Direct naar artikelinhoud

De Babymoon: nog één keer de perfecte vakantie voor het ouderschap

De Babymoon: nog één keer de perfecte vakantie voor het ouderschap
Beeld REUTERS

Als je een kind krijgt is je leven voorbij. Met die angst in het achterhoofd boekt schrijver en dertiger Rutger Lemm een 'babymoon' voor hemzelf en zijn zwangere vriendin. Naar Sri Lanka, waar alles perfect moet zijn.

Zoals zoveel generatiegenoten wilde ik altijd een romantisch bestaan leiden. Maar uiteindelijk zijn we toch gewoon dieren met een biologische klok en beperkte houdbaarheid: rond mijn dertigste ben ik, uitgeraasd, gaan samenwonen, en al snel wilde mijn vriendin een baby.

Dat betekende niet dat ik mijn strijd tegen clichés had opgegeven. Toen mijn vriendin eindelijk zwanger was, wisselden blijdschap en angst elkaar voortdurend af. Samenwonen was me alleszins meegevallen, maar een kind zou toch het einde van mijn vrije leven kunnen betekenen. Om mezelf enigszins te kalmeren bedacht ik een meeslepend plan: we zouden tijdens haar zwangerschap een verre reis maken.

Zullen we niet gewoon een weekend naar Ameland? vroeg mijn vriendin. Ik schudde woest mijn hoofd

Maar toen ik googelde op 'vijf maanden zwanger reis' bleek dit idee al zo gebruikelijk dat het zelfs een eigen naam heeft: de babymoon. Het vermijden van clichés was dus zelf een cliché geworden, met all-inclusives en stockfoto's van zwangere stelletjes die arm-in-arm over een strand wandelen.

Op 24baby.nl, een website waarvan de naam mijn angsten voor de toekomst leek te bevestigen, las ik: 'Een babymoon is voorlopig je laatste kans om van een vakantie te genieten. Je kunt dan nog één keer een boek op het strand lezen, voordat je alleen nog maar prentenboeken voorleest voor het middagslaapje.'

Nog één keer. Die formulering vond ik in alle beschrijvingen van de babymoon. Die dubbele accent aigu maakte me doodsbang. Toch wilde ik niet opgeven: ook binnen het cliché van de babymoon kon ik mijn eigen weg vinden. Maar waar moesten we naartoe? Mijn vriendin mocht geen malariapillen slikken. En dan was er het zika-virus, ofwel de ziekte-met-de-enge-kinderhoofdjes. "Zullen we niet gewoon een weekend naar Ameland?", vroeg mijn vriendin. Maar ik schudde woest mijn hoofd en zocht verder.

Net toen ik wanhopig begon te worden, stuitte ik op Sri Lanka. Geen zika. Met strand én safari's én theevelden. En, alsof het zo moest zijn: malariavrij verklaard in 2016. Opgelucht boekte ik de tickets voor onze laatste unieke ervaring, voordat ons leven voorbij zou zijn.

Ons pension ligt midden in de jungle

Volgens het meisje achter de balie hebben we de beste kamer. "Dat is fijn, want zij is zwanger", zeg ik. "We zijn op babymoon. Zwanger. Baby. Moon." Het meisje glimlacht beleefd. Misschien zeg ik dit wel vooral tegen mezelf, want als mijn vriendin me even later op de kamer vraagt of ik tegen de baby wil praten, verkramp ik. Hij heeft nog geen naam, nog geen gezicht. Ik weet niet wat ik aan haar buik moet vertellen.

Opgelucht boekte ik de tickets voor onze laatste unieke ervaring, voordat ons leven voorbij zou zijn

Het dorp heeft maar één hoofdstraatje, waar voortdurend westerse stelletjes van onze leeftijd door heen en weer lopen, van hun hotel naar het strand en weer terug. Het is confronterend om te merken hoe goed we in deze paartjesparade passen. Zouden ze ook allemaal op babymoon zijn?

De volgende ochtend hoor ik gebonk op ons dak en kijk door het raam. In een boom voor ons balkon zitten twee langur-apen. Mijn vriendin en ik hebben de afgelopen maanden vanwege haar voortdurende vermoeidheid en mijn luiheid alle afleveringen van de BBC-series 'Earth' en 'Life' gekeken. Ik mis de voice-over van sir David Attenborough bij deze natuurbeelden, dus ga ik achter mijn vriendin staan en imiteer zijn Britse commentaar in haar oor. Ze moet lachen. Ons eigen aapje schopt.

Ik probeer liggend in een hangmat van ons strandresort te lezen, maar word voortdurend afgeleid door het luide gedonder van de zee. Al snel begin ik me zorgen te maken over een tsunami, zoals die uit 2004, die aan 38.000 Sri Lankanen het leven kostte, zo lees ik stiekem op mijn telefoon. Er stierven opvallend weinig dieren: de olifanten van het Yala National Park trokken ruim op tijd naar hoger gelegen gebied. In een artikel in National Geographic zei zoöloog Alan Rabinowitz hierover: "Mensen hadden ooit ook zo'n zesde zintuig, maar we lijken dit vermogen te zijn kwijtgeraakt."

Ik kijk naar de zwerfhond die kalm naast me ligt te slapen, en vraag me af: zou dat zijn waarom ik constant in paniek ben om niets - omdat mijn intuïtie defect is? De Sri Lankanen weten wel beter. Hier accepteren ze kalm de chaos van het verkeer, het ritme van de seizoenen, de jungle die overal binnendringt. Terwijl ik 's avonds niet eens in het overkapte restaurant van ons resort durf te eten, omdat er talloze vleermuizen laag overvliegen.

Onze laatste grote reis samen moet perfect zijn. Dus als ik in de 'Lonely Planet' de idyllische beschrijving van de Tree Tops Jungle Lodge lees, weet ik dat we de belachelijk hoge overnachtingsprijs hoe dan ook zullen betalen.

Het blijkt een goede keuze. We worden ontvangen door een team van vijf zachtmoedige Sri Lankaanse jongens die ons naar een luxe tent brengen. Even later zitten we in twee stoeltjes te kijken hoe de regen over de jungle-vallei valt, terwijl we luisteren naar een kakofonie van apen, insecten en talloze vogelsoorten. Een paar minuten lang vergeet ik mijn neuroses.

Olifant

De volgende dag gaan we op safari met Lars, de Deense eigenaar van de Tree Tops Jungle Lodge. Hij vertelt onderweg dat hij het junglekamp vooral heeft gebouwd vanwege zijn obsessie met olifanten. Hij wil zo dicht mogelijk bij die magische dieren zijn. Dit doet mijn vriendin denken aan een verhaal over de olifanten in Artis, die met hun slurven de buik van een verzorgster betastten, nog voor je kon zien dat ze zwanger was. Lars luistert geïntrigeerd. "Ik vraag me af of ze zullen merken dat zij zwanger is", zeg ik. "Zij is zwanger namelijk. Een jongetje." Maar Lars luistert al niet meer. "Daar heb je er één", prevelt hij.

En inderdaad, langs de kant van de weg staat een olifant: achteloos, alsof hij met zijn slurf aan het liften is. Om hem heen ligt platgereden fruit. De chauffeur zet de jeep zo neer dat we hem kunnen horen ademen, en bijna kunnen aanraken. Als we wegrijden zegt Lars: "De pelgrims denken dat het goed voor hun karma is om de olifanten te voeden." Hij schudt zijn hoofd. "Het is gevaarlijk. Olifanten horen bang te zijn voor auto's."

In Yala National Park spotten we herten, krokodillen, adelaars, varanen en zelfs een jachtluipaard. Maar de safari voelt vreemd: we bekijken de natuur vanuit onze jeep alsof het entertainment is, alsof we er zelf niet bij horen.

Onderweg naar huis vertel ik Lars over de film 'Grizzly Man', waarin een man zo gefascineerd raakt door grizzlyberen, dat hij uiteindelijk wordt opgegeten. Lars herkent het: "Ik wil olifanten aanraken, maar ik doe het niet omdat ik weet dat het voor ons allebei gevaarlijk is." Hij kijkt er gepijnigd bij.

Het tragische aan de mens is dat we ons hebben losgemaakt van de natuur, maar er tegelijkertijd voortdurend naar terugverlangen, terwijl we nog steeds niet kunnen ontkomen aan het ultieme cliché van de dood. Daarom ben ik zo bang. Zoals comedian Jerry Seinfeld zei: "Baby's zijn schattig, maar vergeet niet dat ze er zijn om ons te vervangen."

Zwanger zijn is dus een kans om je over te geven aan de natuur. Maar in mijn lichaam gebeurt niets

Er is niets dierlijkers dan een zwangerschap. De hele ervaring, van het 'proberen' tot de bevalling, doet je beseffen dat je een willoze slaaf van de natuur bent. Mijn vriendins lichaam regelt honderd dingen zonder dat ze er over na hoeft te denken en alles verloopt belachelijk voorspelbaar: toen ze in week 16 in de nieuwsbrief van 24baby las dat de melkproductie op gang zou komen, begonnen op dat moment haar tepels te lekken.

Naam

Zwanger zijn is dus een kans om je over te geven aan de natuur. Maar in mijn lichaam gebeurt niets. Misschien dat mannen daarom veel bangere wezens dan vrouwen zijn. Toch blijkt de babymoon ergens goed voor: omdat mijn vriendin en ik vierentwintig uur per dag samen zijn en onze lichamen in hetzelfde ritme komen, voel ik beter aan wanneer we rust nodig hebben. Bovendien kan ik de baby altijd voelen als hij schopt of de hik heeft. We zijn helemaal niet 'nog één keer' met z'n tweeën: onze zoon is al ten volle aanwezig. Zo kom ik iets dichterbij.

In het binnenland van Sri Lanka geef ik me er toch aan over. Misschien komt het door de koele heuvels, de groene theevelden en de boeddhistische tempels, maar de zenuwen verdwijnen zoetjesaan. De stad Kandy is een en al chaos, maar ik loop er met een kalme glimlach doorheen. Het voelt steeds minder ongemakkelijk om tegen de buik te praten.

Op een avond zoek ik een online-babynamenquiz op. Na vragen als 'Hoe open-minded moet jouw baby zijn?' en 'Wat is je favoriete Beyoncé-nummer?' krijgen we het resultaat. 'Je kind zou het beste Beckett, Rubicon of Pardozas kunnen heten.' De suggesties zijn zo idioot dat we terugkeren naar de simpele naam die we als eerste bedachten.

Nu Tinus een naam heeft, is het nog gemakkelijker om een band met hem te voelen. Tegelijk besef ik dat het voor hem de eerste stap van dier naar mens is. Ik hoop dat hij zo lang mogelijk een aapje kan blijven.

Rutger Lemm werd geboren op Dierendag 1985. Voor uitgeverij De Geus stelde hij een bundel met dierenverhalen samen. Verder schrijft hij voor film, tv, kranten en tijdschriften.

Reacties

Herkent u het dertigersdilemma van Rutger Lemm: de angst dat zijn leven voorbij is met een baby? Reacties graag in max. 120 woorden naar tijdpost@trouw.nl o.v.v. uw naam en woonplaats.