Direct naar artikelinhoud

Frontervaring maakt militairen gevoeliger voor religie

Willem Hoogenraad, oprichter van Marines for Christ.Beeld Arie Kievit

Militairen die in de vuurlinie hebben gevochten, keren geloviger terug, blijkt uit Amerikaans onderzoek. Ook het bekeringsverhaal van de Nederlandse oud-marinier Willem Hoogenraad is verbonden met zijn tijd in het leger.

Op zijn borst hangt een met paarse stenen bewerkt kruis. Oud-marinier Willem Hoogenraad (55) drinkt een muntthee met honing in het Amersfoortse theehuis De Vlasakkers, dat deze maandagmiddag op de aanwezigheid van twee andere stellen na uitgestorven is.

Naast het theehuis ligt de Bernhardkazerne, waar de oud-marinier zojuist vier uur heeft staan evangeliseren voor collega-militairen. Bij binnenkomst in het theehuis legt hij meteen twee met bijbelteksten volgedrukte folders op tafel: over ‘christenmilitairen’ en over het door hem zelf opgerichte Marines for Christ.

Hoogenraad (55) is christelijk opgevoed. Maar op zijn twaalfde mocht hij zelf beslissen wat hij deed en op zijn zestiende ging hij bij het Korps Mariniers. “Daar leidde ik een vrij goddeloos bestaan”, zegt hij, iets waarover hij niets kwijt wil op twee woordjes na. “Drank en seks.”

Duistere kant

In 1992 kwam Hoogenraad, als eind-twintiger uitgezonden naar Cambodja, in conflictsituaties terecht waarin hij beschoten werd. Hij maakte kennis met de ‘duistere’ kant van de wereld en dat zette hem aan het denken. “Ik kwam tot het besef dat we te maken hebben met twee geestelijke machten: een goede en een kwade. En mijn wereld stond zover van God af dat ik er bijna depressief van werd.”

Ik werd plots zo overstelpt met zondebesef, dat had ik altijd weggedrukt
Willem Hoogenraad, oud-marinier

Maar hij pakte zijn geloof pas op zijn 42ste echt weer op, vertelt de oud-marinier nadat hij een boerenomelet besteld heeft bij de serveerster. Toen woonde hij een paasdienst bij. “Ik werd plots zo overstelpt met zondebesef. Dat had ik altijd weggedrukt. Door me te verdiepen in Gods woord leerde ik een liefde kennen waarvan ik niet wist dat die er was.”

Hoogenraad is niet de enige militair met een bekeringsverhaal. Uit een recent wetenschappelijk onderzoek van drie Amerikaanse economen onder militairen blijkt dat wie aan het front is geweest, gevoeliger is voor religie. Ook laten de onderzoekers in het artikel ‘Death, Trauma and God: The Effect of Military Deployments on Religiosity’ zien dat mensen die oog in oog hebben gestaan met de vijand of gewond zijn geraakt tijdens een gevecht, achteraf meer gingen bidden en iets vaker naar religieuze vieringen gaan dan andere militairen.

De Amerikaanse publicatie beschrijft de uitkomsten van een enquête waarvoor 11.598 militairen werden ondervraagd. Gewonde militairen blijken na hun uitzending nog weer iets vaker naar een religieuze viering te gaan dan de rest. Ook op jongere militairen heeft de diensttijd een sterkere uitwerking, misschien omdat zij sneller betrokken zijn bij heftige gebeurtenissen of simpelweg vatbaarder zijn voor traumatische ervaringen, suggereren de onderzoekers. En, zo blijkt, mensen die eerder al gelovig waren, gebruiken sneller religie om dat kader invulling te geven dan mensen die nooit gelovig zijn geweest.

Leegheid

Voor Klaas Henk Ubels, al sinds 1990 protestants krijgsmachtspredikant, is dit geen nieuws. En er is een logische verklaring voor, zegt hij. “De ervaring van kwetsbaarheid, de leegheid van het leven, die mensen soms overvalt als ze dichtbij de dood zijn geweest: het zijn allemaal grote thema’s die je aan het denken zetten. Daar kom je in je eentje vaak niet uit.”

Godsdienstpsycholoog Hanneke Schaap-Jonker van de Vrije Universiteit gebruikt er het woord ‘betekenisgeving’ voor. “Mensen proberen betekenis te geven aan ingrijpende gebeurtenissen. Dit doen ze met een kader waar de gebeurtenissen in passen. Religie kan zo’n kader bieden.”

En niet alleen na de strijd, ook tijdens de uitzending kan de behoefte bij militairen aan geloof toenemen, weet krijgsmachtpredikant Ubels. Bijvoorbeeld wanneer er gevaar dreigt. Zo zat Ubels eens met een fregat op de Middellandse Zee, toen de bemanning de opdracht kreeg om naar Irak te varen. “We gingen een vermoedelijke oorlog in en het was nog twee weken varen, maar ik zag onmiddellijk dat het aantal kerkgangers verdubbelde. Dan zie je dat mensen onzeker zijn.”

Leegheid
Beeld Arie Kievit

Het zijn kleine dingen waarin een geestelijk verzorger militairen tot steun kan zijn, zegt Ubels. “Gesprekken bij de koffieautomaat of gesprekken op weg naar de eetzaal op de compound. Dan merk je vaak dat mensen het prettig vinden om op verhaal te komen.”

Op deze terloopse manier wordt de stap naar de behoefte om vromer te leven ook kleiner, zegt Schaap. “Religie biedt heel vaak sociale steun. Dus het scheelt als er tijdens een uitzending een geestelijk verzorger is. Dat geldt ook voor als je terugkeert en in een geloofsgemeenschap terechtkomt waarin mensen met je meeleven.”

Stoeremannencultuur

Al zijn er militairen die geloviger worden in de strijd, het komt net zo goed voor dat een missie zoveel impact heeft op een militair dat hij of zij het geloof verliest, vertelt Schaap. Bijvoorbeeld als ze zich afvragen waarom God zulke vreselijke dingen laat gebeuren. “Je zoekt naar een manier om heftige gebeurtenissen een plek te geven, maar als dat niet lukt, kan dat een reden zijn om te zeggen: dit kan ik niet meer geloven.”

Tijdens moeilijke momenten deed ik schietgebedjes. Ik heb dus altijd wel een godsbesef gehad

Willem Hoogenraad heeft alles meegemaakt, voor en na zijn bekering. Bij het Korps Mariniers hing geen religieuze sfeer, vertelt hij. “Er waren wel gelovigen, maar die spraken daar nauwelijks over. Geloof was nooit een gespreksonderwerp. Wij hadden het eigenlijk altijd over werk, of over vrouwen. Er heerste een stoeremannencultuur. Daarom heb ik destijds ook nooit een krijgsmachtpredikant opgezocht. Je gaat niet zomaar naar een hulpverlener.”

Toch herinnert hij zich dat hij in zijn tijd bij het Korps Mariniers soms toch plotseling terugviel op het geloof, al was hij er verder helemaal niet meer mee bezig. “Tijdens moeilijke momenten deed ik schietgebedjes. Ik heb dus altijd wel een godsbesef gehad. Ik denk dat God zich door die gebeden uiteindelijk steeds meer aan mij liet zien.”

Avances

Eenmaal weer terug in het spoor van het geloof belandde Hoogenraad met zijn collega’s op een cruiseschip in Scandinavische wateren. Op een avond maakte een van de aanwezige vrouwen avances. “Ik had gedronken, natuurlijk, en werd in de verleiding gebracht. Het had niet veel gescheeld of ik was opnieuw de fout ingegaan. Maar toen stelde ze zich voor: ‘Kristen’.”

In de gelijkenis van haar naam met die van Christus zag Hoogenraad een teken van God. “Ik heb me omgedraaid en ben m’n hut ingegaan, waar ik op bed heb liggen huilen.”

Toen hij in 2009 voor zijn tweede missie naar Afghanistan moest, nam hij zijn geloof mee. “Ik was alleen maar met de Heer bezig: zonder hem had ik het niet meer getrokken.” Hij organiseerde avondsluitingen waarvoor hij christelijke militairen wilde verzamelen. Maar dat viel niet bij iedereen in goede aarde. “Ik durf te zeggen dat ik door mijn eenheid ben aangevallen, op een geestelijke manier, bedoel ik. Ze moesten vanwege het geloof niets meer van mij hebben.”

Lees ook:

Google speelt een rol die God vroeger vervulde

De techniekreuzen willen mensen vangen in algoritmen. Geheimen passen niet in de gedachte van maakbaarheid. Denker des Vaderlands René ten Bos vreest voor verlies van aandacht voor belangrijke zaken.

Leren schieten? Dan ook leren praten

Een eeuw geleden begonnen vier aalmoezeniers en acht predikers bij de Nederlandse krijgsmacht. Inmiddels werken er 150 zieleherders bij de Diensten Geestelijke Verzorging.