Direct naar artikelinhoud
Column

De politieke angst regeert al vijfentwintig jaar te lang

Hans GoslingaBeeld Foto: Jörgen Caris

Dezer dagen is het 25 jaar geleden dat ik met deze column begon, een maand nadat Willem Breedveld zijn laatste Staat der Nederlanders had geschreven. 'Het ligt voor de hand dat Hans het gaat doen', zei de toenmalige hoofdredacteur Jan Greven en zo was het geregeld. Het belang van de continuïteit in een wekelijkse beschouwing over de Nederlandse politiek woog voor de leiding van Trouw zwaarder dan de lichte reserve over mijn geschiktheid.

Het kernpunt in Breedvelds kijk op de politiek was dat macht tegenmacht behoeft - altijd onthouden. Het lijkt in een democratie een onbetwistbaar uitgangspunt, maar de praktijk laat zien dat degenen die de macht hebben kritiek en tegenspraak meestal als hinderlijk ervaren. Het verklaart waarom de verhouding tussen Trouw en het CDA ondanks de verwantschap altijd een wat moeizame is geweest.

Tegen de stroom in

In het boek 'Trouw - 75 jaar tegen de stroom in', dat over enkele weken verschijnt, memoreert schrijver Peter Bootsma hoe in de verkiezingscampagne van 2006 CDA-lijsttrekker Balkenende en diens politieke fluisteraar Jack de Vries op elke partijbijeenkomst fulmineerden tegen Trouw als een 'anti-CDA-krant'. Vanuit hetzelfde CDA kwam, bij monde van Dick Corporaal, de door de wol geverfde oud-partijsecretaris van de ARP, ook de relativering: 'Ik ken geen CDA-premier die niet regelmatig het gevoel had dat de pers en vooral Trouw te kort deed aan hun geweldige inzet en inspanning voor de goede resultaten'.

De macht doet rare dingen met mensen, zelfs met politici die zouden moeten weten dat voor de politicus 'kritiek het dagelijks brood' is.

Anders dan Balkenende zelf deed voorkomen in het tv-programma 'Kijken in de ziel van..' was hij volgens Corporaal 'overgevoelig voor kritiek'. Dat komt overeen met mijn eigen bevindingen in die periode. Hoe toegewijd ook, CDA-leden die zich kritisch over de koers uitlieten kregen al snel te horen, doorgaans via de band, dat zij 'deloyaal aan Jan Peter' waren en moesten inbinden.

De macht doet rare dingen met mensen, zelfs met politici die zouden moeten weten dat, zoals bondskanselier Helmut Kohl zei, voor de politicus 'kritiek het dagelijks brood' is. Desondanks is de controlezucht in partijen die aan de macht zijn grenzeloos - als het sacrosancte beeld van eenheid maar niet wordt aangetast.

Lijfsbehoud

Zonder twijfel is de machtskramp groter geworden sinds de drie staatsdragende partijen niet meer op een vaste aanhang kunnen rekenen. Die nieuwe werkelijkheid viel ongeveer samen met mijn eerste column in januari 1993, die ging over de beginnende machtsstrijd tussen premier Lubbers en fractieleider Brinkman om het CDA-leiderschap. Geen continuïteit (zoals bij Trouw), maar een breuk: Brinkman wilde rigoureus het mes zetten in de uitkeringen van arbeidsongeschikten en ouderen. Het resultaat een jaar later was desastreus: zeven zetels voor twee ouderenpartijen, een verlies van twintig zetels voor het CDA en het einde aan driekwart eeuw regeermacht, vier jaar langer dan de communistische partij in de Sovjet-Unie - met dit verschil dat de christen-democraten vanaf 1933 de macht met anderen deelden.

Ter vergelijking: de drie volkspartijen beschikten in 1993 over 125 van de 150 zetels in de Tweede Kamer. Thans zijn dat er nog 61. Wat heeft in de afgelopen kwarteeuw een beslissende rol gespeeld in hun neergang? De uitslag van de verkiezingen in 1994 liet nog meer kleine wolkjes zien: de CD van Janmaat klom van één naar drie zetels en de SP deed met twee zetels haar intrede in de nationale arena. Voorboden van een groeiende beduchtheid voor aantasting van het eigene en van de materiële zekerheid, zoals later zou blijken.

Ondanks de averechtse effecten is de neiging van leidende politici naar binnen te keren hardnekkig.

Heldring, die meer dan een halve eeuw columns schreef voor het NRC, nam in 2011 in een vraaggesprek met het Jaarboek parlementaire geschiedenis beide verschijnselen in één greep: 'Welvaart werkt gewoon nationaliserend'. Hij schreef de weerstanden tegen de EU en de komst van immigranten toe aan angst voor welvaartsverlies en zag de verzorgingsstaat als rem op de Europese integratie.

Hadden de volkspartijen geen andere keus dan mee te gaan in de opkomende angsten en sentimenten? Jos van Gennip, destijds directeur van het wetenschappelijk instituut voor het CDA, herinnerde er in 1997 aan dat de impuls voor de Europese eenwording en de NAVO nu juist was het behoud van het eigene, zeggenschap en vrijheid. Nederland kon het zich niet veroorloven achter de dijken weg te kruipen. Dit bredere perspectief is, terugkijkend, veel te snel weggevallen.

Dat was de pest van de machtskramp: de volkspartijen waren na het verkiezingsdrama van 1994 meer met eigen lijfsbehoud bezig dan met ideeen en gedachten en contact met hun kiezers. Ondanks de averechtse effecten is de neiging van leidende politici naar binnen te keren hardnekkig. Om daaraan tegenwicht te bieden, ga ik graag nog even op deze plaats door.

Lees hier meer columns van Hans Goslinga