Direct naar artikelinhoud
Column

Het idee dat we terug kunnen naar een ‘onbevangen blik’ is een illusie

Leonie Breebaart.Beeld Maartje Geels

Onbevangen: is er nog één opmerking denkbaar waarop dat woord van toepassing is? Wat vroeger onbevangen leek, een onschuldig kinderfeest, een oprechte vraag, riekt de laatste jaren almaar meer naar discriminatie.

Probeer een vrouw maar eens te vragen hoe ze werk en kinderen combineert. “Vraag je dat ook aan een man?” Of probeer Zwarte Piet maar eens te noemen zónder iemand te kwetsen. Zo waren sommige lezers van Trouw boos toen deze krant anti-Zwarte Pietactivist Jerry Afriyie uitgerekend op 5 december voorop de krant zette. Vooral het verwijt uitgemaakt te worden voor racist, steekt veel Nederlanders, ook als ze geen relschoppers zijn.

Zelf vond ik het storend dat De Telegraaf in de weken voor Sinterklaas voortdurend foto’s van pikzwarte Pieten publiceerde. Ja, als de redactie bestond uit vijfjarigen was het schattig geweest. Onbevangen. Maar kinderen betitelen een debat niet als ‘geweeklaag’, zoals dat in deze krant gebeurde. “Door het geweeklaag over Zwarte Piet sneeuwt haast onder hoe diep de viering rond de vandaag arriverende Sinterklaas in ons land is geworteld”.

Als je eenmaal met de blik van de ander naar jezelf gekeken hebt, kun je dat niet zomaar wegdenken

Toch is het ook niet niks, dat verlies aan onbevangenheid. Na #MeToo, na het zoveelste Zwartepietendebat lijkt inmiddels elke normale verhouding tussen Nederlanders onder druk te staan. “Zeg ik iets verkeerds? Doe ik iets dat niet meer kan?”

Verhouding tot het verleden

Wat de kwestie extra gevoelig maakt, is dat het zogenaamde politiek-correct denken ook onze verhouding tot het verleden verandert, en dus tot onszelf. Zoveel boeken, films, dierbare herinneringen die altijd heel normaal leken, lijken ineens verdacht, schuldig, helemaal fout. Het éne moment begrijp je niet wat het probleem eigenlijk is. “Ik ben geen racist.” Het jaar daarop vallen je ineens de schellen van de ogen.

Zo kan ik nu niet meer onbevangen kijken naar ‘Gone With The Wind’, die tijdens de feestdagen ook wel weer op tv zal zijn. Vroeger kon ik wegzwijmelen bij dat epische verhaal over een southern belle ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog. Maar die dommige zwarte hulpjes met hun ‘Yes ma’am’: die kan ik echt niet meer aanhoren. Hoe heb ik zulke stereotypen ooit normaal kunnen vinden? En dan dat gezeur over de ‘waarden van het Zuiden’.

Maar was ik vroeger dan een racist? Dat lijkt me ook weer overdreven. Als je niet weet wat je fout doet, als je niet ziet hoe stigmatiserend woorden en beelden kunnen zijn, dan is dat misschien een teken van naïviteit, maar niet van kwade wil. Al kan naïviteit op zeker moment wel laakbaar worden - vind ik.

Illusie

Alleen: het idee dat we terugkunnen naar een ‘onbevangen blik’ op de verhouding tussen de seksen of ten opzichte van minderheden lijkt me ook een illusie. We zijn geen kleine kinderen. Als je eenmaal met de blik van de ander naar jezelf gekeken hebt, kun je dat niet zomaar wegdenken.

Maar je kunt jezelf wel vergeven en dat zouden we vaker moeten doen. “Stom, maar het was niet kwaad bedoeld.”

Het maakt de verhoudingen een stuk minder gespannen als we kunnen lachen om ons vroegere ik. Zoals je lacht om de ongewild incorrecte opmerking van een kind.

Wat is daar nou erg aan? Leonie Breebaart onderzoekt in haar column de actualiteit op filosofische wijze. Lees meer columns op trouw.nl/leoniebreebaart.

Lees ook:

Wordt racisme het nieuwe normaal?

Hoewel strafbaar, binnen bepaalde subculturen is discriminatie gangbaar. Hoe te voorkomen dat racisme het nieuwe normaal wordt?