Direct naar artikelinhoud

Nieuw antisemitisme jaagt Franse Joden op de vlucht

Etalage in het chique zeventiende arrondissement, waar veel Joden (zijn komen) wonen en waar het voor hen relatief veilig is.Beeld Bart Koetsier

Franse Joden verlaten steden waar zij zich niet langer veilig voelen. Onder elkaar zijn is hun antwoord op het ‘nieuwe antisemitisme’.

‘Leve IS! Dood aan de Joden!’ Het begon met dit soort kreten op de muren van het trappenhuis. Daarna werd er ingebroken, toen Robert met zijn vrouw in Turkije op vakantie was. Veel werd er niet gestolen. Maar dat ze op de muur in de slaapkamer met lippenstift ‘Vuile Jood, Leve Palestina’ hadden geschreven, heeft er ingehakt bij het paar. Hij laat er een foto van zien.

Na de inbraak wilde Robert (70) alleen nog maar weg uit Bondy, de Parijse voorstad waar hij veertig jaar heeft gewoond. “Er was lange tijd niets aan de hand. Tot er veel nieuwe mensen in de buurt kwamen zal ik maar zeggen. Vijftien jaar geleden werd mijn dochter op school voortdurend uitgemaakt voor vuile Jodin. Daar hebben we aangifte van gedaan.”

Robert vroeg de burgemeester om een andere huurflat – “als ze je eenmaal in de peiling hebben moet je weg” – maar dat liep op niets uit. Na vijf onrustige maanden, waarin hij met een baseballknuppel onder zijn bed sliep, verhuisde hij naar een een andere gemeente iets verderop. Tot zijn grote tevredenheid, vertelt hij in een café van zijn nieuwe woonplaats. “We zijn hier nu bijna een jaar. Het is een fijn appartement en we hebben nergens last van.” Robert, die alleen op de sabbat een keppeltje draagt, ziet vaker nieuwe gezichten op vrijdag in de synagoge: “Bijna elke week”.

Massale uittocht

Robert woont in een kalme omgeving, maar nog altijd wel in Frankrijks meest beruchte departement: Seine-Saint-Denis. Deze provincie in de regio Parijs telt veel immigranten en een bovengemiddelde criminaliteit. Tussen 2000 en 2015 trokken Joden hier massaal weg. Het aantal families in het stadje Aulnay-sous-Bois daalde bijvoorbeeld van 600 naar 100, blijkt uit een telling van de plaatselijke synagoge.

In La Courneuve ging het van 900 naar 80, in Clichy-sous-Bois van 400 naar 80, in Saint-Denis van 350 naar 100.

In andere plaatsen nam het aantal Joden juist toe. Wie het zich kan veroorloven trekt naar het chique zeventiende arrondissement in Parijs en naar welvarende gemeenten, vaak ten westen van de stad. Wie minder middelen heeft, zoals Robert, zoekt elders de rustiger oorden op.

Roger (80) lag nog in bed nog toen zijn vrouw op de grond werd gegooid en geschopt

“De Franse Joden zijn zich aan het hergroeperen”, zegt politicoloog Jérôme Fourquet, die een rapport schreef over dit fenomeen. “Voor een deel gaat het om gewone verhuizingen, om mensen die weggaan vanwege een nieuwe baan, om sociale stijgers. Maar het fenomeen is zo groot dat er veel meer achter zit: men voelt zich niet meer veilig.”

De stemming sloeg definitief om in 2000, toen in de Palestijnse gebieden de Tweede Intifada uitbrak. “Het aantal anti-Joodse incidenten schoot de lucht in: van 82 in 1999 naar 744 een jaar later. Sindsdien heeft alles wat daar gebeurt gevolgen voor Joden hier. Vooral in gebieden met een grote moslimbevolking als Seine-Saint-Denis.”

De verhuizingen komen bovenop de alia, de emigratie naar Israël. Die steeg explosief sinds de aanslagen van januari 2015, toen onder anderen vier Joden in een koosjere supermarkt werden vermoord. Emigreerden er voor 2015 al zo’n 1500 à 2000 personen per jaar, in 2015 waren dat er 8000, in 2016 5000. Fourquet schat dat de laatste vier jaar 40.000 van de 400.000 Franse Joden – de grootste gemeenschap van Europa – het land hebben verlaten. Naar Israël, maar ook naar andere bestemmingen zoals de VS en Canada.

Geschopt en geslagen

Blijven of niet: Roger en Mireille Pinto zijn er nog niet uit. Mireille (75) wil in ieder geval liever vandaag dan morgen weg uit Livry-Gargan, dat niet ver van het huis van Robert ligt. Weg uit het huis waar zij 8 september vorig jaar werd geschopt en geslagen door drie zwarte mannen die zeiden: “Jullie zijn Joden, dus jullie hebben geld.” Zij wijst op de keuken waar ze net koffie heeft gezet. “Daar grijpt het me helemaal erg aan, omdat ze ons daar uren hebben vastgehouden.”

De inbrekers wisten precies wat ze deden. Volgens het politieonderzoek trokken eerst de sieraden die Mireille draagt de aandacht van de daders, daarna de ‘Joodse objecten’ in de huiskamer van het comfortabele vrijstaande huis– mogelijk een menora, de zevenarmige kanlaar. Ze sloegen toe toen de familie nog maar net een dag terug was van een vakantie van twee maanden aan de Côte d’Azur.

Roger (80) lag nog in bed nog toen zijn vrouw op de grond werd gegooid en geschopt. “Toen ik naar beneden kwam werd ik gelijk buiten westen geslagen.” Terwijl hun verstandelijk gehandicapte zoon David (48) gekneveld toekeek, werd het paar bedreigd met een mes en een schroevendraaier. Roger prikt zijn wijsvinger onder zijn kin. “Zo deden ze dat. Ik dacht dat ze ons zouden afmaken, een van het was gemaskerd. Dat was niet voor niets, dachten wij.”

Mireille moest steeds denken aan Sarah Halimi, een Joodse vrouw die eerder dat jaar werd vermoord door haar Senegalese buurman, omdat zij Joods was. Roger: “Daarom hebben wij ze de creditcards met de codes gegeven, die ze door een medeplichtige lieten checken.”.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Joodse man in de metro van Parijs.Beeld Bart Koetsier

Pinto, die een onderneming leidde in bedrijfsopleidingen, is geen onbekende in de Joodse gemeenschap. Hij was vicevoorzitter van de Crif, het Franse Cidi. Op een foto aan de muur van zijn werkkamer poseert hij met Shimon Peres. “Ik ben niet bang, ik vertel dit verhaal niet onder een andere naam. Iedereen moet weten dat antisemitisme springlevend is. En dat onze regeringen er iets aan moeten doen.”

Met een keppeltje over straat lopen, dat doet Pinto nooit en hij raadt het iedereen af. “Dat kan je zeker niet overal doen”, meent ook huisarts Marc Djebali. Djebali heeft zijn praktijk in Sarcelles, een gemeente die op bijna 60.000 inwoners 10.000 Joden telt. Ze wonen allemaal in dezelfde buurt die geheel opgetrokken lijkt uit sleets beton. “Op de weg naar het station zijn geregeld jongens met keppeltjes bekogeld met stenen. Nu zet iedereen een pet op.”

Na rellen in de zomer van 2014 waarbij Joodse winkels in zijn stad in brand werden gestoken vertrokken ongeveer 2500 Joden, vaak naar Israël.

“De leegloop is gecompenseerd door de komst van orthodoxe Joden uit Parijs”, zegt Djebali. “Zij vinden het juist prettig dat er in dit getto – want dat is het – zoveel bewaking is. De synagoge ziet er uit als Fort Knox.’

Djebali (64) helpt namens de FSJU, het Joods maatschappelijk werk, mensen die hun buurt willen ontvluchten, maar dat niet kunnen omdat zij afhankelijk zijn van een sociale huurwoning. “Wij hebben recent een huis gevonden voor een oudere mevrouw in Parijs die doodsbenauwd is voor haar salafistische buren. Ze bedreigden haar en er is zelfs gepoept voor haar deur.”

‘Gewone burenruzie’

De FSJU heeft volgens Djebali elk jaar zo’n vijftig vergelijkbare dossiers in behandeling in het hele land. “Het probleem is dat je aannemelijk moet maken dat er antisemitisme in het spel is. In dit geval vonden de autoriteiten aanvankelijk dat het ging om een gewone burenruzie. We hebben plannen om nu zelf woningen te gaan bouwen om ouderen in te huisvesten.”

Het antisemitisme uit islamitische hoek is een veel groter probleem dan de Jodenhaat van eigen bodem die een marginaal bestaan leidt in sommige katholieke of extreem-rechtse kringen. Dat blijkt in Frankrijk een ongemakkelijke waarheid. De gezaghebbende krant Le Monde bijvoorbeeld bedacht vorige maand de termen ‘nieuw antisemitisme’ en ‘alledaags antisemitisme’ voor een reportage over het fenomeen. Het woord islam of moslims viel niet één keer.

Het heeft vijf maanden geduurd voor het OM antisemitisme heeft erkend als een verzwarende omstandigheid
Journalist Noémie Halioua

“De meeste media, vooral die van linkse signatuur, verkeren in een staat van ontkenning”, zegt Noémie Halioua, journaliste bij het weekblad Actualité Juive. “Door te doen alsof antisemitisme uit islamtische hoek uit de lucht komt vallen, hopen ze kennelijk dat het op een of andere manier vanzelf verdwijnt.”

Halioua werkt aan een boek over de moord op Sarah Halimi, die volgens haar de tegenzin om de werkelijkheid onder ogen te zien illustreert. Deze 64-jarige vrouw werd in april in Parijs omgebracht door Kobili Traoré (27), een van haar Senegalese buren. Hij mishandelde en martelde Halimi een uur lang. Ondertussen riep hij zo’n tien keer ‘Allah u Akbar’ en citeerde hij soera uit de Koran, allemaal te horen op een geluidsopname die een buurman maakte. Uiteindelijk sleepte Traoré zijn slachtoffer naar het balkon, gooide haar van driehoog naar beneden en trok zich terug voor een gebed.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Het chique zeventiende arrondissement, waar veel Joden (zijn komen) wonen en waar het voor hen relatief veilig is.Beeld Bart Koetsier

De Senegalees had een acute psychose na overmatig cannabisgebruik. Maar volgens een psychiatrisch rapport wil dit niet zeggen dat hij ontoerekeningsvatbaar was en kan hij dus een gewoon proces tegemoet zien.

“Toch zag het daar aanvankelijk niet naar uit”, vertelt Halioua. “Het heeft vijf maanden geduurd voor het OM antisemitisme heeft erkend als een verzwarende omstandigheid. Dat is extreem lang gezien de feiten en de getuigenverklaringen. Sarah Halimi was niet ‘toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek’, ze moest dood omdat ze Joods was.”

Over de moord is de eerste twee maanden na het drama nauwelijks en daarna alleen mondjesmaat bericht. “Journalisten die ik vroeg naar die stilte zeiden: het gebeurde tijdens de presidentsverkiezingen, we hadden geen tijd. Bovendien schoot het onderzoek niet op. Allemaal waar. Maar men gaf toe dat ook de angst om te stigmatiseren een rol speelde.” In naam van de strijd tegen racisme, concludeert Halioua, wordt gezwegen over misdaden die zijn begaan door veronderstelde slachtoffers van racisme.

De Franse moslimkoepel-organisatie CFCM heeft zich naar aanleiding van aanslagen in verklaringen meermalen uitgesproken tegen antisemitisme, vaak samen met de Crif, de Joodse koepelorganisatie. Maar actie om het aan te pakken bleef achterwege.

Rabbijn Prosper Abenhaïm opent met een code de zwaar beveiligde deur van de synagoge Ahavat Shalom in La Courneuve. De militairen die hier jaren voor de deur hebben gestaan en die hij altijd koffie aanbood zijn weg, de noodtoestand is sinds begin november voorbij. Aan het eind van de straat steken vier flats hoog boven alles uit. In dit complex, de Cité des 4000, kwamen na de onafhankelijkheid van Algerije in 1962 veel ‘gerepatrieerde’ Fransen wonen.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Het echtpaar Mireille en Roger Pinto werd aangevallen in hun huis en overweegt nu te verhuizen.Beeld Bart Koetsier

“Dat waren bijna alleen maar Joden”, zegt Abenhaïm (70) terwijl hij binnen aan het bureau van zijn rommelige kantoor gaat zitten. Nu is er van de Joodse gemeenschap niet veel meer over, misschien nog vijftig families. De synagoge, die opende in de jaren tachtig, zal binnenkort sluiten. “Als ik er mee stop, komt er geen vervanger. Dat is de moeite niet meer als je voor het gebed op de sabbat niet altijd de vereiste aanwezigheid van tien mannen haalt.”

Abenhaïm weet dat hij geluk heeft, hij heeft zelf altijd in Parijs gewoond, in het zeventiende arrondissement. “Bij mij in de buurt groeide de gemeenschap terwijl er twintig jaar geleden niet eens een synagoge was. In La Courneuve liep het ondertussen leeg.”

Dialoog

De burgemeester hier heeft altijd de ‘interreligieuze dialoog’ aangemoedigd, zoals in 2002 toen brandbommen grote schade aanrichtten aan het interieur van de synagoge. Straks gaat de rabbijn op het gemeentehuis thee drinken met zijn katholieke en islamitische collega’s . Hij maakt zich weinig illusies over deze gesprekken. “Op crisismomenten in Israël worden moslims hier altijd weer boos. Ze denken in groepen, wij tegen zij. Net zoals ze niet accepteren dat de wetten die mensen maken in dit land voorrang hebben op de wetten van het geloof.”

Maar, zegt hij terwijl hij opstaat, laten we de dreiging niet overdrijven. “Er zijn overal in de wereld goede en slechte mensen en we moeten optimistisch blijven.” Niet opvallen, is zijn advies: “Je moet geen keppeltje dragen, dat is een provocatie. Ik draag er altijd een hoed overheen.” De tegenwerping dat het vreemd is wanneer in La Courneuve hoofddoeken geen probleem zijn en keppeltjes wel, wuift hij weg. “Hoofddoeken zijn ook niets anders dan een provocatie.”

Abenhaïm groeide op in Marokko. Hij weet, zegt hij, hoe het is om als een minderheid in een vaak vijandige omgeving te wonen: “Je past je er bij aan, wij hebben nooit anders gedaan. En als het moet gaan we weg. Wij zijn allemaal als Ahasveros uit de mythe van de wandelende Jood: gedoemd om tot het einde der tijden rusteloos over de wereld te blijven zwerven.”

De echte naam van Robert is bekend bij de redactie.

Antisemitische daden in Frankrijk

Bij een op de drie racistische incidenten in 2016 waren Joden het doelwit. In 2014 was volgens het ministerie van binnenlandse zaken zelfs de helft van alle racistische incidenten gericht tegen Joden. Het aantal antisemitische daden wordt sinds 1980, toen een aanslag plaatsvond op een Parijse synagoge, nauwkeurig bijgehouden. Hiervoor is een Joodse organisatie in het leven geroepen, de Service de Protection de la Communauté Juive (SPCJ). De SPCJ werkt samen met de politie en het ministerie van binnenlandse zaken. Alleen bedreigingen (schriftelijk of verbaal) en gevallen van geweld en vandalisme waarvan aangifte is gedaan tellen mee.

Er is een duidelijk verband tussen de hoeveelheid incidenten en de actualiteit in het Midden-Oosten. Ook uitbarstingen van grof geweld binnen Frankrijk tegen Joden – aanslagen en moorden – hebben geleid tot een stijging. De grafiek springt voor het eerst omhoog in 2000, het jaar van de eerste opstand in de Palestijnse gebieden. Werden er in 1999 nog 82 gevallen geregistreerd, in 2000 waren dat er opeens 744. Hierna variëren de cijfers, maar het lage niveau van voor 2000 is nooit meer bereikt.

Frankrijk telt maximaal 400.000 Joden, en volgens de laagste schatting 4 miljoen moslims. Toch blijft moslimhaat in de statistieken van het ministerie altijd achter bij antisemitisme. Dat was ook zo in 2015 – het jaar van de aanslagen op Charlie Hebdo en het Bataclan – toen het aantal islamofobe daden verdriedubbelde naar 429 incidenten. 2016 laat een forse daling van antisemitisme en moslimhaat zien. Volgens Joodse en islamitische organisaties zijn slachtoffers steeds minder bereid aangifte te doen.