Direct naar artikelinhoud
Interview

Alles wat u altijd al wilde weten over de synode die Nederland voor een burgeroorlog behoedde

Dordrecht in de zeventiende eeuw, geschilderd door Aelbert Cuyp.Beeld National Trust Images/John Hammond

De Dordtse synode – een zeven maanden durende vergadering die vanaf morgen wordt herdacht – bepaalde vierhonderd jaar geleden de juiste, orthodoxe leer van de gereformeerde kerk. Waarom was dat belangrijk? En wat valt er te vieren?

In behoudende protestantse kringen wordt er al maanden reikhalzend naar uitgekeken, vrijzinnige gelovigen ergeren zich juist aan de feestelijke toon. De herdenking van de kerkelijke synode die vierhonderd jaar geleden in Dordrecht begon, roept kortom tegenstrijdige emoties op. Het internationale evenement van zeven maanden geeft daar ook wel aanleiding toe. In Dordrecht werd de juiste leer bepaald voor de nog jonge, dominante gereformeerde kerk. Tegenstanders – remonstranten – werden uit hun ambt gezet of sloegen op de vlucht. De synode kostte raadpensionaris Van Oldenbarnevelt – de politieke leider – de kop. Maar de Republiek der Nederlanden kon als één land verder. En twintig jaar later lag er een bijbel die voor iedereen te lezen was.

De historie van de synode wordt uit de doeken gedaan op basis van interviews met Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis en zijn collega aan de Vrije Universiteit Mirjam van Veen, hoogleraar kerkgeschiedenis.

De synode werd van november 1618 gehouden tot mei 1619. Wat was dat voor een tijd?

Nederland bestond nog niet officieel, de provincies waren verenigd in de Republiek der zeven verenigde Nederlanden. De Republiek was sinds 1568 in oorlog met het katholieke Spanje. Johan van Oldenbarnevelt, die in de provincie Holland zat, was feitelijk de politiek leider van de Republiek. Stadhouder prins Maurits was de militaire man, hij voerde het leger aan.

De mannen konden het slecht met elkaar vinden. In de samenleving rommelde het, tussen katholieken en protestanten en tussen protestanten onderling. Die binnenlandse politieke en religieuze problemen werden verdoezeld door de oorlog, maar ze kwamen aan de oppervlakte tijdens het Twaalfjarig Bestand. Spanje en de Republiek hadden afgesproken van 1609 tot 1621 hun wapens tijdelijk neer te leggen. Daarmee verloren de rivaliserende binnenlandse groeperingen hun gemeenschappelijke vijand.

Hoewel deze gereformeerden sterk in de minderheid waren, hadden ze wel een dominante maatschappelijke positie

Naast katholieken waren er dus ook protestanten?

Ja, met de grote kerkhervorming die in 1517 door Maarten Luther was ingezet werd het religieuze landschap heel divers. Zo’n 40 tot 50 procent van de Nederlandse bevolking bleef katholiek. Lutheranen waren er weinig. Zo’n 10 procent was dopers, ongeveer 15 procent gereformeerd. Die volgden niet één leidsman. Calvijn uit Genève was belangrijk, maar Bullinger uit Zürich ook. Daarnaast hadden ze grote waardering voor Luther. Hoewel deze gereformeerden sterk in de minderheid waren, hadden ze wel een dominante maatschappelijke positie.

De katholieke kerk had zichzelf uitgeschakeld als publieke kerk doordat ze de zijde koos van de vijand, het katholieke Spanje. De status van de gereformeerde kerk werd versterkt doordat die stem gaf aan het ideaal van de Republiek: ze zag zichzelf als het nieuwe Israël, Gods uitverkoren volk aan de Noordzee. De staat had er belang bij dat die kerk zou groeien, zodat ze de rol van volkskerk kon overnemen van de katholieken. Staat en kerk waren nog verweven; zo’n publieke kerk was een maatschappelijke factor, ze werd beschermd én gecontroleerd door de staat.

In 1572 ging de gereformeerde kerk zich echt organiseren. Meteen was er een tweestromenland. Waar waren ze het over oneens?

Over drie dingen. Was iedereen welkom of was de kerk er alleen voor de mensen die de leer onderschreven zoals die al eerder in bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus was vastgesteld? Mocht de kerk zelf haar ambtsdragers kiezen of kreeg de overheid in die publieke kerk een stem? En dan was er het conflict over de predestinatieleer, de leer over de ‘voorbeschikking’: heeft God vooraf bepaald wie er in de hemel komen en kan een mens daar niets meer aan veranderen, of kan in principe iedereen zalig worden en heeft de mens daarop invloed met een christelijke levenswandel? De Leidse theoloog Gomarus hing de predestinatieleer aan, zijn leerling Arminius geloofde meer in de vrije wil van de mens. Studenten liepen achter de nieuwe ideeën van Arminius aan, en in zo’n honderdvijftig tot tweehonderd gereformeerde gemeenten (van de ongeveer vijftienhonderd) werden die van de kansel verkondigd.

Hoezo raakte de politiek betrokken bij die interne conflicten in de kerk?

De volgelingen van Arminius wilden meer ruimte voor hun opvattingen. Ze dienden daarvoor bij de Staten van Holland een verzoekschrift in, een remonstrantie – daar hebben zij de naam remonstranten aan te danken. Hun tegenstanders, die in de meerderheid waren, vonden dat de kerk zelf de leer moest bepalen, zonder inmenging van de overheid. Van Oldenbarnevelt stond een brede kerk voor, hij was het met de remonstranten eens dat er voor hun ideeën ruimte moest zijn. De raadpensionaris hield daaraan vast, de kerk bleef dit afwijzen. Dat leidde tot relletjes en kerkscheuringen. Prins Maurits vreesde dat de Republiek aan deze interne twisten kapot zou gaan. Hij wist dat hij na het Twaalfjarig Bestand de oorlog weer in moest, en dat kon alleen met een onverdeeld Nederland. Maurits, zelf aanhanger van de contra-remonstranten, vond dat er een uitspraak moest komen op een synode. Van Oldenbarnevelt hield die tot het laatst tegen. Hij werd gearresteerd en de Staten-Generaal schreven de synode uit. Arminius heeft die niet meegemaakt, hij stierf in 1609.

Prins Maurits vreesde dat de Republiek aan deze twisten kapot zou gaan

Waarom werd de synode in Dordrecht gehouden?

Dordrecht was de eerste en de oudste stad van de provincie Holland. Er waren in Dordrecht al eerder synodes gehouden. En het had een goede ligging: op een eiland, goed bereikbaar, maar ook goed te beveiligen. De Staten-Generaal zagen de remonstranten als potentiële onruststokers. Zij mochten daarom niet van het eiland af. Zo wilden de Staten voorkomen dat deze dominees op hun thuisbasis negatieve verhalen gingen vertellen over de synode.

De vergadering trok veel dagjesmensen, ook vrouwen kwamen vaak een kijkje nemen bij deze bijeenkomst van mannen

Bij de synode waren zo’n honderdtwintig afgevaardigden. Dominees, ouderlingen, theologen. Maar ook politici en theologen uit het buitenland. Wat deden die daar?

De politici waren er om de boel in de gaten te houden. De Staten-Generaal hadden ook hun bondgenoten in het buitenland gevraagd om theologen te sturen. Er waren speciale bankjes voor de Engelsen, Duitsers, Zwitsers. De plekken voor de Fransen bleven leeg. Frankrijk was, als aartsvijand van Spanje, de belangrijkste bondgenoot van de Republiek. Van Oldenbarnevelt had scherp in de gaten dat dat een betrouwbare partner was. Maar de samenwerking met het katholieke Frankrijk voedde het wantrouwen tegen Van Oldenbarnevelt. Frankrijk wilde zich uiteindelijk niet mengen in het Nederlandse kerkelijke conflict en riep zijn afgevaardigden terug. De vergadering trok veel dagjesmensen, ook vrouwen kwamen vaak een kijkje nemen bij deze bijeenkomst van mannen.

In de synodezaal zaten de vijftien remonstranten in het midden, aan de zijkanten zaten de andere afgevaardigden. Was het een kerkelijke vergadering of een rechtszaak?

Het was meer een rechtszaak, tegen de nieuwlichterij van de remonstranten. De synode moest een uitspraak doen over de leer. De remonstranten waren kansloos, de contra-remonstranten waren in de meerderheid. Dat wisten de remonstranten ook, dus ze probeerden de buitenlandse gasten te bespelen. En ze gingen vertragen: met hun ellenlange redes haalden ze bij hun tegenstanders het bloed onder de nagels vandaan. Ze werden uit de zaal gezet, de synode baseerde zich verder op hun geschriften. Niettemin duurde de vergadering zeven maanden; iedereen nam de tijd om zijn zegje te doen. De Staten wilden er rond Kerstmis al een eind aan breien, maar de synode duurde nog tot in het voorjaar. Die tijd hadden de Staten er wel voor over: wát er werd vastgesteld maakte de politiek niet zoveel uit, als er maar één lijn uitkwam, dan zouden de Staten zeggen dat dat de waarheid was.

Wat heeft de synode opgeleverd?

Dat is tot op zekere hoogte een kwestie van interpretatie. In politiek opzicht is er rust gekomen, en eenheid. Nederland was behoed voor een burgeroorlog. Zonder synode was de kans volgens Van Lieburg reëel geweest dat de Republiek ten onder was gegaan aan interne conflicten. Inhoudelijk hadden de contra-remonstranten gewonnen: de leerregels zijn gericht tegen de ‘ketterse’ remonstranten. De gereformeerde kerk ging officieel uit van de predestinatieleer – al konden predikanten daar best een beetje van afwijken. In de kerkorde werd opgeschreven hoe de kerk georganiseerd werd. Maar de meerderheid van de Staten weigerde die kerkorde te implementeren: de overheid wilde een vinger in de pap houden. En de synode besloot de Bijbel te vertalen in toegankelijk en begrijpelijk Nederlands. De zogenoemde Statenvertaling was twintig jaar later klaar. Daarmee waren gelovigen voor het lezen van de Bijbel niet meer afhankelijk van de uitleg van dominee of pastoor.

Welke prijs hebben politiek en kerk daarvoor betaald?

Van Oldenbarnevelt werd vlak na de besluiten van de synode onthoofd wegens landverraad. Remonstrantse dominees moesten vluchten of werden de kerk uitgewerkt. En er was de eerste kerkscheuring op het Nederlandse protestants erf: in 1619 richtten de remonstranten hun eigen kerk op, de Remonstrantse Broederschap, die zichzelf tegenwoordig liever remonstranten noemt.

Zijn de Dordtse leerregels nog steeds actueel?

In orthodoxe kringen zijn ze dat zeker. Dat is volgens Mirjam van Veen vooral te danken aan de negentiende-eeuwse politicus Abraham Kuyper. In de zeventiende en achttiende eeuw was er in de gereformeerde kerk een grote diversiteit aan opvattingen. Met zijn uitspraak ‘Zo belangrijk als Calvijn is er geen’ heeft Kuyper de orthodoxe, anti-remonstrantse stroming tot dé visie verheven, zegt Van Veen. Die blik hebben behoudende kerken overgenomen. De grootste protestantse kerk, de PKN, heeft de Dordtse leerregels opgenomen in de uitgangspunten. Officieel is de PKN anti-remonstrants, maar in de in de praktijk zijn de leerregels alleen nog richtsnoer in het behoudende deel van de PKN.

Bij de remonstranten is er ergernis over de feestelijke toon van het ‘Ode aan de synode’

Resumerend. Dordrecht viert vierhonderd jaar synode met het motto: Ode aan de synode. Valt er, gezien de schaduwkanten van de geschiedenis, wat te vieren?

In orthodoxe kringen verheugt men zich zeer op de herdenking van de synode, waar naar hun idee zo goed is omschreven wat mensen horen te geloven. Bij de remonstranten is er ergernis over de feestelijke toon van het ‘Ode aan de synode.’ Ze doen mee, maar willen wel oog voor de duistere kanten van het verleden. Kerkhistorica Mirjam van Veen vindt het ook jammer als het louter een succesverhaal wordt – alleen de Statenvertaling kan wat haar betreft gevierd worden. Ze zou het mooi vinden als bij er de ceremonie morgenavond aandacht is voor de schaduwzijdes van ‘Dordt’. Fred van Lieburg waarschuwt voor denken in good guys en bad guys, waarbij Maurits en de contra-remonstranten de slechteriken zijn en Van Oldenbarnevelt en de remonstranten de helden. Zo’n indeling is hem te makkelijk en de geschiedenis is daarvoor te genuanceerd.

Fred van Lieburg is hoogleraar religiegeschiedenis aan de VU. Hij publiceerde veel over de geschiedenis van het protestantisme. Binnenkort verschijnt het boek ‘Synodestad: Dordrecht 1618-1619. Daarin beschrijft hij de politieke en praktische kanten van de synode vanuit het perspectief van de stad Dordrecht, waar hij zelf woont.

Mirjam van Veen is hoogleraar kerkgeschiedenis aan de VU. Haar specialisme is de zestiende eeuw. Ze doet met een groep wetenschappers onderzoek naar zestiende-eeuwse Nederlandse politieke en religieuze vluchtelingen die een veilig heenkomen zochten in het Rijnland. Van Veen maakte een toeristische fietsroute langs vluchtkerken in dat grensgebied. Meer informatie: www.mirjamvanveen.nl 

Robot aan de slag met de statenbijbel

Koning Willem-Alexander is morgenavond aanwezig bij de openingsceremonie van de ‘Ode aan de synode’, het begin van de zeven maanden van festiviteiten die worden georganiseerd rond de herdenking van vierhonderd jaar synode. Aansluitend aan de ceremonie zet de koning een robot in werking op het plein voor het Hof van Nederland. Deze robot schrijft in de komende maanden de Statenbijbel uit. De koning opent ook de tentoonstelling ‘Werk, bid & bewonder’ in het Dordrechts Museum. Deze expositie gaat in op de relatie tussen calvinisten en kunst.

Lees ook:

Statenvertaling was mensenwerk

Aan de Statenbijbel (1637), het meest gelezen Nederlandse werk aller tijden, is tien jaar gewerkt. De 17de-eeuwse vertalers gebruikten opzettelijk hoogdravende taal. Historicus Dirk-Jan de Kooter onderzocht hun werkwijze.

Calvijn even charismatisch als Obama

Van migrant tot opinieleider. Geen enge ayatollah, maar de Barack Obama van de zestiende eeuw. Kerkhistoricus Mirjam van Veen schildert een portret van Johannes Calvijn, de reformator die 500 jaar geleden geboren werd.