Direct naar artikelinhoud
Interview

Een gesloten kerk hoeft niet te verdwijnen

De Amsterdamse kerk De Duif wordt gebruikt als stemlokaal.Beeld Hollandse Hoogte, Kick Smeets Fotografie

Vorig jaar nog moesten tachtig kerken sluiten. Als niemand ingrijpt, worden veel van die gebouwen gesloopt, maar een nationaal fonds kan dat voorkomen.

Tien jaar geleden zag het er niet al te best uit voor het Nederlands religieus erfgoed. Met het einde van de ontkerkelijking nog niet in zicht en een onroerendgoedmarkt die werd overstroomd met kerkgebouwen na het ontstaan van de fusiekerk Protestantse Kerk in Nederland, kwamen veel kerkgebouwen kwamen leeg te staan.

“De dreigende wolken waren al zichtbaar en niemand wist precies wat we konden doen”, zegt Wim Eggenkamp, tot 2008 directeur van Stadsherstel Amsterdam en daarna Rijksadviseur voor Cultureel Erfgoed. Hij ondernam destijds actie. Samen met een aantal anderen uit het monumentenveld riep hij 2008 uit tot het Jaar van het Religieus Erfgoed om samen met onder andere het Rijk, gemeenten en kerken te bedenken wat er met alle leegstaande religieuze gebouwen moest gebeuren.

Kerken die krap zitten, verdienen vaak meer aan het gebouw als het gesloopt wordt
Wim Eggenkamp, Rijksadviseur voor Cultureel Erfgoed

De komende tien jaar zouden er iedere week twee kerken de deuren sluiten, schatten ze destijds. En daarom, schreven ze in het plan ‘Geloof in de toekomst!’, moest er geld komen, het liefst in de vorm van een nationaal fonds waaraan de overheid een forse bijdrage levert.

Tsunami

Nu de opstellers van dat plan tien jaar later de balans opmaken, blijkt het mee te vallen. In een terugblik die vandaag verschijnt, staat te lezen dat er sinds 2008 gemiddeld één kerk per week de deuren moest sluiten. “Maar dat aantal neemt wel toe”, zegt Eggenkamp. “Het afgelopen jaar waren het er bijvoorbeeld tachtig. De ontkerkelijking neemt nog niet af, dus het kan zijn dat de tsunami nog komt.” Daarom kunnen we nog niet achteroverleunen, zeggen de deskundigen, geld en aandacht blijven nodig.

Sinds het verschijnen van het plan is er veel gebeurd. Kerken gaan minder krampachtig om met herbestemmingen en het Rijk trok de portemonnee. In 2015 stelde het kabinet 20 miljoen euro beschikbaar voor het onderhoud van veertig oude kerken in Nederland, dit jaar werd beloofd dat van de 325 miljoen die het huidige kabinet in erfgoed gaat investeren, per jaar 30 miljoen ten goede komt aan religieus erfgoed. Vorige maand werd het startschot gegeven voor de nationale kerkenaanpak. Onderdeel daarvan is dat gemeenten ‘kerkvisies’ gaan ontwikkelen om verwaarlozing van kerken tegen te gaan. Daarvoor wordt nog eens 13,5 miljoen euro uitgetrokken.

Ook de samenwerking van kerken met ideële organisaties die zich bezighouden met het beschermen van religieus erfgoed werpt haar vruchten af. De Stichting Oude Groninger Kerken heeft inmiddels zo’n honderd kerken in haar beheer, haar Friese evenknie Stichting Alde Fryske Tsjerken ongeveer zeventig. Het bisdom Groningen-Leeuwarden heeft een groot deel van de kerkgebouwen bij die stichtingen in beheer gegeven. Een ideale oplossing, zegt Eggenkamp, want beheer en onderhoud van een kerk zijn een vak apart.

Is het erfgoed met zoveel stichtingen die zich erom bekommeren veiliggesteld?

Eggenkamp: “Nee. Het probleem is dat zulke ideële instellingen doorgaans weinig voor een gebouw betalen. Ze gaan niet uit van een zo commercieel mogelijke exploitatie. Maar als je je vooral op maatschappelijke functies richt, word je niet rijk. Kerken die financieel krap zitten – en dat zijn de meeste – verdienen daardoor meestal meer aan het gebouw als het wordt gesloopt om plaats te maken voor iets anders. Dan kunnen zij de dominee weer betalen.

Wanneer een kerk moet sluiten, zie je ook ongelovige mensen actie voeren
Wim Eggenkamp, Rijksadviseur voor Cultureel Erfgoed

“In die zin worden gebouwen ‘van binnenuit’ bedreigd. We willen kerken erop wijzen dat je bij de verkoop van een gebouw niet alleen economische afwegingen moet maken, maar ook moet kijken naar de geschiedenis en de maatschappelijke functie.”

U pleit voor een andere omgang met het beschikbare geld, in de vorm van een nationaal fonds. Waarom?

“De overheid geeft nu alleen geld aan kerken die een beschermde status hebben als rijks- of gemeentelijk monument. Als je dat niet hebt, krijg je geen enkele subsidie voor onderhoud of renovatie. Daarom zeiden wij tien jaar geleden en nu weer: zorg dat er een nationaal fonds komt voor kerkgebouwen waar de overheid een fors bedrag in doet, zeg 100 miljoen euro. Dat moet op z’n minst verdubbeld worden met geld uit de maatschappij. Dan heb je 200 miljoen. Daarmee kun je loskomen van het huidige systeem waarin alleen geld wordt gegeven aan monumenten en ben je veel flexibeler.”

Waarom kunnen we al die leegstaande kerken niet gewoon slopen?

“Dat kan natuurlijk, maar het is de vraag of je dan niet iets waardevols verliest. Kerken hebben in ons land altijd een belangrijke maatschappelijke positie ingenomen. Ze zijn strategisch gebouwd en daardoor gezichtsbepalend in het landschap. De identiteit van een dorp of stad hangt vaak samen met de kerk.

“Daarnaast zijn er altijd maatschappelijk relevante diensten georganiseerd vanuit de kerk, bijvoorbeeld armoedebestrijding. Wanneer een kerk moet sluiten, zie je ook ongelovige mensen actie voeren. De waarde ligt dus niet altijd in het religieuze aspect. Neem de Pieterskerk in Leiden: veel afgestudeerden herinneren die als de plek waar ze hun tentamens maakten.”

Een voorbeeld van herbestemming. In 2008 was men daar nog huiverig voor. Wat is er veranderd?

“Mensen waren bang dat er in die gebouwen dingen zouden gebeuren die strijdig zijn met het karakter ervan. Dat leidde tot weerstand. Daardoor werd in de begintijd veel krampachtiger omgegaan met herbestemming. Nu zie je dat er met name maatschappelijke functies worden ondergebracht in die gebouwen, zoals artsenpraktijken of clubhuizen. Op die manier kunnen kerken die anders nooit zelf dat hele gebouw hadden kunnen betalen er op zondag zonder problemen blijven samenkomen en vervult het gebouw ook doordeweeks een maatschappelijke rol.”

Dat een kerkelijke gemeente een gebouw niet meer kan betalen, betekent dus niet altijd dat het niet meer voor religieuze doeleinden gebruikt wordt.

“Nee, het kan ook gedeeltelijk worden herbestemd. In mijn tijd heeft Stadsherstel Amsterdam, dat verantwoordelijk is voor het meest bedreigde monumentale erfgoed, zo’n tien tot vijftien kerken opgekocht en herbestemd. Het was niet de bedoeling die gebouwen weer als kerk te laten functioneren, maar het frappante is dat in zeven van die gebouwen nu op zondag weer gekerkt wordt. Die gebouwen worden gehuurd door gemeenschappen die niet zijn meegegaan in de PKN; ze moesten hun eigen gebouw uit, omdat dat eigendom werd van de PKN en kwamen in hun zoektocht naar een plek bij deze oude kerken terecht. Dat is een mooie oplossing, want zo kunnen gemeenschappen in alle rust hun kerkdiensten houden, maar neem je veel zorg van ze af, omdat ze het gebouw niet beheren.”

Naast de gebouwen is er nog meer religieus erfgoed dat aandacht verdient, schrijft u.

“Ja, roerende goederen als avondmaalskelken, kazuifels of geborduurd werk voor avondmaalstafels of preekstoelen. Daar is vaak veel van, en als een kerk fuseert met een andere, gaat dat de kast in. Wanneer een kerk ophoudt te bestaan, moet er een systeem zijn om de objecten hetzij te bewaren, hetzij af te stoten. Je kunt niet alles bewaren, maar moet er wel op zorgvuldig mee omgaan. Er zijn leidraden ontwikkeld voor het afstoten van kunstbezit die we ook hierop zouden kunnen toepassen. We zien nu dat grotere dingen, zoals banken, orgels en preekstoelen, de hele wereld over zwerven en opnieuw worden gebruikt in Amerika, Afrika of Oost-Europa. Dat is een mooie ontwikkeling.”

Lees ook

Het kabinet wil de sloop van kerken helpen voorkomen

D66 en ChristenUnie krijgen hun zin: het kabinet wil de sloop van kerkgebouwen tegengaan.