Direct naar artikelinhoud
Interview

Met een robot heb je zo een band; welke gevolgen heeft dat?

Robotzeehond Paro wordt gebruikt om ouderen met dementie te activeren.Beeld ANP

Welke gevolgen heeft het dat robots een grotere rol spelen in ons dagelijks leven? Over die vraag buigt filosoof Pim Haselager zich. ‘Wat als het kind tegen de robot zegt: Geef mijn zusje een duw. Daar moeten we over nadenken.’ 

In de industrie en de zorg zie je ze al: robots. Maar ook een robot die je huis schoonmaakt en je ontbijt klaarzet is allang geen toekomstmuziek meer, zegt Pim Haselager, filosoof en hoofdonderzoeker aan het Donders Instituut van de Universiteit Nijmegen. Als zo’n robot in huis rondscharrelt, wie is er dan verantwoordelijk voor zijn gedrag? En welk effect heeft opgroeien met een robot op een kind?

Over deze vragen spreekt Haselager op wetenschapsfilmfestival InScience, dat dit jaar in het teken staat van kunstmatige intelligentie.

Binnen tien jaar nadat de eerste nuttige robots op de markt komen, zal ieder huishouden er een hebben, voorspelt Haselager. Met nadenken over de maatschappelijke gevolgen moeten we dus niet te lang wachten. “Bij de opkomst van internet hebben we niet goed opgelet als het gaat om privacy. Ik maak me zorgen dat we met de robotica zo’n zelfde soort ontwikkeling zullen doormaken.”

Ik zie een hoop overtrokken verwachtingen, de media zoeken vaak naar de leuke kanten van robotica

U adviseert ministeries en maatschappelijke organisaties over robotica. Waarover laten zij zich informeren?

“Een realistische inschatting van de mogelijkheden, de juridische en financiële risico’s. Hoe voorkom je dat er om economische redenen onverstandige dingen gebeuren? Maar dan wel zonder dat je de economie verstikt. Want je wilt ook niet de boot missen.

“Ze hebben ook ethische vragen, bijvoorbeeld over de vooroordelen van een computeralgoritme. Denk aan een politieagent die een zwarte man in een grote auto aanhoudt, omdat hij denkt dat dat niet klopt. Dat soort vooroordelen zitten ook in algoritmes, want die zijn gebaseerd op data waar menselijke beslissingen aan vastzitten. Het verschil is dat je met algoritmes niet eens weet dat ze die vooroordelen hebben. Bij een politieagent kun je nog vragen: waarom dacht je dat?”

Wordt er genoeg nagedacht over de ethische en sociale gevolgen van robotica?

“Ik zie een hoop overtrokken verwachtingen. De media gaan vaak op zoek naar de leuke kanten van robotica. Wij werken op de universiteit natuurlijk zelf met een robot en de helft van de tijd doet ‘ie het gewoon niet. Die beperkingen laten ze op tv niet zien.

“Of kijk naar Paro, een knuffelrobot in de vorm van een zeehond. Die wordt gebruikt om ouderen met dementie te activeren. Dat werkt heel goed in het begin, want ze praten ertegen en ze aaien hem en daar reageert hij een beetje op. Maar ik ken bijna geen studies die het effect na een half jaar laten zien. Je ziet ook geen controleconditie waarin ouderen een echt dier krijgen. Veel van wat we weten over menselijke reacties op robots is nog gebaseerd op een soort gimmickeffect.”

Zorgrobots en knuffelrobots voor mensen met alzheimer worden al gebruikt. Weten we wat ouderen daar zelf van vinden?

“Te weinig, dat is typisch zo’n sluitstuk: we stoppen geld in de ontwikkeling van de technologie maar het bestuderen van de vraag hobbelt er een beetje achteraan.

“Mijn moeder is 88 en haar lijkt een robot verschrikkelijk, heel onmenselijk, ze zou zich nooit eenzamer voelen dan met zo’n ding. Maar ik heb ook wel­ eens gesproken met een jonge vrouw in een rolstoel die niet wilde dat een verzorger haar zag als ze gewassen moest worden. Dan zou een robot aangenaam anoniem zijn. We hebben nog te weinig een beeld van wat goed is voor welke doelgroep op welke momenten.”

En als er dan een huishoudrobot komt, wat voor contact kun je daarmee hebben?

“Uiterst beperkt, maar mensen hebben soms niet veel nodig. Dat is op zich heel grappig. Mensen hechten zich aan niks, dat is zo knap van ons. Elke keer als je de robot aanzet en hij begint je aan te kijken, die betovering blijft. Als hij dan je naam gaat zeggen! Daar heb je zo een band mee. Dus reken maar dat mensen ervan gaan houden als van een huisdier of meer.”

Welk effect heeft dat op hoe mensen met elkaar communiceren? In de documentaire ‘More Human than Human’ zegt iemand dat het onbeleefd is om mensen naar een feit te vragen omdat je het antwoord toch kunt opzoeken. Wat zijn straks nog legitieme redenen om in gesprek te gaan?

“Wat kan, is dat we elkaar meer als mechanisme gaan zien. Je ziet nu al dat we gesprekken even kunnen pauzeren. Ik krijg een telefoontje, opeens ben je er even niet en ik ben ergens anders. Mijn studenten beleven van alles met die robot. Maar als ze naar huis gaan, stoppen ze hem in een koffer. Dat uitzetten kan een subtiel effect hebben op mensrelaties.

“De echte menselijke interactie zie ik nog niet zo snel vervangen worden. Die interactie onderbrengen in een algoritme kunnen we niet. Aan een gesprek zitten allerlei facetten. Je valt elkaar voortdurend in de rede, maar op zo’n manier dat het niet hinderlijk is. Of de rode draad van het gesprek vasthouden als je even een sprongetje maakt naar een ander onderwerp. Hoe wij dat doen is nog steeds een onopgelost proces.”

Aan wat misgaat met robots, zie je wat je niet snapt aan de mens

U heeft weleens gezegd dat u zich zou laten scheren door een robot. Hoe weet je waarin je een robot kunt vertrouwen?

“Dat was een hele interessante miscommunicatie. Ik bedoelde die uitspraak technisch: een robot kan je tot op de millimeter nauwkeurig scheren. Hij heeft stabielere handen dan menig kapper. Maar je kunt het ook uitleggen alsof ik het had over de intenties, de bedoeling van de robot. Gaat ‘ie mijn keel doorsnijden?

“De uitspraak werd opgevat als: robots zullen ons niet vermoorden met al die super intelligence. Als mensen het hebben over vertrouwen, gaat het bijna altijd over intenties, maar met de robotica hebben we het over de techniek. Doet hij zijn taak goed en gaat hij niet stuk? Voor de intenties zorgen we zelf.”

Maar kunnen die intenties niet een eigen leven gaan leiden, kan de robot zijn eigen ideeën ontwikkelen?

“Er is een verschil tussen autonomie en voorspelbaarheid. Voorspellen wat er gebeurt met een robot is ontzettend moeilijk, maar dat wil niet zeggen dat hij dingen doet uit eigen beweging. Wij zijn nog steeds verantwoordelijk.

“We snappen vrij goed waar intelligentie op neerkomt. Maar een wil en autonomie, waar die vandaankomen en hoe die werken? Geen idee.

“Het gebrek aan psychologisch inzicht is in de robotica en kunstmatige intelligentie vaak de bottleneck. We snappen onszelf nog te weinig om een goede diagnose te kunnen geven over robots. Daarom vind ik robots zo interessant, want we leren over onszelf. Aan wat misgaat met robots zie je wat je niet snapt aan de mens. Dat is echt boeiend.”

Uw keuzefilm op InScience is ‘Robot & Frank’, over een ex-delinquent met alzheimer die met zijn zorgrobot een avontuur beleeft. Waarom koos u die film?

“Die film gaat eindelijk eens niet over een robot die bewust wordt van zichzelf en waarvoor we moeten rennen voor ons leven. Hij gaat over iemand die de mogelijkheden van zijn robot ontdekt en daar creatief mee omgaat. Briljant.

“Want dat zal gebeuren. Het broertje dat tegen de robot zegt: Geef m’n zusje eens een duw. Daar moeten we ons nu op voorbereiden: het creatief gebruik van robots voor onze eigen doeleinden. Dat laat die film goed zien.”

Wetenschapsfilmfestival InScience, 7 t/m 11 november in Filmhuis Lux in Nijmegen. Pim Haselager spreekt op 8 november. Aansluitend draait ‘Robot & Frank’.

Lees ook:

Hoe ethisch kan de zelfrijdende auto zijn?

Het filosofisch elftal over de ethiek van de zelfrijdende auto, die we rationeler proberen te maken dan wij zelf zijn. Maar, zegt elftalspeler Paul van Tongeren, op zeker moment hechten mensen toch meer waarde aan hun eigen irrationele emoties.