Direct naar artikelinhoud
75 jaar Trouw

Trouw en ik horen een beetje bij elkaar

Trouw en ik horen een beetje bij elkaar
Beeld Mark Kohn

Ze is een van de laatste koeriersters die tijdens de Tweede Wereldoorlog de illegale krant rondbrachten. Tankie Roelofs-Leppink (91) vond dat toen heel gewoon. Nog altijd leest ze ‘mijn Trouw’.

Om een afspraak te maken met Tankie Roelofs-Leppink, moet eerst nauwgezet haar agenda worden geraadpleegd. De frêle 91-jarige dame, woonachtig in een verzorgde aanleunwoning in Amersfoort, krijgt iedere dag nog bezoek. Van een van haar dochters of van oud-leerlingen van de lagere school of de huishoudschool waar ze later lesgaf. En morgen komt er een voormalig vluchteling langs, die zij Nederlands leerde. “Heel veel vluchtelingen heb ik lesgegeven. Als ze goed konden leren, stoomde ik ze klaar voor de universiteit. Wat dat betreft zijn de tijden niet veranderd. De omstandigheden wel, maar de tijden niet.”

Tankie Roelofs woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar ouders en drie zusjes in Nieuwerkerk aan den IJssel. Ze ging na de mulo naar de kweekschool in Rotterdam. Ze was net achttien toen dorpsgenoot Jan Smit haar in 1944 vroeg wat brieven op te halen. “Doodgewoon vond ik dat. We kenden elkaar uit het dorp en ik stelde geen vragen. Het was voor mij geen moeite. Ik had elke dag drie vaste adressen waar ik langsging. En bij winkel ‘De Gouden Bril’ bracht ik bonnen en weleens vlees, daar zaten onderduikers.”

In haar ondergoed

De geheime post verstopte ze in haar ondergoed. “Op school zat ik de hele dag met die brieven tegen mijn buik geplakt. Natuurlijk wist ik dat wanneer ik aangehouden werd, het mijn einde zou kunnen betekenen. Of dat ik gemarteld zou kunnen worden door de Duitsers, totdat ik die adressen zou prijsgeven. Toch was ik nooit bang. Ja, voor onweer en dieven, maar niet voor Duitsers.”

Waar haalde ik toen die durf vandaan?

Roelofs is de laatste koerierster van de originele Trouwgroep uit de Krimpenerwaard, de anderen zijn inmiddels overleden. De groep was lid van de LO, de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers. Ze deed het koerierswerk samen met vijf andere vrouwen, die allen werden aangestuurd door dorpsgenoten Jan Smit, Guus Ideler en Klaas Slob - de oom van de huidige onderwijsminister Arie Slob. Terugblikkend vraagt Roelofs zich af waar haar durf destijds vandaan kwam. “Ik was al jong zelfstandig. Mijn vader was onderwijzer, maar vond voor de klas staan lastig. Dat gaf de nodige spanning in ons gezin; eenmaal thuis kon hij zomaar uit zijn slof schieten. Daardoor werden wij als kinderen vroeg weerbaar. Toch vond ik mijn vader een goed mens, een bijzondere man.”

Tijdens de oorlog hielp het gezin waar het kon. Er waren onderduikers, terwijl er soms tegelijkertijd ook een Duitse officier in huis werd ingekwartierd. “Dan zei mijn moeder gewoon dat die onderduiker doof was en werd hij snel weggebracht.”

Aangehouden

Op een dag ging het mis en werd Tankie aangehouden. “Ik kwam van school - met de brieven onder mijn kleren - toen Duitse soldaten bij de Kralingse Plas stonden te controleren. Ik moest mijn tas openmaken. ‘Mach auf’, riepen ze. Als een soort wonder kwam er net een politieagent aanfietsen, die ik uit ons dorp kende. Hij vroeg: ‘Zit je vol?’. ‘Boordevol’, fluisterde ik. En toen zei hij: ‘Dit meisje kan wel door’. Hij heeft mij gered, maar ik heb daar tot op de dag van vandaag nog weleens nachtmerries van.”

De koeriersters wisten van elkaar niet wat ze deden. “Dat was het veiligste.” Ze leerden ook schieten, voor het geval dat. Maar dat vond ze onzin. “Ik heb weleens zo’n stengun vastgehouden, maar meer ook niet.” De jonge vrouwen troffen elkaar in de hervormde pastorie. “De dominee was altijd weg, hem heb ik nooit gezien. Daar bracht ik de brieven naartoe, werden bonkaarten verdeeld en soms clandestien geslacht vlees. Een keer bleef ik na school theedrinken bij mijn vriendin Ada. De pastorie stond op zijn kop. Ze waren bang dat ik was aangehouden. Voortaan zou ik op tijd zijn.”

'Tonny'

Vanuit de pastorie werden de brieven naar ‘Tonny’ (schuilnaam voor Kees van der Matten) in Gouda gebracht. Tonny voerde de Trouwgroep aan en hield contact met de ondergrondse posten in de Krimpenerwaard.

“Soms bracht ik die brieven zelf naar Gouda, als de vaste koeriersters niet konden. Dat deed je. Natuurlijk.” In Gouda werd Trouw gestencild en van daaruit verspreid.

Tankie haalde haar set kranten altijd in Ouderkerk aan de IJssel op. Daarvoor stak ze met een piepklein veerbootje de Hollandse IJssel over, dat wilde water vond ze naar. Op een dag stond er een Duitser op de boot. “Ik had wel wat Duits geleerd op school en sprak hem gelijk aan. Dat leek me de beste aanpak met een fietstas vol illegale kranten. ‘Haben sie angst für das Wasser’, vroeg ik en zo hield ik hem aan de praat; van mijn tassen controleren kwam het niet meer. Een andere keer viel mijn fiets om en lagen alle kranten op straat; omstanders raapten ze gelukkig razendsnel op en toen kon ik weer verder.”

Jammer

Achteraf vindt ze het jammer dat ze na de oorlog die andere koeriersters nooit meer heeft gesproken. “We gingen vanzelfsprekend onze eigen weg, maar ik had het fijn gevonden om contact te houden.”

Tankie ontmoette jurist, violist en dichter Elerus Roelofs, ze trouwden en verhuisden naar Amersfoort. “We kregen vier dochters en hadden een goed leven samen.” Ze bleef altijd werken als onderwijzeres, ook toen de kinderen kwamen. “De centjes konden we goed gebruiken voor de muzieklessen van onze meiden. Mijn dochters zijn allen muzikaal en hebben van muziek hun vak gemaakt. Ze staan stevig in het leven, ik heb het erg met hen getroffen.”

Niemand vertelt mij dat ik iets niet kan

Sinds twintig jaar is ze alleen, haar man overleed in 1997 aan de ziekte van Parkinson. “De artsen gaven aan dat ik hem niet zelf kon verzorgen. Maar na alles wat ik had meegemaakt, liet ik me zo’n onzin niet aanpraten. Niemand vertelt mij dat ik iets niet kan.” Tien jaar lang verzorgde ze hem.

Hartstilstand

Vorig najaar kreeg Roelofs onverwacht een hartstilstand. De cardioloog in het ziekenhuis zei dat ze nog maar een half uur te leven had. Maar Tankie zei tegen haar dochters: “Dat gebeurt absoluut niet.” “Ik wist gewoon zeker dat ik zou blijven leven, het was mijn tijd nog niet.” En zo geniet ze zichtbaar van wat er op haar af komt. Ze volgt nog diverse cursussen en is lid van een gespreksgroep. Verder geniet ze van concerten van haar kinderen en kleinkinderen, van krimi’s op tv - en van Trouw.

Vanwege haar verminderde gezichtsvermogen leest ze de krant alleen nog in het weekend en met twee leesloepen. “Mijn ogen zijn bar slecht, dus ik lees langzaam, maar nog altijd met plezier. Ik geniet vooral van de pagina’s religie & filosofie, die vind ik erg goed. Ach, Trouw past bij mij. We horen een beetje bij elkaar.”

Correctie: in de oorspronkelijke versie van dit artikel stond dat Klaas Slob de vader van onderwijsminister Arie Slob is, maar Klaas Slob is zijn oom.

Trouw bestaat 75 jaar. Om dat te vieren, maakten we een speciale bijlage. We blikken terug op de afgelopen jaren en we kijken vooruit. Lees hier meer artikelen uit de bijlage.