Direct naar artikelinhoud

Shell schroeft de winst op, maar hoe staat het met de verduurzaming?

Shell schroeft de winst op, maar hoe staat het met de verduurzaming?
Beeld REUTERS

Shell boekte over 2018 een fors hogere winst dan in 2017. Maar hoe staat Shell ervoor op het gebied van verduurzaming? ‘Dat heeft tijd nodig, je kunt ook niet aan Messi vragen ineens te gaan tennissen.’

De olie- en gasreus profiteerde vooral van de hogere olie- en gasprijzen. Topman Ben van Beurden spreekt van een ‘zeer sterke financiële prestatie’. Onder de streep bleef 23,4 miljard dollar over, wat neerkomt op een toename met 80 procent. Dat wordt mede verklaard door een flinke boekhoudkundige last die Shell nam in 2017 vanwege aangepaste belastingregels in de Verenigde Staten. De opbrengsten kwamen uit op ruim 388 miljard dollar, tegenover dik 305 miljard dollar in het voorgaande jaar. 

Maar hoe zit het met de vergroening van het bedrijf, de omschakeling naar andere vormen van energie? Vooralsnog investeert Shell 28 miljard euro in een Canadese pijpleiding, zelfs voor grote oliemaatschappijen een hoop geld. Als milieu-organisaties het voor het zeggen hadden, zouden oliemaatschappijen er grote windparken op zee van moeten aanleggen. Of zonneparken, elders. Als die maatschappijen het Klimaatverdrag van Parijs serieus nemen en verdere opwarming van de aarde echt willen tegengaan, moeten zij niet meer investeren in nieuwe olie- en gasprojecten, vinden milieu-organisaties. Maar dat doen de oliemaatschappijen dus wel.

Vloeibaar gas mag een fossiele brandstof zijn, het is schoner dan ­kolen. Dat zou je ‘vergroening’ kunnen noemen

Waarom? Omdat auto’s (nog) niet zonder benzine en diesel kunnen, grote schepen niet zonder stookolie en vliegtuigen niet zonder kerosine. Omdat de chemie niet zonder nafta kan. Omdat er te weinig hernieuwbare bronnen zijn voor het opwekken van stroom of het leveren van warmte. Omdat de Shells en Exxons nog voor kapitalen aan olie, gas, raffinaderijen, tankstations en chemiecomplexen bezitten. En omdat het olieverbruik in de wereld nog nooit zo hoog was als in2018 en dit jaar nog hoger wordt.

Fossiele brandstof

Shell gaat dus door met investeren in fossiele brandstoffen en de verwerking daarvan. Maar het concern onderscheidt zich wel van zijn concurrenten.

Die 28 miljard euro uit de eerste zin van dit verhaal zijn de kosten voor een enorm vloeibaar-gasproject in Canada. Dit is het plan. Aardgas uit het westen van de deelstaat British Columbia zal via een nog aan te leggen pijpleiding (lengte: 676 kilometer) naar de kust worden gepompt. Daar wordt het in enorme ­installaties gekoeld tot min 162 graden. Het gas wordt vloeibaar en decimeert in omvang. Rond de plek waar de installaties verrijzen, wordt een dorp gebouwd waar 7500 mensen (tijdelijk) kunnen wonen. In 2025 moet het eerste gas met speciale tankers richting Azië.

Shell verwacht al jaren veel van vloeibaar gas, dat in jargon lng heet. Het maakt het in (onder meer) Oman, op het Siberische schiereiland Kamtsjatka, in Nigeria en Australië. ­Allemaal gebieden met veel gas in de bodem, maar weinig klanten erop.

Die klanten zitten elders: in Japan, Zuid-Korea, Taiwan en China, landen die zelf weinig of geen gas hebben. Shell verwacht dat de vraag naar lng komende decennia fors stijgt. Omdat de wereldbevolking en de wereldeconomie groeien. Maar ook omdat Aziatische landen, China voorop, afscheid nemen van ­kolen als energiebron voor hun stroom en verwarming. Vloeibaar gas mag een fossiele brandstof zijn, het is schoner dan ­kolen. Dat zou je ‘vergroening’ kunnen noemen.

De keuze voor lng heeft Shell geen windeieren gelegd. Zeker tussen 2014 en 2017 toen de olieprijzen laag waren, was lng de kurk waar Shell op dreef – op de olie- en gaswinning moest Shell toen geld toeleggen. Op die kurk wil Shell nog decennia drijven. Shell is met ­afstand de grootste in lng. In het Canadese project heeft Shell een belang van 40 procent. ­Exclusief de pijplijn kost het project 14 miljard dollar. Bierviltjesrekenwerk leert dan dat Shell er de komende vijf a zes jaar zo’n 5 miljard ­euro in investeert.

Revolutie

Dat is vrij veel, zelfs voor Shell. Zeker nu. Tot 2014 beleefde de olie-industrie een fraai millennium, met kapitale winsten als gevolg. In 2014 kwam daar een eind aan. In de VS pompten schalie-olieproducenten het ene na het ­andere vat op en Saudi-Arabië verhoogde zijn olieproductie om die nieuwkomers uit de markt te drukken. Kelderende olieprijzen ­waren het gevolg. Opeens zagen de grote oliemaatschappijen (in jargon: majors) hun winsten verschrompelen, rode cijfers opdoemen en de ruimhartige dividendbetalingen aan aandeelhouders in gevaar komen.

Het gevolg? Een soort revolutie. Thijs Berkelder, analist bij ABN Amro, gespecialiseerd in de olie- en gasindustrie: “Rond 2000 kwamen firma’s als Baan en SAP met nieuwe software. Daarmee konden bedrijven enorm besparen op hun kosten. De olie-industrie deed niet mee. Dat hoefden ze ook niet zo nodig. Grote projecten leverden hun geld toch wel op.”

“Vanaf 2014”, vervolgt Berkelder, “zijn alle majors echt met automatisering en digitalisering begonnen, je mag het een inhaalslag noemen. Dat heeft ze al miljarden aan besparingen opgeleverd en zal nog miljarden opleveren. Over een paar jaar wordt het mogelijk om olieplatforms vanaf de wal te besturen – de eerste tests zijn al gaande. Moet je nagaan wat dat voor besparingen oplevert: nauwelijks helikoptervluchten meer, geen dure offshorebemanningen. Sensoren op het platform zien of alles goed gaat en als er iets kapot gaat, gaat er een mailtje naar een bevoorradingsschip dat het kapotte onderdeel vervangt.”

Besparingen

Berkelder heeft meer voorbeelden: “Een paar jaar geleden waren er in de Golf van Mexico 61 schepen in de vaart voor het bevoorraden van olieplatforms. Een jaar later waren het er 18, nu 8. Hoe dat kon? Elk platform had zijn eigen bevoorradingsschepen. Niemand in Houston (Texas, de oliehoofdstad van de VS) was op het idee gekomen om die bevoorrading uit te besteden en de schepen rondjes te laten varen langs platforms van verschillende maatschappijen.”

De kosten voor het oppompen van een vat olie zijn bij grote projecten in een paar jaar met zo’n 35 procent gedaald, rekende Shell-directeur Harry Brekelmans vorig jaar in Trouw voor. Hij verhaalde toen over robots die olievelden ­inspecteren, over drones die olieplatforms in de gaten houden, over sensoren die zien of de diamanten boren die worden gebruikt bij de oliewinning aan vervanging toe zijn.

Miljardeninvesteringen

Brekelmans becijferde dat oliewinning in de diepzee al rendabel is als een vat 35 dollar kost. Jaren geleden lag die grens bij 50 tot 60 dollar. Jilles van den Beukel, energie-deskundige en publicist, vat de resultaten van die besparingen anders samen. “Shells winst over 2018 komt ­ongeveer op het niveau van 2012. Maar in 2012 waren de olieprijzen veel hoger.”

De lage olieprijzen hebben meer gevolgen gehad. De investeringsbudgetten van de majors zijn sinds 2014 flink gedaald. Bespaard wordt er ook op de exploratie: de speurtocht naar nieuwe olie- en gasvelden. De uitgaven daarvoor zijn meer dan gehalveerd.

Het kan zijn dat die spaarzaamheid samenhangt met onzekerheid over de toekomst, met de discussies over klimaatverandering en met eventuele beperkingen van het gebruik van fossiele brandstoffen als diesel en benzine. Wie garandeert immers dat miljardeninvesteringen in een project over tien of twintig jaar nog geld en winst opleveren?

Volgens Berkelder ligt het eenvoudiger; de majors letten veel meer op hun kosten. Ze investeren selectiever en speuren niet meer over de halve wereld naar olie- en gasvelden. Ze doen dat bij voorkeur bij plekken waar al olie en gas is gevonden.

Teerzanden

Shell blijft flink investeren in vloeibaar gas. Grote olieprojecten in de diepzee, vooral in de Golf van Mexico en in de wateren van Brazilië, zijn een andere prioriteit. Opvallend is een ­ander speerpunt: de winning van schalie-olie en schaliegas in de VS – uit milieu-oogpunt nogal omstreden. In het verleden was Shell daar niet erg succesvol mee en liep het tegen forse zeperds aan. Nu denkt Shell dat het wel lukt. Shell heeft ook wat zaken vaarwel ­gezegd. Zo heeft het zich vrijwel geheel teruggetrokken uit de oliewinning uit Canadese teerzanden. Omdat die relatief duur was, zegt Berkelder.

De olie- en gassector ligt niet goed in Nederland. Shell krijgt veel shit over zich heen. Dat is een schok voor Shell-mensen die in Texas hebben gewerkt en naar Nederland terugkeren
Jilles van den Beukel

Heeft Shell een stevig fundament voor de toekomst gelegd? Ja, beklemtonen bestuursvoorzitter Ben van Beurden en financieel ­directeur Jessica Uhl jaar op jaar. Met de ­opbrengsten uit lng, gas, olie, brandstoffen en chemieproducten komt genoeg geld binnen om de jaarlijkse investeringen (ongeveer 25 miljard dollar), dividendbetalingen (15 miljard) én de inkoop van eigen aandelen (25 miljard tot en met 2020) te betalen. Alleen bij ­extreem lage olie- en gasprijzen of bij onverwacht groot malheur lukt dat niet. Volgens het bestuursduo is Shell een world class investment case, een belegging van wereldklasse. Dat is een wat krasse bewering, omdat Shell al lang niet of nauwelijks groeit en de koers van het aandeel al jaren tussen de 25 en 30 euro schommelt – de periode 2015-2017 uitgezonderd.

Beeld REUTERS

Een koerskomeet is Shell bepaald niet. Daar staat tegenover dat Shell een hoog dividend uitkeert, ook in slechte tijden, en daarmee toch aantrekkelijk is voor beleggers. Door de koop van eigen aandelen stut Shell ­bovendien de eigen koers.

En die vergroening? Komt daar nog wat van? Nee, vinden milieu-organisaties als Greenpeace. Shell doet er vrijwel niks aan, ­behalve dan een beetje in Nederland.

Nieuwe energiebronnen

Van den Beukel en Berkelder zien dat ­anders. Shell zit onder meer in windparken (in de VS en Nederland), in laadpalen voor stekkerauto’s (West- Europa), studeert op nieuwe energiebronnen en wil groene-energieleverancier Eneco inlijven. Het wil 1 tot 2 miljard per jaar investeren in nieuwe energiebronnen en dat bedrag gaat omhoog naar 4 miljard.

Daarbij heeft Shell zich een doel gesteld. De uitstoot van koolwaterstoffen moet in 2050 gehalveerd zijn. In dat doel is de uitstoot van de ­afnemers van Shell-producten als benzine, ­kerosine en diesel meegenomen. Geen groot oliebedrijf deed dat tot nu toe.

Van den Beukel: “De olie- en gassector ligt niet goed in Nederland. Shell krijgt veel shit over zich heen. Dat is een schok voor Shell-mensen die in Texas hebben gewerkt en naar Nederland terugkeren. Ik vind die kritiek op Shell niet terecht.”

“Met Europese olieconcerns als Equinor (voorheen: Statoil), Total en BP loopt Shell voorop”, oordeelt Van den Beukel. “Oliemaatschappijen trekken zich echt wel wat aan van de discussies rond klimaatverandering. Dat moeten ze ook wel.”

“Maar die discussies”, analyseert Van den Beukel, “spelen alleen in Europa. Europa is ook het enige werelddeel waar het verbruik van olie en gas afneemt. Daarbij komt dat er met hernieuwbare energiebronnen nog niets of weinig te verdienen is. In Europa roepen activistische aandeelhouders dat Shell groener moet worden. Dan klinkt in de financiële wereld al gauw: ‘Hé Shell, waarom stoppen jullie geld in zaken waaraan jullie niets verdienen?’”

Hernieuwbare bronnen

Berkelder: “Shell moet in hernieuwbare energiebronnen stappen, zegt de milieulobby. Het is alsof ze tegen de slager zeggen: ga groente verkopen. Alsof ze tegen Lionel Messi zeggen: ga tennissen, word Rafael Nadal. Moet Shell miljarden stoppen in dingen waar het geen verstand van heeft?”

“De grote Europese oliemaatschappijen remmen de vergroening niet”, vindt Berkelder. “Ze hebben tijd nodig om uit te vinden waar hun kansen liggen. Vooralsnog is de markt voor hernieuwbare energiebronnen voor hen te klein.”

Dat wordt wel anders, denkt Van den Beukel. Europese majors bewegen mee met de ­eisen die de maatschappij hen stelt. Over tien jaar is Shell beduidend groter in hernieuwbare bronnen dan nu. Shell is dan ook een leverancier van groene stroom, denkt hij. Althans, in Europa. Elders ligt dat anders. “Het zou me niet verbazen als Shells hoofdkantoor in 2030 nog in Den Haag staat, maar dat ze hun oliezaken vanuit Houston regelen en hun vloeibaar-gaszaken vanuit Zuidoost-Azië.”

De analisten

Jilles van den Beukel werkte 25 jaar bij Shell. De afgelopen vier jaar publiceerde hij over de olie- en gassector, onder meer op de website iex.nl en Energeia, de energiedochter van Het Financieele Dagblad.
Thijs Berkelder werkt 25 jaar als analist. Hij deed dat voor HSBC en Petercam en sinds 2012 voor ABN Amro. Hij volgt de oliesector vanaf 2013.

Lees ook:

Hoe Shell in drie jaar tijd miljarden heeft bespaard op grote projecten

Shell heeft in drie jaar tijd miljarden bespaard op grote projecten. Harry Brekelmans, lid van Shells raad van bestuur, legt uit hoe dat kon.