Direct naar artikelinhoud

Het morele oordeel over 'fout' gedrag loert ineens overal

Sjimmie (l) en Sjors. In de loop der jaren heeft Sjimmie een reeks aan metamorfoses ondergaan: van krompratend 'negertje' evolueerde hij tot een coole hipster. Het fragment komt uit een aflevering van Andere Tijden.Beeld rv

Elke dag vlees eten? Een roze trui voor meisjes? Roken? Talkshows met witte mannen? Onder het nieuwe regime van politiek-correct denken lijkt het allemaal even fout. Redacteur Leonie Breebaart stelt de vraag: waarom heeft de 'vertrutting' zo'n vlucht genomen?

Toen topmodel Doutzen Kroes in 2011 bij talkshow 'Pauw' opmerkte dat Zwarte Piet toch eigenlijk niet meer kon, keek iedereen aan tafel haar glazig aan. Waar hád die vrouw het over? Een paar jaar later weet heel Nederland wat Kroes bedoelde. Net zoals heel veel andere dingen waar je vroeger niet over nadacht - vlees eten, schilderijen van Breitner, heren- en damestoiletten, geschiedenisles, roze meisjestruitjes, de Coentunnel - is de voorheen zo vrolijk stemmende knecht van Sinterklaas ten prooi gevallen aan felle discussies over de vraag wat je nog mag zeggen, denken en doen. Politieke correctheid, zoals de aanval op foute gebruiken wordt genoemd, lijkt Nederland te overspoelen.

Politieke correctheid, zoals de aanval op foute gebruiken wordt genoemd, lijkt Nederland te overspoelen

De weerstand tegen die 'vertrutting' groeit niet alleen bij populistische partijen als de PVV en de FvD, die het protest graag oppoken met de bewering dat 'Nederland gek geworden is'. Ook daarbuiten groeit de weerzin over al die nieuwe gevoeligheden waarmee Nederlanders ineens rekening moeten houden. Hoewel veel Nederlanders verklaren meer dan genoeg gehoord te hebben over Zwarte Piet, zorgde het onderwerp de afgelopen week toch weer voor verhitte gemoederen, toen bleek dat actiegroep De Grauwe Eeuw in oktober nog had opgeroepen 'Sinterklaas te vermoorden'. Trouw wijdde er vorige week donderdag een hele pagina aan. Kennelijk blijft die discussie ons hevig bezighouden.

Dat is waarschijnlijk geen toeval. Want als iets onze nationale identiteit lijkt te bepalen, is het moderniteit en tolerantie. Racisme en slavernij? Dat speelt, dachten we, alleen in Amerika. Nu blijkt Zwarte Piet racistisch en geldt een talkshow zonder één gekleurde gast als zeker bewijs dat de redactie de tijdgeest niet heeft begrepen. Daar kwam recent de nationale #MeToo-discussie nog overheen. Dachten we altijd dat er geen vrouwvriendelijker volk bestond dan het onze, nu geven ook Nederlandse vrouwen te kennen dat ze kampen met seksuele intimidatie, gewoon op de Hollandse werkvloer.

Minder schadelijk voor ons nationale imago, maar wel zwaar drukkend op het geweten, is inmiddels ook het klimaat. Was je vroeger slecht als je een blikje in de struiken gooide, iets wat nette mensen sowieso nooit deden, nu ben je al fout bezig als je auto rijdt, elke dag vlees eet of in de winter een vliegvakantie boekt. Kortom: het morele oordeel over fout gedrag - racistisch, seksistisch, consumentistisch - loert overal: als we de boodschappenkar volladen, als we een vrouw aanspreken in het café, als we een kinderfeest vieren. Het lijkt wel een moderne vorm van 'God Ziet U'.

Een minderheid die een meerderheid haar zin oplegt. Is dat niet heel ondemocratisch?

Uitweg

Is er nog een uitweg uit dit nieuwe schuldgevoel?

Helemaal terug naar onze verloren onschuld kunnen we niet. Daarvoor is er te veel bekend over de effecten van ons gedrag. Op het milieu natuurlijk, en op onze gezondheid. Maar mede dankzij Twitter en Facebook ook over de gevoelens van minderheden die vroeger de weg naar de media niet altijd vonden en die nu laten zien dat ze allang deel uitmaken van Nederland - een land dat niet altijd even grootmoedig is in het bekennen van haar eigen fouten, zoals oud-CDA-Kamerlid Sytze Faber dinsdag nog in deze krant opmerkte. Het feit dat J.P. Coen 15.000 Bandanezen liet vermoorden omdat ze niet met zijn handelsplan instemden, valt moeilijk weg te poetsen. En dat een school in het multiculturele Amsterdam van die naam af wil, is dan ook begrijpelijk. Openbare gebouwen horen namen te dragen die niet ál te frontaal botsen met onze huidige waarden. Niet voor niets werd de Amsterdamse Stalinlaan in 1956 omgedoopt tot Vrijheidslaan, want Stalin had weliswaar Hitler verslagen, maar nadat de Russische leider de opstand in Hongarije bruut had neergeslagen, zakte zijn status als bevrijder aanzienlijk.

Toch hebben tegenstanders van politiek-correcte maatregelen ook een punt, tenminste als zeker is dat een mínderheid (feministen, moslims, zwarte activisten) een meerderheid haar zin oplegt. Is dat niet heel ondemocratisch? Rekening houden met minderheden spreekt tenslotte niet vanzelf, het is maar welk ethisch richtsnoer je hanteert. Hebben we allemaal de plicht medeburgers zo min mogelijk pijn te berokkenen, ook als het bijvoorbeeld gaat om één juf of één kind dat zich door Zwarte Piet geschoffeerd kan voelen? Moet de Hema de labels jongens-en meisjeskleding laten vallen als sómmige klanten dat niet meer van deze tijd vinden? Het valt te verdedigen. Maar als de belangen van de meerderheid en hun gehechtheid aan tradities onevenredig veel schade lijden, dan is het misschien beter te wachten met veranderen en verbieden tot die meerderheid zélf om is. Afgelopen zomer verving Amsterdam in openbare gebouwen als de Stadsschouwburg gewone toiletten door genderneutrale. Was het niet democratischer geweest een klein referendum uit te schrijven?

Hellend vlak

In de praktijk krijgen minderheden trouwens lang niet altijd hun zin. Sommige steden, zoals Amsterdam, hebben de intocht van Sinterklaas aangepast, terwijl ze in andere steden hetzelfde is gebleven. Dat geldt ook voor andere vormen van 'vertrutting', zoals tegemoetkomen aan mensen die tijdens het saunabezoek hun badkleding willen aanhouden. Daar komen dan speciale avonden voor, maar zelden worden álle saunabezoekers gesommeerd in het Turkse bad hun bikini aan te houden. Er komt alleen ruimte voor andere ideeën. De ophef daarover heeft er misschien ook mee te maken, dat we daarmee toch gedwongen worden over onszelf na te denken. Waarom vinden we preutsheid eigenlijk zo verwerpelijk? Vinden we die Zwarte Piet zélf nog wel oké?

Het argument van het hellend vlak mag dan gelden als drogreden, je kunt die zorgen als overheid of als bedrijf ook niet negeren

Daarbij komt nog de angst dat het bij kleine tegemoetkomingen niet zal blijven. Worden naaktstranden straks ook verboden? Verdwijnt het Sinterklaasfeest straks helemaal? Hoeveel nationale helden moeten nog van hun sokkel? Het argument van het hellend vlak - als we zo beginnen, waar eindigt het dan? - mag dan gelden als drogreden, je kunt die zorgen als overheid of als bedrijf ook niet negeren. Te ver voor de troepen uitlopen is niet handig.

Wat politiek-correcte maatregelen bovendien irritant kan maken, is dat lang niet altijd duidelijk is of de groep die men denkt te vrijwaren van beschadiging of belediging daarop zit te wachten. Willen vrouwen werkelijk dat kunst en films van kunstenaars die beschuldigd worden van seksuele intimidatie, zoals Woody Allen, Roman Polanski of Egon Schiele naar het depot verbannen worden? Is het terecht dat de National Gallery in Washington een tentoonstelling van Chuck Close afzegt, omdat de kunstenaar zijn modellen 'vieze taal' zou hebben toegevoegd? Onzin, betoogde kunsthistorica Joke de Wolf vorige week in deze krant. Laat de discussie maar losbarsten, musea moeten wegblijven van morele oordelen. Vrouwen hoeven echt niet beschermd te worden tegen onzedelijke kunst.

Sexy vrouwen

Die discussie is niet nieuw, maar de tijden zijn wel veranderd. Toen kunstenares Inez van Lamsweerde in 1993 de onderkant van een Amsterdamse ophaalbrug beplakte met een foto die vrij zicht bood op het kruis van twee sexy vrouwen, besmeurde een 'antiseksistische actiegroep' de foto met viezigheid, waarna de activisten persbureau ANP per telefoon inlichtten dat ze protesteerden tegen het pornografische karakter van de foto. De gemeente betitelde de actie als 'flauw' en liet de smurrie weghalen. Antiseksistische actievoeders waren er 25 jaar geleden kennelijk ook al, alleen beschikten ze nog niet over sociale media als Twitter of Facebook om hun protest wereldkundig te maken.

En dat maakt nogal wat uit. Via één hashtag kun je tegenwoordig massa's medestanders optrommelen en dat is zeker één van de redenen dat actievoerders meer invloed hebben gekregen. Of we er nu blij mee zijn of niet, een internetstorm als #BlackLivesMatter of #MeToo kan de publieke opinie zó bezighouden, dat instituties er niet omheen kunnen. Een actiegroepje dat het ANP opbelt, kun je als 'flauw' betitelen, maar een hashtag waarbij honderden boze burgers zich aansluiten, daar moet je iets mee als bedrijf, als overheidsinstelling of als enkeling.

Wat politiek-correcte maatregelen bovendien irritant kan maken, is dat lang niet altijd duidelijk is of die groep daarop zit te wachten

Dat verontwaardiging over 'beledigingen' vaak beginnen op Twitter, waarna ze door scrollende journalisten in de krant of in de talkshow belanden, is bekend. Minder vaak wordt opgemerkt, dat de wandaad waarover zoveel opwinding ontstaat - het omverhalen van een standbeeld in de VS, het 'verwijderen' van schilderijen - tijdens het scrollen door tweets en posts vaak al is ontdaan van de context die zo'n actie kan rechtvaardigen. Zo was het NRC-columniste Caroline de Gruyter vorige week niet ontgaan dat een museum in Manchester een schilderij met naakte nimfen onlangs 'naar de kelder had verbannen', maar had ze waarschijnlijk niet begrepen dat de actie bedoeld was als onderdeel van de aanstaande solotentoonstelling van Sonia Boyce. Dat wil zeggen als kunst. Met de nadrukkelijke bedoeling commentaar van bezoekers uit te lokken - wat boven verwachting goed lukte - en met de nadrukkelijke bedoeling het geliefde schilderij van John William Waterhouse snel weer terug te hangen.

Wie de site van het museum of de Britse kranten er niet op had nageslagen, zou inderdaad zo naar de telefoon grijpen om een boze tweet te wijden aan deze idiote vorm van censuur. Het bleek anders te liggen. Dit was juist geen vorm van politiek-correcte censuur, maar een oproep daarover na te denken.

Niet dat we altijd zin hebben om na te denken. En dat is misschien het vervelendste aan wat politieke correctheid wordt genoemd.

Alles waar je vroeger probleemloos van mocht genieten, een prettig decolleté, een varkensrollade, een vliegreisje naar de zon, een film van Woody Allen, wordt belast met de vraag: kan dat nog wel? Het geweten wil niet de hele dag belast worden.

Lees ook:

- De shockerende mannelijke blik waar #MeToo op wijst, is ook op menig schilderij te vinden. Kunsthistoricus Léon Hanssen opent het debat daarover.
- Kunsthistoricus Joke de Wolf vindt juist dat musea er zijn om alle kunst te tonen, óók seksueel grensoverschrijdende.
- Niemand kijkt op of om wanneer een naakt lijf in beeld verschijnt. En toch is de Nederlandse televisie preutser geworden.