Direct naar artikelinhoud

Het ideaal van zelfredzaamheid is armoedig

Een oudere dame draagt een alarmknop aan een halssnoer.

Zelfredzaamheid in de zorg is vaak een onhaalbaar ideaal. Thomas Kampen en Jan Willem Duyvendak bepleiten herwaardering van de afhankelijkheid.

en

Zelfredzaamheid - hét beleidsadagium in de langdurige zorg - is een armoedig ideaal. Het is onderdeel van de taal die, zoals Jan Vorstenbosch in Trouw van 24 september treffend schreef, is 'bedoeld om budgettaire en ideologische verschuivingen in de hoofden van de mensen te laten rondspoken en hun beleidsrechtvaardigende werk te laten doen'.

Deze permanente beleidsrechtvaardiging merkten wij in ons onderzoek ook op. Bestuurders corrigeren beleidsmakers, beleidsmakers corrigeren professionals, professionals corrigeren elkaar en - nog het meest opvallend - professionals corrigeren zichzelf als zij hun handelingen niet kunnen rechtvaardigen in new speak-termen als 'eigen regie', 'co-creatie' en 'samenredzaamheid'. Ook sommige onderzoekers corrigeren andere onderzoekers die niet vanzelfsprekend willen meegaan in de 'noodzakelijke paradigmashift'. Wat dat betreft kan de politiek het zich niet beter wensen: beleidshorige wetenschappers en professionals identificeren zich met de nieuwe politieke doelen en verliezen hun kritische distantie. Toch is er alle reden om kritisch te zijn.

Zelfredzaamheid ontkent de afhankelijkheidsrelaties waarin mensen in het algemeen en hulpbehoevenden in het bijzonder zich bevinden. Eenieder is voortdurend afhankelijk van collectieve arrangementen - en sommige mensen zijn daar zelfs heel sterk afhankelijk van. Strikt genomen is niemand zelfredzaam, dus waarom zou dat dan bij uitstek als richtsnoer voor hulpverlening aan de meest kwetsbaren moeten dienen?

Wij pleiten dan ook voor een herwaardering van afhankelijkheid. In veel gevallen is het beter om vast te stellen dat voortdurende zorg nodig is en blijft - en bij veel mensen neemt de zorgbehoefte in de loop van de tijd alleen maar toe. Een deel van hen zal altijd afhankelijk blijven en voor hen is het voortdurend afgemeten worden aan een onhaalbaar zelfredzaamheidsideaal pijnlijk.

Auteurs
Jan Willem Duyvendak, faculteitshoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam
Thomas Kampen, universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek en bijzonder lector aan Hogeschool Inholland

Geen recht aan realiteit

Het ideaal van zelfredzaamheid doet bovendien geen recht aan de realiteit van de hulpverlening. Uit door ons verricht onderzoek blijkt dat er een kloof gaapt tussen het ideaal van zelfredzaamheid en de dagelijkse praktijk van sociaal werk. Vaak blijken de handelingen van professionals niet primair gericht op het vergroten van zelfredzaamheid, zo constateren wij. Hun handelingen zijn bedoeld om goed te zorgen. Soms zal dat leiden tot vergroting van zelfredzaamheid, maar lang niet altijd - en het is zeker niet het eerste, laat staan het enige doel van hun professionele handelen.

Toch zagen we in ons onderzoek dat professionals zichzelf vaak corrigeren als zij zich verspreken en hun handelingen omschrijven als - hoe ouderwets! - 'helpen'. Helpen is in de nieuwe taal echter gelijk komen te staan aan afhankelijk maken. Het ideaal van zelfredzaamheid degradeert 'helpen' tot een inferieure handeling en daardoor ontkennen sommige hulpverleners nu zelfs dat helpen bij hun vak hoort. Je maakt je als professional tegenwoordig populairder door te verkondigen dat je 'op je handen zit' dan dat je iemand hebt geholpen. Zelfredzaamheid als zorgideaal is dus armoedig want het maakt de noodzakelijke hulp die professionals dagelijks bieden aan hulpbehoevenden onzichtbaar of, nog erger, onmogelijk.

Niemand is zelfredzaam, dus waarom zou dat dan als richtsnoer voor hulpverlening aan kwetsbaren moeten dienen?

Beroep op netwerk

Het ideaal van zelfredzaamheid is bovendien armoedig en inadequaat, gegeven de situaties waarin hulpbehoevenden zich bevinden. Wanneer zij uiteindelijk voor hulp bij de overheid aankloppen is dat juist het bewijs dat de problemen hun boven het hoofd zijn gegroeid en dat ze dus niet meer zelfredzaam zijn. Het is misplaatst om mensen juist op dat moment op hun zelfredzaamheid te wijzen.

Gemeenten vullen het ideaal van zelfredzaamheid breder in dan alleen de gedachte dat de individuele burger niet langer van de overheid afhankelijk moet zijn. Hulpbehoevenden dienen ook een beroep op hun netwerk te doen om 'zelfredzaam' te zijn. In veel gevallen ontbreekt het cliënten echter aan een netwerk dat hulp kan bieden. Hun familie woont ver weg, kent haar eigen problemen of is simpelweg afwezig.

Vaak ook is het netwerk al overbelast. In de praktijk zien we dat als er een extra beroep op het netwerk wordt gedaan, dat precies degenen raakt die zich al voor een hulpbehoevend familielid inspannen en soms hebben moeten toegeven dat het niet langer gaat.

Veel professionals realiseren zich dat en vinden het daarom 'ongepast' om hen verder te belasten. Vaak speelt hierin mee dat betrokken cliënten aangeven het ook heel vervelend te vinden om nog meer te vragen aan hun netwerk. In de ogen van zowel veel burgers als professionals is het bovendien een misvatting om te denken dat 'nabije' zorg (en zeker de meest intieme zorg) per se het beste door 'naasten' kan worden uitgevoerd; professionals blijken dan juist bij uitstek hiervoor geschikt vanwege de grotere emotionele afstand. Was de verzorgingsstaat niet mede bedoeld om mensen te bevrijden uit de soms beknellende greep van de sociale omgeving?

Als de financiële ruimte in de komende jaren verder afneemt, hopen wij dat professionals de noodklok luiden wanneer zij geen tijd meer voor zorgzaamheid hebben en dat politici zich de vraag zullen stellen of zelfredzaamheid wel de kern is van goede zorg. Onderzoek kan hopelijk bijdragen aan een open debat hierover waarin ruimte blijft om onbetwiste idealen ter discussie te stellen.

In veel gevallen ontbreekt het cliënten aan een netwerk dat hulp kan bieden