Direct naar artikelinhoud
Column

De canon is niet gebonden aan kleur en leeftijd

Leonie BreebaartBeeld Maartje Geels

Als ik hoor dat de canon te dood, wit en mannelijk is, moet ik denken aan Zadie Smith - noch man, noch wit, noch dood.

Drie jaar geleden vertelde de Engelse schrijfster, op bezoek in Nederland, dat ze zich voor een examen helemaal op Shakespeare had gestort. Helaas begon haar docent met haar over zwarte schrijvers.

De échte klassieken stijgen een heel stuk uit boven de toevallige sekse of het geboortejaar van de maker

De docent bedoelde het vast goed, maar ontkende met zijn staaltje identiteitspolitiek het wonderbaarlijke effect van lezen, tenminste het lezen van de klassieken. De échte klassieken stijgen doorgaans een heel stuk uit boven de toevallige sekse of het geboortejaar van de maker. Als we Shakespeare lezen, of Descartes, of Montaigne, lijkt het alsof we ze begrijpen, zelfs al is de schrijver een man die er privé misschien nare ideeën op na houdt over vrouwen of andersgekleurden. Zo ontstaat wat filosoof Hans-Georg Gadamer ‘horizonversmelting’ noemde. Natuurlijk: of jouw horizon écht over die van de auteur schuift, of dat de auteur het anders heeft bedoeld, zul je nooit werkelijk weten, maar toch ervaar je iets als begrip, contact zelfs. Grote schrijvers en denkers - en schilders en musici natuurlijk ook - laten zien wat we gemeen hebben in onze zoektocht naar liefde, schoonheid en waarheid.

Overbekende ervaring 

Precies die in feite overbekende ervaring mis ik in de klacht dat de canon van de filosofie wordt bevolkt door ‘dode, witte mannen’, een internationale trend waarvan Kiki Kolman in deze krant afgelopen december verslag deed. “Hoe kan filosofie ooit aantrekkelijker worden voor studenten met een diverse achtergrond, als zij zich niet herkennen in de docenten, noch in de voorgeschreven auteurs?”, betoogde een van de geïnterviewden. 

Op zich begrijp ik de klacht. Zelf ben ik ook altijd blij als er tussen de filosofen een vrouw opduikt: Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Martha Nussbaum. Hun werk weerspreekt de indruk dat vrouwen niet kunnen denken - en dat sterkt het zelfvertrouwen. Zoals Oprah Winfrey onlangs bij de uitreiking van de Golden Globes liet weten: representatie is belangrijk. Voor haar was het een openbaring dat zwarte acteur Sidney Poitier in 1974 een Oscar kreeg. Zwarte acteurs, die waren er dus ook.

Wat de filosofie betreft, is nog iets anders belangrijk. Genoemde vrouwen hebben de canon aangevuld met ideeën die bij mannen wegens hun culturele achtergrond waarschijnlijk minder snel opgekomen zouden zijn - zoals het idee dat je niet als vrouw wordt geboren, maar tot vrouw wordt gemaakt.

Zonde, als vrouwen zichzelf zulke teksten vrijwillig onthouden

Diepgaande kennnis

Maar dát deze filosofen inmiddels ook tot de canon behoren, zodat ze ook voor mannen verplichte lectuur zouden moeten zijn, hebben ze wel te danken aan hun diepgaande kennis van Heidegger, Hegel, Aristoteles en Plato. Om die dode witte mannen kun je gewoon niet heen als je iets wilt zeggen over de westerse wijsbegeerte en dus ook als je daar kritiek op wilt hebben. Zo erg is dat niet.

Want juist filosofen proberen zo te schrijven dat hun ideeën voor iedereen die kan denken onontkoombaar klinken. Het zou zonde zijn als vrouwen zichzelf alsnog vrijwillig buitensluiten van die canon. Dat ontneemt hun de kans zelf een schakel in die keten van denkers te worden.

Leonie Breebaart onderzoekt in haar column de actualiteit op filosofische wijze. Lees hier meer columns.

Lees ook het artikel van Kiki Kolman: Weg met de hegemonie van de witte filosoof