Direct naar artikelinhoud

Sportjournalist van het jaar: ‘Wereldkampioen worden we niet meer. Maar is dat erg?’

Sportjournalist van het jaar: ‘Wereldkampioen worden we niet meer. Maar is dat erg?’
Beeld Maartje Geels

Trouw-voetbalverslaggever Henk Hoijtink (56) is gisteren door de stichting Nederlandse Sport Pers verkozen tot sportjournalist van het jaar. Vooral om zijn kritische columns. “Het beste uit jezelf halen, dat mis ik al een tijd in de Nederlandse voetbalcultuur.”

Wat ging er door je heen toen je hoorde dat je sportverslaggever van het jaar bent?

“Ik heb me altijd ver gehouden van verkiezingen als ‘speler van het jaar’. Dat zijn vergelijkingen van appels met peren. Maar je bent ook mens en natuurlijk vind ik dit leuk. Vooral omdat ik het zie als erkenning van een vorm van sportjournalistiek die nogal eens ‘ouderwets’ is genoemd. Ik ben op enige afstand en ik schrijf met enige afstand van de sporters. Een vorm die trouwens tegenwoordig, met steeds meer besloten trainingen, misschien alweer juist modern aan het worden is.”

Jij staat niet in de mixed-zone te kletsen met internationals.

“Heb ik wel gedaan, maar nu niet meer. Je kunt daar lijntjes leggen met spelers. Maar je hoort een hoop wat je niet kunt gebruiken. Ik doe liever het andere: lijntjes trekken tússen spelers en anderen. Verbanden leggen, analyseren. Kritisch zijn.”

Was je altijd al zo of had je ook voorbeelden?

“Ik keek vroeger naar voetbaljournalisten als Guus van Holland en Ben de Graaf. Die hielden ook afstand, De Graaf werd regelmatig azijnpisser genoemd. Maar ze waren onafhankelijk. Dat zie je nu veel minder. Er spelen meer belangen, hoor je dan. Maar daar kun je je als journalist ook aan onttrekken, hoor.”

"Als sportverslaggever moet je vooral kijken. En dan zie je dat Ajaxied Tagliafico een heel grote kan worden."Beeld ANP

Mis jij door die afstand niet de primeur naar welke buitenlandse club de beste speler in de Nederlandse competitie gaat?

“Dat vind ik ook niet het belangrijkste. Ik wacht dat af, ik ga dan analyseren of het logisch is dat die speler juist naar die ene club gaat, en dan ga ik kijken hoe het gaat. Ik zeg dat altijd: je moet niet alleen luisteren, je moet vooral kijken.”

Waar kijk jij naar?

“Naar de gezichtsuitdrukking van een trainer terwijl hij in clichés praat omdat hij nu eenmaal niet kan zeggen wat hij denkt. Of neem de nieuwe verdediger van Ajax waar ik deze week over schreef, Nicolas Tagliafico. Als je kijkt, zie je direct hoe goed hij is. En dan kijk ik niet alleen naar hoe goed hij speelt. Ik kijk ook naar zijn invloed op de rest van het team, naar zijn energie.”

Maar hij laat wel zijn aanvaller uit zijn rug weglopen waardoor Ajax bijna op achterstand komt.

“Dat beschrijf ik ook. En ik weet: dat zal die jongen niet snel nog een keer gebeuren. Bovendien zie ik hem toch direct meelopen, waardoor hij de bal die de keeper stopt, tijdig kan wegkoppen. Dat zie je Nederlandse backs minder snel doen. Dat soort spelers had Ajax al veel eerder moeten halen, ik schrijf dat al jaren en ik ben eigenlijk verbaasd, ik denk ‘dat kan toch iedereen zien?’”

Iedereen vraagt aan jou: komt het met een nieuwe generatie weer goed met het Nederlandse elftal?

“In de jaren tachtig kwam het na een zwarte periode weer goed met de generatie die Europees kampioen werd. Maar inmiddels is het voetbal elders enorm ontwikkeld. In landen als IJsland, België en Zwitserland worden al jarenlang de longen opgepompt, daar wordt intensief getraind. Wij zijn een kakelland, wij praten er te lang over. Natuurlijk, met een nieuwe generatie mag je hopen weer op hetzelfde niveau te komen als die landen. Maar eroverheen gaan, dat wordt heel lastig.”

Worden we ooit nog eens wereldkampioen?

“Ik zie het niet gebeuren.”

Je kunt er met je analyses ook naast zitten. Straks blijkt die Tagliafico toch een heel matige speler.”

“Nee, dat zal niet blijken.”

Zat jij er nooit naast?

“Aan het begin van dit seizoen gaf ik weinig voor de kansen van PSV, ik vind de selectie echt mager. Maar een trainer als Phillip Cocu handelt naar die beperkingen, en daarmee kun je in Nederland bovenaan staan zoals tot nu toe blijkt. ”

"We mogen de vrouwen niet vergelijken met de mannen. Dan wil ik ook niet horen dat de vrouwen sportiever en zuiverder zijn."Beeld ANP

Moet je niet kiezen voor de vrouwen? Die werden wél Europees kampioen. Het leek wel alsof jij het daar lastig mee had, je ging niet mee in de euforie.

“Ik had het met hun prestatie zeker niet moeilijk, die was echt goed. Je mag ze niet vergelijken met mannen, wordt vaak gezegd. De sport is minder ver. Maar ik zag goede passes en dat schreef ik ook op. Aan de andere kant worden ze vaak juist heel positief vergeleken met de mannen: ze zouden zuiverder zijn, sportiever.  Van die kant mocht vergelijken dan juist wel. Dat vond ik onterecht."

Anders dan de mannen storten de vrouwen niet bij elk zuchtje neer.

"Je ziet dat ook al veranderen, de eerste schwalbes zijn al gesignaleerd en protesteren bij de scheidsrechter wordt ook bij de vrouwen al gewoon. Ik neem ze dat niet kwalijk: ze willen winnen.”

Maar als het bij die mannen dan nooit meer echt absolute top wordt, wat heb jij er dan nog te zoeken?

“Voor mij gaat het niet om de perfectie. Met de huidige situatie in Nederland is het al heel aardig als een club een keer de groepsfase van de Champions League overleeft. Volgens mij is de essentie van sport dat je elkaar beconcurreert en dat je daarbij het beste uit jezelf haalt.”

Eindelijk, een verdediger als Tagliafico, schreef Henk Hoijtink afgelopen maandag.