de schaatser. Hij rijdt goed als hij weet dat het materiaal in orde is
Wouter Olde Heuvel, assistent-coach

Maar wat deed Olde Heuvel precies, daar in Stavanger? Uiteindelijk niet heel veel. Alleen maar slijpen. Iets wat iedereen kan, in zijn woorden. Ook Kramer. Olde Heuvel: "Het gaat ook om het vertrouwen van de schaatser. Hij rijdt goed als hij weet dat het materiaal in orde is. Het moet nooit aan je schaatsen liggen. Dat kun je namelijk oplossen."

Zo geheim als hun pincode

De juiste ronding en kromming is voor veel schaatsers zo geheim als hun pincode. En dat terwijl de schaats voor iedereen anders is. 'Zware' schaatsers rijden weer met andere afstellingen dan een sprinter als Kai Verbij. En op zacht ijs is een andere ronding vereist dan op hard ijs.

"Als schaatser wil je snelheid", legt van der Ing uit. "Dat krijg je door een S-vorm te maken in het ijs. Dat lukt door de ronding. Je wikkelt je schaats af. En dat is op elke baan anders. Heb je in Thialf acht slagen nodig op het rechte eind, in Salt Lake City maar zes. Dan hoef je minder te sturen, en kan je door met een mindere ronding."

Over het algemeen geldt: schaatsers rijden met een ronding van 22 tot 25 meter. Dat gaat als volgt. Loop een lijn van 25 meter en maak een cirkel van begin- naar eindpunt. Het glijgedeelte van het ijzer volgt de lijn die de cirkel dan heeft.

Het is een ronding die amper te zien is. Toch zweren schaatsers bij een goede afstelling. Rijden ze een keer goed, moeten ze van Olde Heuvel de ideale getallen op een papiertje schrijven. Vergeten ze nooit meer door welke ronding en buiging ze hard gaan.

Alle kanten op

Anderen interesseren zich er weer niet voor. Olde Heuvel geeft het voorbeeld van Jan Blokhuijsen tijdens het NK Afstanden in Heerenveen in oktober. "Hij plaatste zich ternauwernood voor de wereldbekers op de vijf kilometer en klaagde over wat te weinig druk. Geef die schaatsen eens hier, zei ik. Eén slijpbeurt kan je ronding eruit halen, en dat had hij gedaan. Ik zag dat die ronding niet meer klopte, maakte het goed. Toen ging zijn tien kilometer een stuk beter."

Olde Heuvel kan soms nog wel versteld staan van het amateurisme van sommige schaatsers. Krijgen ze een nieuwe buis, denken ze dat die meteen recht staat. Is niet zo, zegt Olde Heuvel. "Die buis gaat alle kanten op. Je móet er iets aan doen."

Prepareren moet met de hand; een computer ziet niet waar de spanning zit

Het prepareren van de ijzers kost zo een half uur. Buigen, ronden (machinaal), slijpen, ronden (met de hand) en nog een keer buigen. Met de hand prepareren is noodzakelijk, omdat de computer niet ziet waar de spanning zit. Wie voorop de schaats 'klopt', kan achteraan wat aan de afstelling veranderen.

Wat heb je aan de juiste afstelling van de schaats? Van der Ing: "Misschien niet eens zo heel veel. Maar als je slechte schaatsen hebt, weet je zeker dat je niet wint." Olde Heuvel: "Op een gegeven moment moet alles kloppen. Trainen, periodiseren. Ze moeten fysiek top zijn. Maar als dan de schaats slecht is, dat is het slechtste excuus wat er is."

De tekst loopt door onder de afbeelding.

.Beeld L&F

Shorttrackers liggen platter

In het shorttrack is weer een heel andere schaats noodzakelijk. De schaatsers liggen veel platter op het ijs, hebben andere hoeken. Het mes staat wat links op de schaats, om zo lager te kunnen liggen. Ook het tussenstuk tussen mes en schoen is een stuk hoger, en de klapschaats is verboden. Te gevaarlijk.

Natuurlijk speelt de ronding een rol, maar de kromming is misschien nog wel belangrijker. De kromming zorgt ervoor dat het ijzer met de bocht mee buigt. Op die manier hebben de schaatsers in de bocht meer druk.

Bij de Nederlandse ploeg is Kip Carpenter de man die de aluminium ijzers in de gaten houdt. Hij was zelf langebaanschaatser, en won voor Amerika brons op de Spelen van 2002 in Salt Lake City. Een verrassing, zeker omdat hij Gerard van Velde achter zich hield. In Dresden, tijdens het EK Shorttrack, blikt hij nog een keer terug. "Dat was een reus, ik helemaal niet." Hoe kwam het dan, dat Carpenter derde werd? "Dat was omdat ik veel beter wist wat voor materiaal ik had."

Bij te weinig druk gaan je schaatsen zo hops, richting de kussens. Bij te veel druk is het zwaar afzetten
Kip Carpenter

Wat maakt het uit, zo'n kromming? Carpenter: "Of je te veel druk of te weinig druk hebt op je schaats. Bij te weinig druk gaan je schaatsen zo hops, richting de kussens. Bij te veel druk is het zwaar afzetten. Vergelijk het met te zwaar trappen op een fiets."

Andere planeet

De kromming van Sjinkie Knegt is een geheimpje. Carpenter gebruikt dat woord drie keer. Feit is wel dat de Nederlanders veel preciezer kunnen buigen dan de concurrentie. Het klokje van de meeste landen meet op een duizendste van een inch (25,4 millimeter). Carpenter: "Wij meten op een duizendste van een millimeter." En dan, in het Engels. "We're not even on the same planet."

Ach, dat is zo weinig dat het helemaal niet uitmaakt. Lijkt het. Maar dan wijst Carpenter met zijn vinger. Hij wil een wijsheid uiten. "Ben je er niet mee bezig, dan haal je de top niet. Je kan anders beter op ijshockeyschaatsen rijden. Met goede messen, met een goede ronding en kromming en met een goede afstelling, dan scheelt het geen tiende op een rondje, maar drie tienden. Dat is een exponentiële verbetering."

Want die drie tienden (een rondje bij de mannen duurt op topsnelheid rond de 8,3 seconden) betekenen meer snelheid. En met meer snelheid, wordt inhalen makkelijk. Met goede ijzers kan men kort snijden, kort langs de blokken. 

Een vies doekje en diamantstenen

Zo begeesterd als Carpenter praat over rondingen en krommingen, zo weinig heeft een van zijn schaatsers ermee. Itzhak de Laat, in Pyeongchang op drie afstanden actief, laat die aspecten toch echt aan de expert over. Voor hem telt alleen het slijpen van de schaats. Dat doet hij, net zoals bijna elke schaatser, zelf. Bijna elke dag. Hij wil wel vertellen wat er in zijn basispakket zit.

Carpenter over zijn nieuwste materiaalkist: 'Dat is echt een CSI-doos. De eerste ter wereld'

Dat basispakket is een 'verragt' plastic tasje. Niet heel fancy allemaal. "Een heel vies doekje, diamantstenen. Eentje is al wat ouder, zo'n twee jaar, die is bijna aan vervanging toe. De ander is veel nieuwer en veel grover. Daarmee kan ik de messen op twee manieren prepareren."

Sjinkie Knegt en Daan Breeuwsma zijn control freaks die zelf ook dure en speciale slijpapparatuur meenemen op reis. Toch vertrouwen ze nog steeds op Carpenter. Tijdens een wedstrijd is het net Nascar (autoracen red.), zegt de Amerikaan. Voortdurend komen de auto's, in dit geval de schaatsers, binnen voor een korte pitstop. "Links voelt niet goed, kun je die aanpassen?"

Voor elk toernooi heeft Carpenter daarom meerdere kisten bij zich. De nieuwste aanwinst is een reisversie van een rondingsmachine. Die kwam drie weken geleden aan. De Amerikaan is wild enthousiast. "Dat is echt een CSI-doos. De eerste ter wereld."

Een andere kist is ook erg bijzonder. Het is een kist die normaal geschikt is voor het vervoeren van geweren. Die is nu zo ingericht dat alle reservemessen voor de selectie erin passen. "Maar goed, dat zijn ook onze wapens."