Direct naar artikelinhoud
Column

Een samenzwering van buitengesloten burgers

De Turkse premier Tayyip Erdogan.

Bestaat er zoiets als een collectief politiek onderbewustzijn dat de ganse wereld omvat? Je zou het bijna denken. In landen die niets met elkaar te maken hebben, gaan mensen die nauwelijks van elkaars bestaan weten tegelijkertijd de straat op om de machthebbers een lesje te leren - tienduizenden, honderdduizenden, soms meer dan een miljoen. In Turkije, Brazilië en Egypte, met bijrollen voor Bulgarije en Chili.

De leuzen zijn divers, de aanleidingen verschillend, maar toch krijg je het gevoel dat er een gemene deler is. Tayyip Erdogan, sultan van Turkije, denkt dat ook. Volgens hem gaat het om een samenzwering. "Ze proberen in Brazilië te bereiken wat hen in Turkije niet lukte", zei hij. "Het is hetzelfde spel, dezelfde valstrik. Facebook, Twitter, de internationale media - allemaal hetzelfde. Dit wordt geleid vanuit één centrum."

Erdogan noemde de bron van het kwaad niet bij naam, maar hij had op een kromme manier wel een beetje gelijk. Niet omdat er een mondiaal complot gaande is (kom op, Erdogan), niet omdat de sociale media de motor zijn (de revolutiejaren 1989, 1968 en 1848 deden het gewoon zonder), maar omdat er inderdaad iets gemeenschappelijks is: overal gaat het om de woede van mensen die buitengesloten zijn, of het nu is door een islamistisch bewind (Egypte), een autoritaire drammer (Turkije), een half-criminele regering (Bulgarije) of een systeem van economische ongelijkheid (Brazilië).

Iemand als Erdogan zou dat eigenlijk heel goed moeten begrijpen, en hetzelfde geldt voor Morsi in Egypte en Dilma in Brazilië. Deze leiders komen zelf voort uit protestbewegingen, of in elk geval uit bevolkingsgroepen die gemarginaliseerd werden en die hebben moeten vechten voor hun rechten. Bij Erdogan en Morsi bekruipt je de vrees dat zij alleen de emancipatie van hun eigen religieuze club op het oog hadden, en dat dat is ontspoord in een streven naar hegemonie, maar bij Dilma ligt het anders. En zij reageert ook anders op de protesten.

Protest en politieke aanpassingen
De Braziliaanse president was eind jaren zestig een linkse revolutionair; ze belandde in 1970 in de gevangenis en werd door agenten van de militaire dictatuur gemarteld. Revolutionair is ze niet meer, eerder een rechtse sociaal-democraat, maar haar politieke instinct is onveranderd; ze wil de bevolking vooruit helpen. Of ze daarin slaagt, is een tweede. Het lukt haar regering steeds minder de tovertruc vol te houden die economische groei én sociale vooruitgang produceert. Nu heeft ze de protesten omhelsd, ze zegt zelfs trots te zijn op de demonstranten en ze belooft investeringen in gezondheidszorg, onderwijs en openbaar vervoer.

Zo leidt het protest, dat niet louter vreedzaam is en de dreiging van meer geweld in zich bergt, tot politieke aanpassingen die anders waren uitgebleven. In Turkije is zo'n scenario wellicht ook nog denkbaar, in Egypte een stuk minder, daar zie je geen aanpassingen, alleen confrontaties. The New York Review of Books herdrukt in zijn jongste nummer een artikel van Hannah Arendt uit 1969. "Geweld is (...) een veel effectiever wapen van hervormers dan van revolutionairen", schrijft ze. Maar ze voegt eraan toe dat snel resultaat moet worden geboekt. Zo niet, dan zal geweld zich nestelen in "het hele politieke lichaam" en leiden tot "een nog gewelddadiger wereld". Zien we dat nu gebeuren?

 
Erdogan en Morsi komen zelf ook voort uit protestbewegingen, of in elk geval uit bevolkingsgroepen die gemarginaliseerd werden en die hebben moeten vechten voor hun rechten.