Direct naar artikelinhoud

Piet de Jong (1915 - 2016): nog bij leven een legende

Oud-premier Piet de Jong vlak voor zijn honderdste verjaardag.

Een koersvaste premier in een roerige tijd, zo omschrijft CDA-fractievoorzitter Sybrand Buma oud-KVP-premier Piet de Jong, die woensdag op 101-jarige leeftijd overleed. De Jong wist met zijn eenvoud en zelfspot de bevolking bij de politiek te betrekken en bleef ook zelf tot het laatst zeer betrokken.

"De ouwe zal zich wel misdragen hebben." Met deze woorden van een bemanningslid van de jager HMS Gelderland begon in 1959 de politieke carrière van Piet de Jong. Een helikopter pikte hem in een Schotse haven op van het marineschip, waarvan hij gezagvoerder was, om hem naar de Karel Doorman te vliegen. Vanaf dit vliegdekschep werd hij vervolgens gekatapulteerd naar Den Haag, waar hij enige dagen later werd beëdigd tot staatssecretaris van marine, niet geheel van harte, want hij wilde admiraal worden, geen politicus. "Zo ziet u maar, Majesteit, hoe een zeeman aan lager wal kan raken", zei hij tijdens de plechtigheid tegen koningin Juliana.

De bestuurlijke carrière van De Jong duurde twaalf jaar, waarna opnieuw een te snelle conclusie werd getrokken, nu door zijn partij, de KVP, een van de voorlopers van het CDA. Hoewel hij de natie met vaste hand door turbulente tijden had geleid en als premier de rit had vol gemaakt, een zeldzaamheid in ons coalitieland, achtte de KVP-top hem vanwege zijn rechtse imago ongeschikt voor het lijsttrekkerschap. De Jong heeft daarna dertig jaar op de waardering moeten wachten die hij verdiende.

Kloof tussen beeldvorming en de feiten
De biografie van de historici Jan Willem Brouwer en Johan Merriënboer over hem, die in 2001 verscheen, bracht de noodzakelijke revisie en toonde daarmee een verontrustende kloof tussen de beeldvorming, die de politieke werkelijkheid bepaalt, en de feiten.

Het beeld was dat van een kabinet van bedaagde confessionelen en liberalen, dat niet meer deed dan 'op de winkel passen'. In werkelijkheid voerde de ploeg een omvangrijk wetgevingsprogramma door waarbij een progressief kabinet de vingers zou hebben afgelikt: de vrije verkoop van condooms in cafés, het begin van homorechten, vereenvoudiging van de echtscheiding, democratisering van de universiteit, invoering van een wet op het minimumloon, enzovoort.

De toenmalige PvdA-leider Joop den Uyl verklaarde naderhand dat zijn kabinet, dat in 1973 aantrad, zo weinig voor elkaar had gekregen, omdat het tij voor progressieve hervorming al was verlopen. Hij had ook kunnen zeggen dat het kabinet-De Jong hem het gras al voor de voeten had weggemaaid. Dat het rechtse imago dit kabinet toch zo lang is blijven achtervolgen, kwam doordat premier De Jong pal achter de VS bleef staan, ondanks de Vietnam-oorlog en ondanks de steun van de Amerikanen aan de dictatoriale regimes in Spanje, Portugal en Griekenland. In progressieve ogen fout, voor de oud-marineman een fundamentele zaak.

Dit artikel verscheen eerder in Trouw op de honderdste verjaardag van Piet de Jong, 3 april 2015.

Piet de Jong legt in 1968 een verklaring af in de Tweede Kamer na het uittreden van enkele radicalen uit de KVP.

Meest onderschatte premier
De Jong geldt nu als 'de meest onderschatte premier van Nederland', al bij leven bijna een legende. Aan deze revisie heeft de biografie sterk bijgedragen, maar ook het tijdsgewricht. Na de aanslagen van 11 september 2001 en de moord op Fortuyn beleefde de natie opnieuw verwarrende tijden, net als in de dagen van De Jong. Het was dus niet zo gek dat er een verlangen ontstond naar het type leiderschap dat hij had laten zien: kalm en vastberaden, hard als het moest, relativerend als het kon.

De herwaardering spreekt uit enkele onderzoeken. In 2001 scoorde De Jong in een enquête van het Historisch Nieuwsblad onder politici naar de beste premier van de 20ste eeuw een negende plaats. Tien jaar later bleek hij in een soortgelijk onderzoek van NRC Handelsblad opgerukt naar plaats vier, achter Drees, Lubbers en Cort van der Linden.

De culturele revolutie die een halve eeuw geleden in Nederland losbarstte, sloeg de eerste bressen in het toen nog zeer gesloten politieke bestel. De christelijke partijen verloren in 1967 hun absolute meerderheid. Op rechts gaf de Boerenpartij stem aan het onbehagen, op links D66. Bij het aantreden van De Jong schreef Bruins Slot, de hoofdredacteur van deze krant: "Ik kan mij niet herinneren dat de politieke situatie er ooit zo desolaat heeft uitgezien. Zo weinig politieke leiding, zo veel desintegratie. Zo weinig ideeën en zo veel geschreeuw." De Jong keek er wat anders tegen aan. Hij had de opstand al direct na de oorlog verwacht vanwege de ingrijpendheid van deze inbreuk in het gewone leven.

In 2004 vertelde hij voor het boek 'Op zoek naar leiderschap' aan journalist Marcel ten Hooven: "Ik kwam in 1946, na zes jaren op zee, weer thuis en tot mijn verbazing was het doodstil en rustig. Ik vond het verbluffend." Toen de opstand twintig jaar later alsnog kwam, was hij niet verrast. "Bij de eerste tekenen van onrust dacht ik: ha, men wordt wakker! Dit zijn de eerste verschijnselen van de puberteit van Nederland. Een groeistuip, ik was er niet van in de war." Sterker nog, hij was het eigenlijk wel eens 'met wat die jongelui deden', zolang ze maar bepaalde grenzen respecteerden. "Over de studentenbezetting van het Maagdenhuis dacht ik: laat ze zitten en kletsen. Totdat ze de administratie binnendrongen, dat kan niet. Ze moeten niet aan andermans spullen zitten."

Het was niet zo gek dat er een verlangen ontstond naar het type leiderschap dat hij had laten zien: kalm en vastberaden, hard als het moest, relativerend als het kon
Piet de Jong in 1978.

Oorlogsjaren op zee
De Jong omschreef zijn beleid met de term 'verend opvangen', naar zijn gewoonte aan boord van de onderzeeboot O 24 een bemanningslid op te vangen bij wie de spanningen in de enge ruimte te groot werden. Vermoedelijk werd ook de relativering in het afgelopen decennium sterk gemist, zeker door de verbetenheid die in de politieke arena opgang maakte. De Jong schreef dat vermogen toe aan het feit dat tijdens de oorlogsjaren op zee de dood hem meer dan eens in de ogen had gestaard. "Als je eenmaal het suizen van de zeis hebt gehoord, is het leven daarna een beetje anders."

In het Nederland van de jaren zestig werd over zijn optreden geringschattend gedaan, misschien ook door zijn lengte van 1 meter 60 en zijn Britse bolhoed. Een Friese krant noemde hem 'een kleine Drees zonder snor'. De Nieuwe Linie, een voormalig jezuïetenblad dat bevangen was geraakt door de nieuwe tijdgeest, omschreef hem als 'een vadertje des vaderlands'. Hij maakte volgens het blad de indruk 'heel zeker te zijn van zijn zaak en alle problemen terug te brengen tot simpele proporties'.

Zelf erkende De Jong dat volmondig: "Ik bén gewoon simpel." Kritiek klopte hij gemakkelijk af. Toen zijn partijgenoot Veldkamp tijdens de formatie van 1967 meldde dat hij niet van plan was als minister te dienen 'onder die halfgekke schout-bij-nacht', was de reactie van De Jong: "Dat valt me nog mee, want ik ken ook mensen die me helemaal gek vinden. En overigens ben ik slechts kapitein-ter-zee".

Econoom noch jurist
De Jong slaagde er wel in een kabinet te vormen, waar de anti-revolutionaire voorman Biesheuvel had gefaald. Die wilde een kabinet van 'nationale kanjers'. De Jong legde de lat minder hoog. Achteraf zei hij: "Je moet niet denken dat je allemaal Piet Heinen kunt krijgen. Maar een vervelende vent moet je niet accepteren."

Met de huidige premier Rutte had hij gemeen dat hij econoom noch jurist was. Dat laatste brak hem op na zijn premierschap, toen hij werd gepasseerd voor het vicevoorzitterschap van de Raad van State. Achteraf heeft dat nog meer reliëf gegeven aan zijn premierschap. Hij liet zien dat ervaring en gevoel voor menselijke verhoudingen in die functie essentieel zijn. In die zin leek hij op de Amerikaanse president Ronald Reagan, die tegen zijn medewerkers zou hebben gezegd: je kunt mij altijd wakker maken, zelfs tijdens kabinetsberaad. Ook De Jong wist met eenvoud en zelfspot een brug te slaan naar de samenleving.

Met de huidige premier Rutte had hij gemeen dat hij econoom noch jurist was
Mark Rutte overhandigt het boek 'Polarisatie en hoogconjunctuur. Het kabinet-De Jong 1967-1971' aan aan Piet de Jong (2013).

Wat is zijn politieke erfenis? Hij was de laatste niet-politieke voorman die premier werd. Mede daardoor kon hij tamelijk onbevangen opereren. Nu heeft de functie zoveel politiek gewicht dat de premier het aanzien van een regeringsleider heeft gekregen. De Jong heeft daar ongewild aan bijgedragen door de introductie van de persconferentie en het tv-gesprek na het vrijdagse kabinetsberaad. De premier werd daardoor meer dan voorheen het gezicht van het kabinet. De eerste persconferentie vond plaats op 4 januari 1970.

Christelijke normen en waarden
Minder bekend is dat De Jong, hoewel hij weinig op had met partijpolitiek, een sterke impuls heeft gegeven aan de totstandkoming van het CDA. Midden jaren zeventig leek de voorgenomen fusie te stranden door aanhoudende onenigheid aan de top. De Jong deed een oproep aan de leden de besturen van hun partijen onder druk te zetten door te gaan. Die oproep leidde tot de actie 'Wij horen bij elkaar', die door het grote succes (80.000 handtekeningen) doorslaggevend was in het fusieproces.

Voor De Jong was het van fundamenteel belang dat er een grote partij zou komen die de christelijke normen en waarden zou uitdragen. Dat was precies ook de reden waarom hij tijdens de kabinetsformatie van 2010 opstond om het CDA te waarschuwen niet met de PVV van Wilders in zee te gaan. "Laat die maar alleen marcheren", zei hij op het roemruchte congres in de Rijnhal. Met een partij die de godsdienstvrijheid bedreigde, moest je niet samenwerken.

Zijn waarschuwing was vergeefs. Net als de KVP-top veertig jaar eerder verkeek het CDA-kader zich op de eenvoudige wijsheid van de voormalige onderzeebootkapitein. Voor wie het niet begreep zei hij later: "Ik heb op mijn reizen over de wereld onder gele, witte, zwarte en bruine mensen verkeerd en zelfs onder kannibalen, de echte fijnproevers, dus ik heb geen last van vooroordelen."

Minder bekend is dat De Jong, hoewel hij weinig op had met partijpolitiek, een sterke impuls heeft gegeven aan de totstandkoming van het CDA

De vele jaren op zee waren bepalend
Ondanks zijn lange politieke loopbaan (staatssecretaris van marine, minister van defensie, premier en senator) kwam Piet de Jong nooit los van de zee. Na de Duitse inval in mei 1940 wist hij met de onderzeeboot O 24 tijdig uit de Rotterdamse haven te ontsnappen en zich bij de geallieerde vloot te voegen.

Na de oorlog bleef hij marineman, totdat KVP-voorman Romme hem in 1959 naar Den Haag riep. De zee had op De Jong een magische aantrekkingkracht. Zijn voorliefde voor nautische termen getuigde daarvan. 'Ik heb vele jaren over zee gezworven. Dat doet iets met je. Je vindt daarna de andere kant van de kustlijn een beetje bekrompen.'

Hij deelde de mensen in twee soorten in: 'Degenen voor wie het strand het einde van de wereld is en zij die het strand als het begin van de wereld zien.' Hij noemde Luns, de eeuwige minister van buitenlandse zaken in de jaren vijftig en zestig, de scheepsgek. Beroemd is zijn reactie op de vraag van een radioverslaggever wat hij van pornografie vond: 'Een uitstekend middel tegen zeeziekte.'

De Jong leerde in de oorlog slaap als wapen te zien en miste nooit meer een uur nachtrust. Zelfs niet toen in augustus 1968 de Russische ambassadeur hem 's nachts wakker belde met de mededeling dat troepen van het Warschaupact Tsjechoslowakije waren binnengevallen. De Jong belde vervolgens de ministers van buitenlandse zaken en defensie en kroop daarna weer in bed om het verloren uur slaap in te halen. Hij liet zich na de oorlogservaringen op zee door niets meer gek maken: 'Als het schip vergaat, heb je altijd nog tien minuten om je bijbel en je scheerkwast te pakken.'

Ondanks zijn lange politieke loopbaan kwam Piet de Jong nooit los van de zee

Lees ook

Geselecteerd door de redactie