Direct naar artikelinhoud

Zo ziet het werk van een ovenist in een crematorium eruit

Zo ziet het werk van een ovenist in een crematorium eruit
Beeld Fleur Wiersma

Fotografe Fleur Wiersma bracht een bijzonder beroep in beeld: ze portretteerde de mensen die werken in het hart van een crematorium: bij de oven. 

Gert-Jan Bruggeman

Gert-Jan BruggemanBeeld Fleur Wiersma

Het stof dat vrijkomt heb je liever niet op je pak

Het is warm in de ovenruimte bij Uitvaartstichting Hilversum. Gert-Jan Bruggeman loopt naar de computer die alles registreert. "De oven is nu vol in werking", zegt hij. De huidige temperatuur? 1002 graden Celcius. Het kostuum dat hij draagt tijdens diensten in de aula of bij het verwelkomen van gasten gaat uit als hij 'ovendienst' heeft. Gewone kleding, dat beweegt een stuk makkelijker. En al dat stof dat vrijkomt heb je ook liever niet op een net pak.

Een klein rond gat biedt een inkijk in de oven. Een roodgloeiende massa. "Dat witte dat er nu doorheen komt is de schedel. De kist is al vergaan", zegt de 33-jarige ovenist. Hoe lang het verbrandingsproces duurt is afhankelijk van de persoon, de kist, en de oven. Gemiddeld is er anderhalf tot twee uur voor nodig. "Vervolgens gebruiken we een lange stok voor het uitruimen van de oven. Je trekt alle resten naar je toe en koelt alles. In een andere machine malen vier kettingen de botresten en beenderen tot as", legt hij uit. Hij vertelt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

Overledenen zien vond ik niet eng. Maar alleen met ze zijn, dat was wel gek.
Gert-Jan Bruggeman

Gek is dat niet, al op zijn dertiende is hij vakantiekracht bij een uitvaartorganisatie. "Mijn vader werkte als uitvaartleider en ik moest in de vakantie wat geld verdienen. Dus ging ik daar aan de slag." Hij deed kleine klusjes, zoals schoonmaken. "Overledenen zien vond ik niet eng, maar alleen met ze zijn was wel gek. Als je maar lang genoeg kijkt, ben je ervan overtuigd dat ze leven. Dan wist ik zeker dat de buik toch nog bewoog. Ik stond te bibberen in een hoekje als ik aan het stofzuigen was en de deur ging plots open."

Op zijn vijftiende maakt zijn moeder speciaal voor hem een zwart pak. Dan is het hem duidelijk: een zwart pak betekent dat je echt aan het werk kan. Zijn collega's en vader zien het anders, hij is nog steeds te jong. Wel mag hij mee met een internationaal rouwtransport. Vroeg in de ochtend weg, naar Duitsland en Frankrijk rijden, en dan pas 's avonds laat weer thuis. Hij is als een kind zo blij. Op de dag dat hij achttien wordt en start met het behalen van zijn rijbewijs, begint het werkende leven in de uitvaartbranche pas echt. "Vanaf dat moment kon ik écht alles zelf."

Marlous Koren

Marlous KorenBeeld Fleur Wiersma

'Je moet blijven bedenken dat het niet jouw verdriet is'

Werken met de dood is voor Marlous Koren juist werken met het leven. "Een goed afscheid helpt in het vinden van vrede en met het zetten van de eerste stappen om weer verder te kunnen", legt ze uit. De 26-jarige ovenist bij Uitvaartstichting Hilversum had nauwelijks ervaring met de dood, tot zes jaar geleden haar vader overleed. Ze kwam in aanraking met een nieuwe wereld en ervaarde zelf het verschil dat iemand op zo'n moment kan maken. "Bij sterfte komt er opeens heel veel op je af, er moet van alles geregeld. De dag van de uitvaart is daarin juist een moment van rust."

Ze merkte dat destijds bij de vrouw die haar vaders uitvaart verzorgde. "De rust die zij bij ons creëerde, wilde ik vanaf dat moment ook kunnen verzorgen bij anderen." Ze besloot te stoppen met haar master psychologie en te beginnen aan de opleiding tot uitvaartondernemer. "Het werk is mooi en waardevol, omdat ik anderen kan helpen. Dat geeft een kick."

Je werkt met de resten van overledenen, daar moet je super netjes mee zijn.
Marlous Koren

Wat ze het leukste aan haar werk vindt? "Het bedienen van de oven", zegt ze direct. Techniek en geordend werken komen daar samen. Die nauwkeurigheid is voor haar van groot belang. "Je werkt met de resten van overledenen, daar moet je super netjes mee zijn."

Steeds meer mensen willen bij de invoer van de kist in de oven zijn. "Families zijn wel eens bang dat ze een vuurzee zien als de deur opengaat, maar het is een roodgloeiende oven die werkt op basis van zelfverbranding door hitte. De vlammen komen pas bij de ontbranding van de kist. Dat moet je mensen uitleggen en vertellen." Ze probeert in haar werk rustig en begripvol te zijn. Gepaste afstand, noemt ze ook. "Je doet dit vak niet als je niet meelevend bent, maar je moet blijven bedenken dat het niet jouw dierbaren zijn en dat het niet jouw verdriet is." Dat klinkt makkelijker dan het is. Ze heeft naar eigen zeggen geleerd haar gevoelens te parkeren, maar thuis dwingt ze zichzelf af en toe haar emoties toe te laten. Het moet er toch uit. Niet dat de dood het einde is, als christen gelooft ze dat er een mooier leven op ons wacht. "Er is echt meer dan alleen dit hier op aarde."

Mike van Grafhorst

Mike van GrafhorstBeeld Fleur Wiersma

'Ik leef nu anders dan eerst, ik handel meer vanuit mijn hart'

Als zeventienjarige jongen hakt hij met een hamer en beitel al letters in grafstenen. Later ruimt hij graven en onderhoudt hij begraafplaatsen. Zwaar fysiek werk, alles altijd met de hand. Mike van Grafhorst valt al snel op. Als jongeman van 25 is hij uitzonderlijk sociaal, hij heeft ervaring met dood, rouw en verlies en kan zich goed verplaatsen in allerlei soorten mensen. Die moeten we hebben, denken ze bij Yarden crematorium Ockenburgh in Den Haag.

"Ik wist niet wat ik moest zeggen toen ze me vroegen daar te komen werken. Ik was verbaasd, maar heb het ook met beide handen aangegrepen. Eindelijk kon ik met mijn gevoel aan het werk in plaats van met mijn handen", vertelt de nu 31-jarige ovenist.

Zijn takenpakket is breed. Hij regelt de muziek, helpt in de keuken, leidt diensten in de aula, verzorgt de administratie en bedient uiteraard de crematie-oven. "Helpen bij de muziek vind ik heel fijn, omdat ik daar echt een last van mensen hun schouders kan halen. Dat geeft een enorme kracht. Werken met de oven is ook mooi. Veiligheid en techniek zijn daarbij belangrijk, dat spreekt me aan." Binnen het uitvaartvak krijg je daarnaast met allerlei culturen te maken die de dood verschillend ervaren. "Het begraven of cremeren van je medemensen is eigenlijk best apart, maar door dit werk kan ik echt anderen helpen. Ik probeer me altijd in de ander te verplaatsen en te bedenken hoe zij geholpen kunnen worden, wie het ook is."

De dood went niet, maar de omgang ermee wordt wel gemakkelijker
Mike van Grafhorst

Met regelmaat zijn er Hindoestaanse diensten in Den Haag die altijd veel indruk op hem maken. "Hindoestanen hebben doorgaans eerst een vuurdienst en dan een 'normale' dienst. De vrouwen zijn allemaal gekleed in het wit en de mannen dragen mooie gewaden. Vlak voor de crematie geven ze ringen mee in de kist, dat vind ik mooi."

Zijn eigen leven verandert ook door het werk dat hij nu doet. "De dood went niet", zegt hij, "maar de omgang ermee wordt wel gemakkelijker. Ook leer ik door de jaren heen beter met mijn eigen verdriet omgaan." Hij leert van de mensen om hem heen, over het leven en over de dood. "Ik leef nu anders dan eerst. Ik handel meer vanuit mijn hart."

Emil Vermaas

Emil VermaasBeeld Fleur Wiersma

'Ik heb vroeger nog handmatig gecremeerd'

Het is zaterdag 13 mei 2000 als in Enschede een vuurwerkopslagplaats vlam vat en even later ontploft. Op dat moment weet Emil Vermaas, werkzaam bij Crematoria Twente, direct dat het ernstig is. "Je bent van moment één tot twee weken later dag en nacht met de ramp bezig. Er komt van alles op je af. De pers stroomt toe, informatie druppelt binnen en alles moet in goede banen worden geleid." Hij zet de knop om. Geen tijd voor emotie, wel werkdagen van zestien uur. "We hebben op zo'n moment te maken met intieme uitvaarten, maar ook met openbare crematies waar ruim vijftienhonderd man op afkomen. Dat is logistiek en organisatorisch een hele klus."

Het is een episode uit zijn werkzame leven die de nu 50-jarige ovenist nooit meer vergeet. Al drieëntwintig jaar werkt hij bij de twee vestigingen, in Enschede en Almelo. Puur toeval, zegt hij zelf. "Ik werkte destijds als onderhoudsmonteur en was opgeleid in de elektrotechniek. Ik zag ergens staan dat ze bij het crematorium mensen zochten met een technische achtergrond. En die had ik."

Ik heb vroeger nog handmatig gecremeerd en weet daardoor precies hoe alles werkt
Emil Vermaas

De diversiteit in het werk spreekt hem aan, geen dag is hetzelfde. "Wat we doen, het cremeren van overledenen, verandert niet, maar de techniek ontwikkelt zich continu. Ik heb vroeger nog handmatig gecremeerd en weet daardoor precies hoe alles werkt. Nu gaat alles via de computer, maar kennis over het functioneren blijft belangrijk."

Gezien zijn ervaring en technische achtergrond leidt hij andere ovenisten op, zowel intern als extern. Dat is hard nodig nu de meeste werknemers bij een crematorium geen detailkennis meer hebben over de ovens, meent hij. "Er zijn in crematoria tegenwoordig te veel combinatiefuncties, waardoor kennis verwatert." Hij vergelijkt het met de overlevering van verhalen, waarbij van persoon op persoon steeds een detail verloren gaat. Dat detail kan essentieel zijn, vooral in het geval van calamiteiten. De verantwoordelijkheid op het gebied van techniek ligt bij Crematoria Twente helemaal bij hem. Per dag doet hij gemiddeld twaalf crematies, maar bezig met de dood of zijn eigen sterfelijkheid is hij niet echt. "Je weet dat er een persoon in de kist ligt, maar je moet er niet te veel bij stilstaan. Ik probeer mijn werk zo goed mogelijk te doen, rustig tekst en uitleg te geven, en me in te leven in de nabestaanden. Dat is alles wat ik kan doen op zo'n moment."

De crematoria in Nederland halen de metalen protheses uit de as en bieden die voor verwerking aan. Dat spaart het milieu én spekt goede doelen.  Lees verder in: Oma’s kunstheup wordt kreukelzone