Direct naar artikelinhoud
Tien GebodenDamiaan Denys

Filosoof Damiaan Denys: ‘Het coronavirus is een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl’

Filosoof Damiaan Denys: ‘Het coronavirus is een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl’
Beeld Mark Kohn

Damiaan Denys (Wevelgem, België, 1965) is filosoof en psychiater. Hij is als hoogleraar werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. Denys geeft regelmatig publiekslezingen op het snijvlak van filosofie, psychiatrie en neurowetenschappen over angst, controle, vrijheid, zekerheid en geluk.

I Gij zult de Here uw God aanbidden en hem liefhebben met geheel uw hart, geheel uw ziel en met al uw krachten

"Het zou me niets verbazen als we er straks, na de coronacrisis, een flink aantal gelovigen bij zullen hebben. Omdat de onzekerheid waarin we nu leven zó groot is dat niemand er een antwoord op kan geven, construeren mensen wat de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan le sujet supposé savoir noemde: het subject dat verondersteld wordt alles te weten. Goed, Lacan had het over de analyticus, maar God is in feite net zo’n sujet. God kan het antwoord op de onzekerheid zijn.

“Religie is in feite een constructie, net als taal. Taal verschaft ons de mogelijkheid om te spreken over dingen die er niet zijn. Het is een communicatiemiddel dat evengoed niet had kunnen bestaan of er anders uit had kunnen zien – want die woorden zijn heel toevallig – maar we gebruiken het om te kunnen manoeuvreren in de wereld.

“Ik heb zelf niet zo’n alomvattend systeem nodig, maar waar ik wél aan vasthoud, is een geloof in de waarheid. Het is een realiteit die zelden tevoorschijn komt, maar er altijd is en waar je niet omheen kan. Het zijn bepaalde wetmatigheden en tendenzen. Als we er te ver van afwijken, begaan we vergissingen en maken we fouten.

“Het coronavirus is óók zo’n waarheid. Het is een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl, een tik van de Schepper, de natuurwet, een homeostase – of welke begrippen je daar ook voor zou willen gebruiken. Het is niet toevallig dat het nu komt. Als je kijkt naar de globalisering, hoe we eindeloos de wereld overvliegen, hoe we ons verhouden tot het eten van dieren, hoe alles vermarkt wordt, dan is de logische consequentie dat er een keer gecorrigeerd moet worden. Als je eindeloos water in een glas blijft schenken, stroomt het ook een keer over. Simpelweg omdat al dat water niet in één glas past.

“Je ziet dat zo’n correctie onmiddellijk veel impact heeft: de lucht wordt schoner, mensen gaan nadenken over sociale context, over fysiek contact. De voordelen zijn legio en tóch zullen hebzucht, een hang naar luxe en egoïsme na verloop van tijd de kop weer opsteken waarna een nieuwe tik nodig is. We maken continu dezelfde fouten. De mens is en blijft een simpel, hardleers wezen. Ik ben altijd een misantroop geweest, maar nu vraag ik me af: ben ik om die reden psychiater geworden of is het omgekeerd en ben ik juist cynisch geworden sinds ik psychiater ben?”

II Gij zult de naam van de Heer uw God niet zonder eerbied gebruiken

“Goed, we mogen dan kortzichtige, beperkte wezens zijn, maar de mooie kant is dat we respect kunnen hebben voor iets wat symbolisch, niet stoffelijk is. Dat kan de naam van een god zijn, maar ook een abstract idee of een ideologie. Ik kijk met bewondering op naar mensen als Jeanne d’Arc of Mahatma Gandhi, die zo’n eerbied hebben voor een bepaald principe dat ze in staat zijn om daar hun hele leven aan te wijden.” 

III Gij zult de dag des Heren heiligen

“Dit is een wijs gebod, een gebod dat ik zeker zou moeten naleven. Ik weet dat het mijn gezondheid en wellicht ook mijn mentale evenwicht ten goede zou komen als ik mezelf zou verplichten één dag vrij te nemen, maar de kans is groot dat ik dan de dag erna dubbel zo veel moet doen. Ik vind het namelijk heel plezierig om te werken. Misschien ben ik er wel aan verslaafd, ja, dat zou goed kunnen.”

IV Eer uw vader en uw moeder

“Ik vind het belangrijk om goede dingen te doen en daar erkenning voor te krijgen. Dat is mijn afhankelijkheid. Mijn fantasie is dat deze grote bewijslust te maken heeft met de moeilijke relatie die ik altijd met mijn vader heb gehad. Ik heb die erkenning van jongs af aan gemist. Iemand die me zelfvertrouwen geeft, de weg wijst, zegt dat alles wel goed komt. Het is misschien een al te platte, psychoanalytische verklaring, maar je komt hem toch vaak tegen bij vaders en zonen, vooral bij schrijvers en kunstenaars: een enorme drang om begrepen te worden. ‘t Is waar, ik weet dus hoe het komt, maar pas op: het heeft me ook een lange tijd gekost om dat te ontdekken.

“Als kind wist ik niet beter. We lagen elkaar niet. Ik verbeeld me dat ik wel toenaderingspogingen heb gedaan, maar zo rond mijn achtste, negende jaar heb ik het min of meer opgegeven. We hadden vaak ruzie en mijn ouders hadden het ook moeilijk met elkaar – ze zijn toen ik een jaar of dertig was gescheiden. Ik denk, terugkijkend, dat mijn ouders in die tijd al te veel met zichzelf en hun relatie bezig waren. Wat ook meespeelde, was de ontworsteling van het katholicisme van de jaren vijftig; ze moesten zich losrukken van de leiband en dat ging er soms nogal heftig aan toe.

“Mijn vader was, zoals veel vaders in die tijd, heel dominant. Hij accepteerde weinig tegenstand, was niet empathisch en leek niet te begrijpen wat ik wilde met mijn leven. Zo is het altijd gebleven. Het is zo’n vijftien jaar geleden dat ik hem voor het laatst heb gesproken. Hij is nu tachtig of zo, ik denk niet dat het veel zin heeft om nog eens een poging te doen om tot elkaar te komen. Dit is de status quo, verre van optimaal, maar het is niet anders. Het contact met mijn moeder is gelukkig wél goed. Ik hoor van mijn jongere broer en twee zussen, die hem nog af en toe opzoeken, dat hij me op afstand volgt. Het schijnt dat hij het interessant vindt om over me te vertellen, maar met mij spreken kan hij niet.

“Het is te eenvoudig om dit alleen maar een verdrietig verhaal te noemen. Misschien heb ik mijn psychische sensitiviteit, waardoor ik dingen makkelijk oppik bij anderen, wel te danken aan het feit dat die relatie zo ingewikkeld was. Ik moest ook van jongs af aan beducht zijn voor wat er zich afspeelde tussen mijn ouders.

“En dan komen we uit bij een ander fenomeen: hoe zou ik het zélf gaan doen, als opvoeder? Ik was heel bang dat ik in dezelfde fouten zou vervallen als mijn vader. Dat is niet gebeurd, denk ik, maar je weet het nooit, opvoeden is best lastig, hè? Ik heb drie zonen, de jongste is achttien. We hebben met alle drie een heel goed contact, maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik me bij elke stap die ik als vader zette heb afgevraagd of het wel de goede was. Want, doordenkend over het idee dat de moeilijke relaties uit mijn jeugd me zoveel creatiever en productiever hebben gemaakt: hoe moest ik dan mijn kinderen opvoeden? Zou de wrede conclusie niet kunnen zijn dat een al te beminnelijke, troostende, supportieve opstelling misschien wel heel prettig is, maar niet per se het beste uit je kinderen naar boven haalt? Het is dus niet zo zwart-wit allemaal, heel lastig om een oordeel te vellen. Ik wil mijn ouders hier niet te kort doen – ik hoop dat je het zorgvuldig opschrijft – en wat de slechte relatie met mijn vader in het bijzonder betreft: het klinkt misschien bizar, maar die is voor mij niet alleen maar slecht. Begrijp je?”

Damiaan Denys.Beeld Mark Kohn

V Gij zult niet doden

“Het voelt nog steeds als een mislukking als iemand uit het leven stapt of om euthanasie vraagt. Het is mijn taak als psychiater om zoiets te voorkomen en natuurlijk, ik snap wel dat niet iedereen te redden is, maar toch...

“Niet zo lang geleden heb ik een redelijk jonge vrouw behandeld met diepe hersenstimulatie (een neurochirurgische behandeling waarbij een elektrode in specifieke hersengedeelten wordt ingebracht, AV) en ik dacht dat er misschien iets in haar situatie was verbeterd, maar nee, ze was ontevreden, ze wilde echt dood. Ik wilde haar niet laten gaan, wist wat er ging gebeuren, maar ik begreep ook dat ik er niets meer aan kon doen.

“Er is een groot verschil tussen dood willen en niet meer kunnen leven. Een dood omwille van de dood moet je toestaan, vind ik, maar als iemand een doodswens uit bij wijze van laatste poging om de aandacht van een ander te krijgen of anderszins niet meer weet hoe verder te leven, dan moeten we commitment tonen, er alles aan doen om zo’n persoon op andere gedachten te brengen.

“Het gruwelijke van suïcide is niet het plastisch effect wat je teweeg brengt door van een gebouw of voor een trein te springen, nee, het gruwelijke zit ‘m vooral in het enorme gevoel van schuld waar je je nabestaanden mee oplaadt.

“Voor mij? Voor mij is ‘t een beroep, een moeilijke kant van mijn professie. Het is niet zo dat ik het me minder wil aantrekken, maar dat gebeurt wel. Als je als arts of psychiater werkt, is het dagelijks leed zo pregnant, zo significant en zo continu aanwezig dat je er nooit ten volle bij aanwezig kan zijn en dat je dus wel een professionele attitude móet aannemen. Dat betekent: distantie. In een samenleving waar alles om de subjectieve beleving draait, wordt zoiets haast niet meer begrepen. Men eist van elke dokter de houding van een vader of een moeder, van iemand die steun geeft en troost biedt, maar als ik dat ga doen, kan ik over twee jaar mijn deur wel sluiten. Zoiets is emotioneel niet vol te houden. Ik heb afstand nodig om overeind te blijven.”

VI Gij zult geen onkuisheid doen

“Onkuis, dat is voor mij: seksuele gemeenschap hebben met iemand terwijl je een verbond met een ander bent aangegaan. Het zal misschien heel ouderwets klinken, maar als ik met een andere vrouw naar bed ga, breng ik de hele sociale constellatie van mijn gezin in disbalans. Een disbalans die uiteindelijk tot destructie zal leiden. Waarom zou ik dat riskeren? Onkuisheid begeren – daar komen we zo nog op – is niet strafbaar, maar onkuisheid begaan? Ja. Toch zeker wel.”

VII Gij zult niet stelen

“Vorig jaar liep ik het Nietzsche-pad, een stijl keienpad in Èze, Zuid Frankrijk, waar die man, voor wie ik een enorme bewondering heb, eindeloos op en neer is gegaan. Toen heb ik van die plek een steentje meegenomen... Oké, je hebt gelijk, dat is misschien niet echt diefstal, laat ik het dan zo zeggen: het is goed mogelijk dat ik iets zou kunnen pikken waarvan ik zeker weet dat keizer Nero of Marcus Aurelius het ooit in zijn handen heeft gehad. Geld zal ik niet stelen, maar wat betreft het ontvreemden van objecten die voor mij een symbolische waarde hebben, zal ik me niet door dit gebod laten imponeren.”

VIII Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen

“Authenticiteit is voor mij een heel belangrijke waarde. Ik heb liever slechte authentieke mensen dan minder authentieke goede mensen. Geen theater, geen aanstellerij, doe je niet anders voor dan je bent. Het zal ook te maken hebben met mijn liefde voor esthetiek en mijn geloof in de waarheid – als ik daar nog ‘ns efkens op mag terugkomen? Ik was als student al op zoek naar de waarheid. De waarheid, die voor mij verborgen werd gehouden. Ergens lag dat ene boekje, ergens was die ene tekst, ergens stonden die paar zinnen waarin alles duidelijk werd gemaakt. Le sujet supposé savoir: iemand weet het. Of je een goede beslissing hebt genomen, waar je moet zijn, hoe je er komt... iemand weet het. Die gedachte leidde niet tot afgunst, nee, hooguit tot ontgoocheling, omdat ik erachter moest komen dat het een fantasie was; dat niemand aan zo’n beeld kan voldoen.”

IX Gij zult geen onkuisheid begeren

“De vrouw is één van de mooiste scheppingen denkbaar. Het voelt zeker niet onkuis om esthetisch bedwelmd te raken door haar verschijning. Het lichamelijke aspect is voor mij niet moeilijk te onderdrukken, ik kan van een vrouw genieten zonder meteen seks met haar te willen. Seks is, heel katholiek misschien, bedoeld voor die ene, voor de vrouw met wie ik ben getrouwd.

“Wat me opvalt is dat ik met mijn ideeën over vrouwelijk schoon in onze sterk gefeminiseerde samenleving soms helemaal uit de toon lijk te vallen. Ik vind namelijk dat het #MeToo-verhaal kwalijke kanten heeft en het spel tussen man en vrouw, de verleiding, enorm belemmert. Ik ben een tijdje columnist geweest bij Het Parool en in één van die stukjes had ik verslag gedaan van een feestje waar veel van onze assistentes, mooie, jonge vrouwen, aanwezig waren geweest. Ik had – misschien in iets te prikkelende termen – beschreven hoe ze hadden gedanst en hoe opwindend ik dat had gevonden. Nou, jongen, ik kréég me toch een commentaar! Hoe een afdelingshoofd zó over zijn medewerkers had durven schrijven. Aanstootgevend! 

En dat ging dus alleen over de manier waarop ik naar dansende jonge vrouwen had gekeken. Dat lijkt wel verboden. Alsof de vrouw zegt: ik bepaal hier wie er van mij geniet. Hoezo? Niemand bepaalt dat. Een boom bepaalt toch ook niet in hoeverre er van hem genoten moet worden? Ik kan echt heel slecht omgaan met die hedendaagse preutsheid. Volgens sommige vrouwen ben ik het prototype van de oude, blanke hetero, iemand uit een ander tijdperk, iemand die het allemaal niet meer zo goed begrijpt... Maar ik ben niet alleen, hè? Catherine Deneuve heeft exact hetzelfde gezegd: we zijn doorgeschoten, waar gaat dit over? Ik begrijp en steun de strijd tegen machtsmisbruik, seksuele intimidatie en dat soort zaken, maar een man de vrijheid willen ontnemen om te kunnen zeggen dat hij geniet van de aanblik van vrouwen? Komaan zeg!”

X Gij zult niet begeren wat uw naaste toebehoort

“Toen ik jonger was, begeerde ik wel het een en ander, maar dat gevoel lijkt alleen maar af te nemen. Laatst betrapte ik me erop dat ik steeds meer spullen weg ging doen. Wat zou dat zijn? Misschien wel het besef dat ik minder nodig heb om een voller leven te leiden.”

Arjan Visser interviewt iedere twee weken iemand aan de hand van de Tien Geboden.