Direct naar artikelinhoud
75 jaar Trouw

Trouw aan wat? Trouw aan zichzelf

Trouw aan wat? Trouw aan zichzelf
Beeld Tomas Schats

Van steil gereformeerde verzetskrant tot bedachtzaam progressief dagblad: Henri Beunders ontwart de twee strengen van het Trouw-DNA. 

Wat roept Trouw op? Bij mij een vraag: ‘Trouw aan wat?’ In de introductie van de eerste verzetskrant onder deze naam, februari 1943, legde - anoniem natuurlijk - Jan Schouten, fractieleider van de Anti-Revolutionaire Partij, niet uit waarom voor dit woord was gekozen. Wel legde hij het op de tong. Trouw zijn betekende zijns inziens ‘stipt, nauwkeurig, eerlijk, standvastig, zeer gehecht, innig verbonden zijn’. Dat is in sommige tijden gemakkelijk, in andere tijden tamelijk inhoudsloos en in weer andere tijden eist het woord ‘ontzaglijk veel’. Zo veel dat mensen het woord haast niet meer durfden te gebruiken, ‘omdat zij beseffen, dat het handelen ver, zeer ver, blijft beneden den norm, welke in het woord is uitgedrukt. Zulk een tijd beleven wij thans.’

Tekst gaat verder onder het filmpje.

In datzelfde nummer stond deze zin: ‘Trouw en waarheid zijn nauw aan elkaar verbonden.’ Dat die trouw in de dagelijkse praktijk eisen kon stellen was en is wel duidelijk. Maar gold dit niet ook voor die waarheid? Als je zegt dat de wereld rond is, zijn daar genoeg bewijzen voor, maar je kunt met die waarheid je leven leven zonder ooit uit je luie stoel te komen. Met bijbelse waarheden ligt dat moeilijker. Die zijn meestal gekoppeld aan de opdracht iets te doén, en daar beginnen vaak de problemen.

Twee bijbelteksten

De twee gezichten van Trouw vallen, versimpeld, met twee bijbelteksten te schetsen: Romeinen 13 van apostel Paulus en Mattheus 5, beter bekend als de Bergrede. Het zijn gezichten, geen periodes die elkaar afwisselen, zoals wel wordt gedacht. In de oorlog geloofde de krant van de ‘kleine luyden’, De Standaard (opgericht door Abraham Kuyper), dat Romeinen 13 (‘Ook het huidige gezag is door God ingesteld’) betekende dat Nederlanders de Duitse bezetter moesten gehoorzamen. Dat vond verzetskrant Trouw niet. In de geest van de Bergrede riep die op trouw te zijn ‘aan ons Vaderlijk erfdeel’.

Tekst gaat verder onder het filmpje.

Maar wat was, en is, dit Vaderlijk erfdeel? De christelijke, antirevolutionaire erfenis? De ‘soevereiniteit in eigen kring’? De redding van het vaderland, dat in de oorlog ten onder dreigde te gaan? Of de redding van de hele wereld, waartoe nu ‘de kring’ lijkt te zijn uitgebreid, op basis van de al even bijbelse opdracht tot ‘rentmeesterschap’?

De staat was een tiran

Sieuwert Bruins Slot, tot 1963 fractieleider van de ARP en tot 1971 hoofdredacteur van Trouw, fulmineerde na 1945 tegen de groeiende staatsmacht, de staat was een tiran die ‘de volkskracht’ ondermijnde, het zou eindigen in ‘gematigd communisme’. Toch was de staat nodig, om allerlei onbijbelse zaken te bestrijden: sport op zondag, gokken, godslastering en zo meer. Ook in de wereld was die staat nodig, om Nieuw- Guinea bij ons Vaderlijk erfdeel te houden, om het apartheidsbewind in Zuid-Afrika te blijven steunen, en Amerika ondanks de beginnende oorlog in Vietnam, als degene die ons ons erfdeel had teruggegeven.

Trouw stond plotseling voor zachtmoedig, nederig, zuiver en barmhartig

Tót Bruins Slot op een dag in 1961, ergens op zijn persoonlijke weg naar Damascus, van Saulus Paulus werd. En ineens Romeinen 13 verruilde voor de Bergrede. Plotseling stond Trouw voor een andere reeks woorden: nederig, zachtmoedig, zuiver en barmhartig, voor gerechtigheid en vrede. Gelukkig allen die deze deugden tot de dagelijkse praktijk maakten, een praktijk die je ‘humanisme op christelijke grondslag’ mag noemen.

Valt de geschiedenis van Trouw zo makkelijk in twee helften te verdelen? Van rechts-christelijk naar links-christelijk? Van een kritische naar een welwillende houding tegenover de staat, zeker in de gedaante van de verzorgingsstaat en blauwhelmen op vredesmissies? Nee, want een krant is geen koekjesfabriek waarvan de eigenaar bepaalt welke koekjes er worden gemaakt, tegen welke prijs. Een krant is een geestelijk product, het resultaat van een vaak even ondoorgrondelijk als onbestuurbaar proces waarin de drie groepen die een krant maken en in leven houden - eigenaar(s), redactie en lezers - alle hun invloed uitoefenen. En het resultaat van die wederzijdse beïnvloeding wordt ook sterk bepaald door externe factoren als ‘de tijdgeest’, de techniek en veranderingen in het medialandschap zoals de komst van televisie en internet.

Tekst gaat verder onder het filmpje.

Menselijk DNA

Als ik die twee gezichten van Trouw wil aanvullen met een ander, abstracter beeld, kom ik uit bij de bekende grafische tekening van het menselijke DNA, de dubbele helix, twee spiralen die los om elkaar winden of met elkaar verbonden zijn, soms fuseren, soms elk hun eigen weg gaan. In alle gevallen levert dit chemische proces een mooi gekleurde slinger op door de tijd, in elk geval op de computer.

We vinden, op zoek naar het DNA van Trouw, nu eens deze, dan weer die religieuze basishouding. En als we een paar stappen achteruit doen, zien we toch weer een tamelijk logische lijn, namelijk van Paulus’ brief aan de Romeinen naar de Bergrede van Jezus zelf. Dan vinden we een wisselende partij die boven ligt in het creatieve en zakelijke proces dat dagelijks een krant oplevert - op de zondag na natuurlijk.

Toen de geestelijk vader van de krant, Bruins Slot, zich in 1961 ‘bekeerde’, konden zeer veel behoudende lezers de hoofdredacteur niet volgen. Zij zagen slechts afgronden overal, en zegden hun abonnement op.

Tien jaar later

Hetzelfde gebeurde tien jaar later toen de eigenaren een koerswending nodig achtten om te overleven. Trouw en de behoudende Kwartetbladen in Zuid-Holland fuseerden. Feitelijk werd Trouw de baas. Zelfs met een heuse ‘kerkpagina’ kon Trouw veel lezers niet aan zich binden, die vertrokken naar het Algemeen Dagblad of het net uit onvrede met Trouw opgerichte Reformatorisch Dagblad.

Tekst gaat verder onder het filmpje.

In de meeste fasen van die DNA-slinger is er een partij met de meeste macht. Tot eind jaren zestig was dat de hoofdredacteur (‘ik bepaal, volg mij, lezer!’) en daarna de eigenaar (‘het geld vereist samenvoegen van kranten!’), ook als de (hoofd)redactie en lezers wat anders wilden. Daarna werden het de journalisten op de werkvloer die zich emancipeerden van ‘inktkoelies’ tot autonome ‘Ridders van de Pen’, strijders voor hun visie op het geloof en op de wereld. >> >> Het moment waarop niet langer de hoofdredacteur of de directeur maar de journalist zelf bepaalt welke woorden hij kiest kun je het revolutionaire moment noemen. Bij de Volkskrant en het Algemeen Handelsblad was dat tijdens de rellen in vooral Amsterdam in de jaren zestig. Ineens stond er niet langer ‘de politie moest de lange lat gebruiken’ maar ‘de politie meende de lange lat te moeten gebruiken’. Daarmee was de opstand op de redactie van de jongere generatie tegen ‘het gezag’ - in land en wereld, en op de eigen krant - voltooid. De lezers konden nu wederom een keuze maken: opzeggen of blijven.

Al lang gaande

Bij Trouw kwam dat revolutionaire moment later, na de vorming van het CDA in 1980. De ‘verlinksing’ van de redactie was toen al lang gaande. Dat had politieke redenen - Vietnam, Den Uyl - en praktisch journalistieke: er waren geen christelijke scholen voor de journalistiek zodat de krant wel seculariserende christenen of zelfs heidenen moest aannemen als redacteur. Binnen de kortste keren zaten die bij Joop den Uyl thuis op de divan, met Jan Pronk in de kroeg en daarna op schoot bij de ARP-dissidenten. De breuk met het ‘rechtse’ CDA kwam bij de verkiezingen in 1981, waarbij de regeringspartijen CDA en VVD hun nipte meerderheid van 77 zetels kwijtraakten. De opening werd niet: ‘CDA grootste partij’, maar ‘CDA en VVD meerderheid kwijt’.

Tekst gaat verder onder het filmpje.

Trouw stelde zich langzaam maar zeker open voor andere lezers

Die revolutie maakte Trouw definitief tot de fundamenteel-progressieve krant die zij sindsdien is gebleven, meer nog dan ‘links-christelijk’. Hoofdredacteur Jan Greven zei bij zijn aantreden in 1984 ronduit: “Ik geloof helemaal niet in een christelijke krant.” Aanvankelijk was onduidelijk wat dat in de praktijk betekende. De een wilde een krant met christelijke beginselen blijven maken, de ander een kloon van de Volkskrant, geseculariseerd en succesvol. De jonge redacteuren wilden ‘gewoon een leuke, moderne krant’ maken. Daardoor werd Trouw langzaam maar zeker een krant die zich open opstelde voor andere lezersgroepen en levensbeschouwelijke richtingen. Hun ook een menu voorzette waarin het roggebrood en de gortepap minder domineerden.

Moderne, schreefloze letter

Er kwam een moderne, schreefloze letter, een heldere opmaak met meer wit, er kwamen bijlagen die in de titels nog wel naar het Vaderlijk erfdeel verwezen, maar toch vlot klonken, zoals Letter & Geest (1989), een vondst van opiniemaker en straffe strijder voor ‘de waarheid’ Jaffe Vink, die hiermee weer verwees naar Paulus. Moderniseringen als deze, zoals ook later de Verdieping (1999) onder Grevens opvolger Frits van Exter, bleken een gouden greep: Trouw begon mee te tellen in opiniërend Nederland.

Tekst gaat verder onder het filmpje.

De lezers bleven. Althans net voldoende om de krant, al dan niet met enig creatief boekhouden, rendabel te houden. Want zijn hoofdredacteuren en directeuren, zeker achteraf, nog wel te duiden in wat ze wilden en deden, een stuk minder helder is wie ‘de’ lezers zijn in die DNA-streng.

Soms liepen ze bij bosjes weg, omdat de krant te progressief werd, juist te saai was of te serieus. Tegelijkertijd getuigde de gemiddelde lezer door al die decennia heen van een ongelooflijk incasseringsvermogen. Waarom?

Flexibel

Zoals de DNA-streng van de krant een ander aanzicht bood met de tijd, en toch de kern behield, zo gold dat ook voor de lezer. Net als de krant ging de lezer - nog christelijk of intussen humanistisch of ‘helemaal niks’ meer - zich flexibel opstellen in het leven. Nu eens trouw aan dit, dan weer aan dat ideaal, maar met behoud van een soort grootste gemene deler in moraal en politiek. Journalisten waren niet zelden dolende domineesdochters en -zonen en ook de lezers waren ‘sociologische gereformeerden’. Die zijn, aldus Van Exter, zelf een ‘afvallige katholiek’, sociaal betrokken, politiek links van het midden, verbonden aan de kerk zonder er elke zondag heen te gaan, treinreiziger en milieubewust, niet geïnteresseerd in het grote geld en ze werken in de quartaire sector. Kortom, het zou me niet verbazen als op Koningsdag verhoudingsgewijs de meeste lintjes worden uitgereikt aan lezers van Trouw.

Tekst gaat verder onder het filmpje.

Hoe goed ze het intussen materieel zelf ook kregen, de sympathie bleef liggen bij ‘de kleine luyden’, de medemens aan de onderkant, de van verre verdreven vluchteling of welke verdrukte of hulpbehoevende ook. Die sympathie betekende antipathie tegen alles wat ‘grote luyden’ symboliseert: de VVD, milieuvervuilers (leve de fiets!), multinationals, realpolitik bedrijvende politici, schaalvergroting in onderwijs en zorg.

Zo heeft Trouw de lijnen uit het verleden tamelijk logisch doorgetrokken, van verzet en verzuiling naar ontzuiling en secularisatie (misschien bestaat God wel niet). En bovenal van eenvormigheid naar pluriformiteit, veelkleurigheid en kritische reflectie. Hoezeer over de levensbeschouwelijke veelvoud van de Bijbel ook het strijkijzer van de Bergrede is gehaald, Trouw kent een grote mate van tolerantie, emancipatie en democratie. En nóg meer luisteren naar De Lezer.

Vaderlijk erfdeel

Door deze emancipatie - meer vrouwen dan mannen lezen Trouw en bijna de helft van de redactie is vrouw - zal op de krant niet langer worden gesproken van een Vaderlijk erfdeel. Maar hoe zou je die doorlopende lijn in die DNA-streng, de zorg voor en over alles, dan moeten noemen? Moederlijk? Er moet een beter woord zijn, want ik zie de vrouwelijke redacteuren en lezers al steigeren in hun pumps of sneakers.

Laten we het op ‘menselijk’ houden, met de groen geworden christelijke wortels van barmhartigheid en bezinning onder de schoenzolen. Een bewuste, zelfbewuste en niet zelden bedachtzame figuur die in het almaar amechtiger medialandschap steeds meer opvalt. Van een wat onduidelijk en wisselvallig gewaardeerd woord is trouw weer een modern en zelfs geliefd woord geworden. Wie ook de baas is (of speelt) over de krant, ze trekt zich er weinig van aan. Trouw blijft zichzelf trouw. Op zowel het eerste als het tweede gezicht een ijzersterk DNA.

Henri Beunders is hoogleraar ontwikkelingen in de publieke opinie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam

Trouw bestaat 75 jaar. Om dat te vieren, maakten we een speciale bijlage. We blikken terug op de afgelopen jaren en we kijken vooruit. Lees hier meer artikelen uit de bijlage.