Direct naar artikelinhoud

Kán een sociale werkplaats wel zonder de schijnconstructie van Moorlag?

Medewerkers van een sociale werkplaats.Beeld Hollandse Hoogte / Evert van Moort

Het bestaansrecht van de sociale werkplaatsen is al jaren onderwerp van discussie. Maar de werknemers op een andere manier emplooi bieden, verloopt allerminst soepel.

Een PvdA-Kamerlid dat in opspraak raakte wegens schijnconstructies, werknemers die flink moeten inleveren op arbeidsvoorwaarden: op allerlei manieren kwamen sociale werkplaatsen de afgelopen weken in het nieuws. De afbraak van de sociale werkplaatsen, in 2015 beklonken onder PvdA-bewindslieden Lodewijk Asscher en Jetta Klijnsma, lijkt er nog niet toe te leiden dat arbeidsbeperkten in gewone bedrijven een baan krijgen. Toch kwam dit besluit niet uit de lucht vallen. Sinds eind vorige eeuw is de beweging al ingezet om de sociale werkplaatsen in te krimpen. Dit was een politiek breedgedragen wens.

Sinds eind vorige eeuw is de beweging al ingezet om de sociale werkplaatsen in te krimpen

Hoe anders was dat de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. Talloze gemeentelijke initiatieven leiden tot werkplekken voor mensen met een arbeidshandicap. In 1969 kwam de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Deze zorgde ervoor dat er landelijk beleid kwam voor aangepaste werkplekken. De financiering was nog geen issue. Het Rijk betaalde gewoon wat het kostte. Waren de uitgaven hoger dan de inkomsten? Dan legde de overheid bij.

Bedrijfsmatiger

Dat veranderde in 1989, want er moest toch een beetje op de centen worden gelet. De sociale werkplaatsen moesten 'marktconform' gaan werken. Ze kregen een budget dat was gebaseerd op het aantal werknemers en de mate waarin zij arbeidsgehandicapt zijn. Als de sociale werkplaatsen niet toe konden met het geld, dan draaiden de gemeenten op voor de tekorten. De druk op sociale werkplaatsen om wat bedrijfsmatiger te werken nam toe.

Werkzaamheden op de sociale werkplaats Patijnenburg in Naaldwijk.Beeld ANP

In 1998 volgden nieuwe aanpassingen, wederom vanuit financiële redenen. Niet langer mochten gemeenten zelf bepalen wie er op sociale werkplaatsen werkten, maar kwam er een landelijke keuring met strengere criteria. De nieuwe werknemers waren daardoor wel wat minder productief en de kosten voor begeleiding stegen. De verliezen voor de gemeenten liepen op en er ontstonden wachtlijsten. De onvrede in de politiek groeide over de sociale werkplaatsen, die daarvoor decennialang met rust waren gelaten.

"Het lukte de verantwoordelijken voor de sociale werkplaatsen (directeuren en gemeenten, red) niet om goed te verantwoorden waar het geld heenging en wat de bijdrage was van SW-bedrijven aan de samenleving", vertelt juridisch adviseur Cees de Beer, die zich gespecialiseerd heeft in sociale zekerheid. "Er ging jaarlijks ruim 2 miljard euro naar toe, maar het was niet inzichtelijk wat daarmee gebeurde."

Verslaving

De Beer: "Terwijl er natuurlijk een goed verhaal omheen te vertellen is: de mensen die daar werken, produceren gewoon. Daarbij besparen ze op uitkeringskosten, en drukken ze veel minder op sociale lasten dan mensen die tegen hun zin thuiszitten. Zo hebben deze werknemers doorgaans lagere zorgkosten, minder vaak te maken met schuldhulpverlening, en ook minder andere grote problemen zoals bijvoorbeeld verslaving."

Meer dan de helft van de sociale werkplaatsen draaide in 2006 verlies.

Dat verhaal werd echter nauwelijks verteld. De tekorten van de sociale werkplaatsen trokken wel de aandacht. Meer dan de helft van de sociale werkplaatsen draaide in 2006 verlies. Naast de lagere productiviteit van de werknemers nam de concurrentie voor SW-bedrijven ook toe. Er verdween werk naar lagelonenlanden en er kwamen goedkope arbeiders uit het buitenland naar Nederland. De politiek wilde de WSW weer wijzigen. Moderniseren, noemde het kabinet het.

Werkzaamheden op de sociale werkplaats.Beeld anp

De focus moest komen te liggen op het begeleiden van mensen naar een zelfstandige plek binnen de sociale werkplaats. Of nog beter: naar een reguliere werkomgeving. Dat was niet langer alleen vanuit de wens om kosten te drukken. Veel politici vonden ook dat de werknemers uit hun isolement moesten komen. De sociale werkplaats werd gezien als een soort gevangenis, als een plek waar je nooit meer wegkomt.

Kansen grijpen

Van links tot rechts wilde de politiek het anders. Ook de PvdA. "Wij hebben de overtuiging dat ieder mens het verdient mee te doen in de samenleving", schreef in 2008 toenmalig fractievoorzitter Mariëtte Hamer in het plan 'Kansen geven, kansen grijpen'. Hamer droomde hardop over "gehandicapten op de werkvloer als de gewoonste zaak van de wereld".

Dat was nog helemaal niet gewoon. In 2006 werkte maar 3 procent van de mensen met een WSW-indicatie buiten de muren van de sociale werkplaats. Terwijl volgens het keuringsorgaan CWI bijna de helft van de instromers bij het SW-bedrijf begeleid zou kunnen werken bij een reguliere werkgever. De Beer: "Je kon dus constateren dat te veel WSW'ers werkten op een beschutte plek, gezien hun capaciteiten en mogelijkheden."

In Nederland werkten in 2006 ongeveer honderdduizend mensen in de sociale werkvoorziening. Dat is 1,3 procent van de beroepsbevolking. In het buitenland ligt dat percentage flink lager. Het vierde kabinet-Balkenende, met CDA, PvdA en ChristenUnie, voerde in 2008 daarom een nieuwe wetswijziging door met de nadruk op 'begeleid werken' bij reguliere werkgevers.

Kleine stapjes omhoog

Er kwamen bonussen voor gemeenten die de arbeidsbeperkten aan de slag kregen buiten de deuren van de sociale werkplaats. Er kwamen subsidies voor de werkgevers. Maar met weinig effect. De uitstroom ging met kleine stapjes omhoog, naar 4,5 procent in 2008 en 6 procent in 2011. Het aantal arbeidsgehandicapten dat gedetacheerd werkte bij een reguliere onderneming steeg van 22 procent in 2008 naar 25 procent vier jaar later. Dat bleef achter bij de verwachtingen.

Er zijn goede mogelijkheden voor het kabinet om mensen die nu nog aan de kant staan werk te bieden
Oud-minister Bert de Vries

Ondertussen schreef een speciale commissie onder leiding van oud-minister Bert de Vries een advies over een echt fundamentele herziening van de sociale werkvoorziening. De Vries erkent dat "verschillende pogingen in het verleden zijn vastgelopen om werk te realiseren voor mensen die onvoldoende productief zijn om het minimumloon te verdienen". Toch ziet zijn commissie "goede mogelijkheden voor het kabinet om veel mensen die nu nog aan de kant staan uitzicht op werk te bieden".

Een werknemer van een sociale werkplaats.Beeld anp

De Vries merkte op dat de goede arbeidsvoorwaarden bij de sociale werkvoorzieningen het lastig maken om de medewerkers uit te laten stromen naar reguliere bedrijven. Bij SW-bedrijven was het salaris destijds voor velen nog hoger dan het wettelijk minimumloon waardoor medewerkers niet graag weg wilden, zei De Vries.

Rompslomp

Een andere grote belemmering is de medewerking van werkgevers. Of beter gezegd de weigering van ondernemers om arbeidsbeperkten een kans te geven op hun bedrijf. De Vries adviseert de drempels voor werkgevers zoveel mogelijk weg te nemen. Dus zadel ze niet op met administratieve rompslomp en er mogen geen financiële risico's zijn bij ziekte of ontslag.

Een paar jaar later ging een nieuwe commissie onder leiding van Anton Westerlaken met hetzelfde vraagstuk aan de gang. Dit keer niet op verzoek van het ministerie van sociale zaken maar op initiatief van de Vereniging van Nederlandse gemeenten en Cedris, de brancheorganisatie voor sociale werkplaatsen.

Het advies? Een complete reset van de sector. Werknemers op de sociale werkvoorziening zijn 'gevangen in gouden ketenen', oordeelde deze commissie in 2012. Ze krijgen te veel salaris. Dus geef de nieuwe instroom niet meer dan bijstandsgerechtigden. En vrees niet om de arbeidsvoorwaarden voor de zittende mensen op de sociale werkplaatsen te versoberen. Ook adviseert Westerlaken om de werkgevers expliciet aan te spreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Moed

De vraag of het wenselijk is om iedereen met een handicap bij een regulier bedrijf te plaatsen speelt allang niet meer. De noodzaak tot een verandering van de WSW is immers ondersteund door vele onderzoeken en rapporten. Dat er ondanks de vele subsidies en regelingen die de overheid de afgelopen jaren al had bedacht, nog nauwelijks WSW'ers de sociale werkplaats verlaten, doet de moed niet in de schoenen zakken.

Een plek vinden bij een reguliere werkgever blijkt een weerbarstige werkelijkheid

Toen de PvdA in 2013 met de VVD ging regeren in het derde kabinet-Rutte, sprongen Asscher en Klijnsma eigenlijk op een rijdende trein. Een trein die enige tijd op weg was naar een enorme versobering van de sociale werkplaats. Klijnsma besluit de deuren vanaf 2015 te sluiten voor nieuw personeel.

We zijn nu drie jaar verder. De resultaten stemmen niet iedereen hoopvol. De inspectie SZW constateert dat 80 procent van de WSW'ers die eind 2015 op de wachtlijst stonden na twee jaar nog geen werk heeft. Een plek vinden bij een reguliere werkgever blijkt "een weerbarstige werkelijkheid", om de woorden van Westerlaken uit 2011 over te nemen.

Streefcijfers

Over de voortgang van de afspraak om voor 125.000 arbeidsgehandicapten een werkplek te realiseren bij een reguliere werkgever is veel discussie. Volgens de PvdA zijn de ondernemers goed op koers. Maar Cedris en het Centraal Bureau voor de Statistiek tellen veel minder nieuwe banen voor arbeidsgehandicapten dan Klijnsma doet. De PvdA blijft erbij dat het wel goed gaat "al zijn we er nog natuurlijk nog niet". Zo blijft de overheid als werkgever sterk achter bij de streefcijfers.

Sociale werkplaatsen vormden zichzelf om tot een soort makelaar in arbeidsproductiviteit

"Hoe het in de jaren negentig ging, kan natuurlijk niet", zegt juridisch adviseur De Beer. Hij vertelt hoe hij destijds zelf een WSW-indicatie kreeg toen hij herstellende was van een hernia. Een hoogopgeleide man met een tijdelijke beperking, die zonder veel moeite een stempel ontving om op de sociale werkplaats te kunnen werken. "En dat er jaar in, jaar uit ruim 2 miljard euro ging naar ongeveer honderdduizend mensen die in de ogen van de meesten zinloos werk doen, was ook niet meer uit te leggen."

Werkzaamheden op de sociale werkplaats Patijnenburg in Zaandam.Beeld ANP XTRA

De sociale werkvoorziening had geen bestaansrecht meer, concludeerde De Beer al in 2008 en dat vindt hij nog steeds. De SW-bedrijven die de bui zagen aankomen, vooral de noodlijdende, waren druk bezig om constructies te bedenken waardoor ze zoveel mogelijk mensen een werkplek konden bieden en dus toch zouden kunnen blijven bestaan. Ze vormden zichzelf om tot "een soort makelaar in arbeidsproductiviteit", aldus De Beer.

Ontslagbescherming

Of tot een uitzendbureau, zoals in Drenthe. Het SW-bedrijf Alescon uit Assen is onlangs op de vingers getikt door de rechter voor hun vinding om arbeidsbeperkten via een zelf opgericht uitzendbureau jarenlang te laten werken op hun sociale werkplaats. Dat mag niet, oordeelde de rechtbank. Het lot van PvdA-Kamerlid William Moorlag, voormalig Alescon-directeur, is nog onzeker. De Beer begrijpt wel dat het noodlijdende Alescon dit deed. "Het is niet goed, laat ik dat vooropgesteld hebben. Maar het is wel aantrekkelijk om mensen in dienst te nemen die minder ontslagbescherming genieten en waar je elk moment van af kan."

De Vereniging van Nederlandse gemeenten, Cedris en vakbonden onderzoeken nu of er meer SW-bedrijven zijn die zo te werk gaan. Deze drie partijen willen immers niet dat arbeidsbeperkten via allerlei constructies binnen de muren van het SW-bedrijf blijven. Het streven van VNG, Cedris en FNV is om zoveel mogelijk mensen met een arbeidshandicap bij een gewone werkgever aan de slag te helpen. En anno 2018 zegt ook de PvdA nog steeds: "Wat is er nou mis mee om iedereen een plek bij gewone werkgevers te gunnen?"

Lees hier hoe de kwestie-Moorlag door een artikel van Trouw-redacteur Ingrid Weel aan het licht kwam: PvdA-Kamerlid verantwoordelijk voor schijnconstructies bij sociaal werkbedrijf

Lees hier de analyse van politiek redacteur Wilma Kieskamp over de kwestie-Moorlag: Waarom zaak-Moorlag uit de hand liep: PvdA-top was doof voor alarmbellen

Een profiel van William Moorlag door politiek redacteur Romana Abels: William Moorlag is een koppig strijder