Direct naar artikelinhoud
Column

Je kunt moslims best vragen hoe hun religie zich verhoudt tot gemengde huwelijken

Je kunt moslims best vragen hoe hun religie zich verhoudt tot gemengde huwelijken
Beeld Maartje Geels

Of we het nu willen erkennen of niet, er is sprake van een cultuurstrijd. 

In het inmiddels ernstig versnipperde politieke landschap - aan de gemeenteraadsverkiezingen doen talloze partijen mee - zijn de contouren van deze strijd duidelijk zichtbaar en volop in beweging. Zo lijkt Rotterdam aan de wieg te staan van een nieuwe polarisatie: die tussen Leefbaar en FvD aan de ene kant en NIDA aan de andere kant. De vertrouwde Nederlandse cultuur tegen die van de islam.

Goede marketing is in dit spanningsveld onontbeerlijk: kijkcijfers en strijd zwiepen elkaar omhoog. Deze oppervlakkigheid en heftigheid zijn juist weer reden voor andere partijen om het debat te laten lopen.

Zo vragen linkse partijen zich wanhopig af hoe het toch mogelijk is dat die oude vertrouwde onderwerpen als inkomen, macht en opleiding nog maar zo weinig stemmen opleveren. Hef achterstanden en sociale ongelijkheid op, stellen zij, en de cultuurstrijd zal als vanzelf ontdooien en verdwijnen. Of ze ergeren zich aan de cultuurstrijd omdat culturele diversiteit weliswaar uitdagend, maar vooral ook nastrevenswaardig is - een verrijking van Nederland en Europa. De cultuurstrijd móet daarom wel op vooroordelen berusten.

Openheid betekent dat je nieuwe culturen niet op voorhand weg zet, hen daarentegen wil waarderen en een plaats wil geven

Aan de andere kant van het spectrum klinkt het groteske kabaal van mensen die de eigen identiteit juist ophemelen. Met gevoel voor drama appelleren zij aan de goede, oude tijd. Dit 'nieuwe rechts' werpt zich op als een soort breekijzer tegen de liberalen die verschillen mooi praten, geen oog hebben voor de keerzijde van multiculturalisme en zo de deur open zetten voor de radicale islam. Kortom: de woelige cultuurstrijd toont zich binnen politiek en media in slechts twee gedaantes: het groteske en de naïviteit. Omdat het groteske scoort gaan klassieke partijen hierin mee. Allereerst het CDA, met zijn plotselinge gehechtheid aan nationale symbolen. Ook de VVD mag graag een nationalistisch toontje meezingen. Het debat zou zoveel dieper mogen.

Kritische openheid

Welke positie rest er nog? De Canadese filosoof Charles Taylor formuleerde ruim twintig jaar geleden al een antwoord dat zich laat samenvatten met de term 'kritische openheid'. Tussen de naïeve eis tot erkenning van gelijkwaardigheid enerzijds en het opgesloten zijn in nationalistische maatstaven anderzijds, plaatst hij de kritische, vragende houding - het open debat.

Waarom zien we bij geen van de bestaande partijen de door Taylor bepleite kritische openheid? Openheid betekent dat je nieuwe culturen niet op voorhand weg zet, hen daarentegen wil waarderen en een plaats wil geven: je maakt verschillen niet verdacht om via een behaaglijk groepsgevoel stemmenwinst te halen. Maar de openheid is kritisch. Niet omdat je de ander niet vertrouwt, maar omdat belangrijke waarden zoals vrijheid en waardigheid moeizaam zijn bevochten. Daarom zou je moslims bijvoorbeeld best kunnen vragen hoe hun religieuze opvattingen zich verhouden tot thema's als het gemengde huwelijk, religieuze bekering en de gelijkwaardigheid van man en vrouw.

Zolang die kritische verwoording uitblijft, kan de ander onmogelijk stelling nemen en is de verwijzing naar het nationale verleden niet meer dan een zwaktebod. De naïviteit en het groteske zullen op deze manier blijven overheersen. Stel er diepgang, scherpte van eigen opvattingen en een onbevooroordeeld, reëel debat tegenover. Komen we er dan niet uit, dan weten we tenminste wat wijzelf en de ander in huis hebben.

Filosoof Welmoed Vlieger volgt Jean-Jacques Suurmond op als columnist. Vorig jaar interviewde Stevo Akkerman haar voor een vierluik over het menselijk tekort.