Direct naar artikelinhoud
Opvoeding

Hoe voed je een kind anti-racistisch op?

Kinderen zijn al op jonge leeftijd gevoelig voor kleurverschillen en sociale en raciale verhoudingen.

In Sunny Bergmans documentaire 'Wit is ook een kleur' uiten kinderen van vier jaar al negatieve vooroordelen over mensen met een andere huidskleur. Kan opvoeding voorkomen dat kleine kinderen racistische denkbeelden opdoen?

Sophie steelt de show in de documentaire over racisme die deze weken zoveel stof doet opwaaien. In Sunny Bergmans 'Wit is ook een kleur' doet de documentairemaakster bij dertig zwarte en witte kinderen een 'poppenonderzoek'. Op vragen als 'Wie is de slimste?', 'Wie is de stoutste?' en 'Wie is de baas?', moeten de kinderen een zwarte of een witte pop aanwijzen. Bij veruit de meeste kinderen valt de keuze in de gunstige gevallen op de witte pop. Totdat Sophie moet antwoorden, en zegt: "Niemand is toch de baas?"

Sunny Bergman vraagt hierop aan de moeder van Sophie hoe ze dat in haar opvoeding voor elkaar kreeg, die open geest van haar dochter. Immers, kinderen blijken al op jonge leeftijd gevoelig te zijn voor kleurverschillen en sociale en raciale verhoudingen. De moeder van Sophie antwoordt dat zij het niet uit de weg gaat om het met haar dochter over racisme te hebben. Sophie heeft misschien aannames over mensen met een andere kleur, maar zij moet leren dat die niet als waarheid hoeven te gelden. "Het is lastig, omdat racisme altijd iets is dat anderen doen", zegt Sophies moeder. "Het heeft nooit te maken met jezelf. Maar daar ligt de basis wel."

Wat is het geheim van een anti-racistische opvoeding? Een belangrijke expert is de Leidse hoogleraar diversiteit in opvoeding en ontwikkeling Judi Mesman, die als eerste in Nederland wetenschappelijk onderzoek doet naar vooroordelen bij jonge kinderen. Het poppenonderzoek van Bergman in de documentaire strookt wel met haar eigen bevindingen en onderzoek uit de Verenigde Staten. Mesman wil geen tips geven voor het wegnemen van racistische vooroordelen bij kinderen. "Daarvoor zijn er nog te weinig empirische bewijzen." Toch zijn er wel een paar elementen in de opvoeding waar ouders bij stil kunnen staan.

Hoe voed je een kind anti-racistisch op?

Wie is Judi Mesman?

Judi Mesman is decaan van het Leiden University College The Hague (LUC) van de Universiteit Leiden en hoogleraar ‘Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling’. Mesman richt zich in haar onderzoek onder andere op de interactie tussen ouders en jonge kinderen vanuit een cross-cultureel perspectief. Zij doet momenteel bijvoorbeeld onderzoek naar wat jonge kinderen zelf vinden van Zwarte Piet.

Zijn kinderen bezig met rassenverschil?

Het onderscheid begint volgens Mesman al als kinderen 9 maanden oud zijn. Dat blijkt uit onderzoek waarbij kinderen geboeid blijven kijken als ze na een Kaukasisch gezicht, een Chinees of Afrikaans gezicht zien. Zien ze twee dezelfde gezichten achter elkaar, dan kijken ze sneller verveeld weg. De waarneming gaat razendsnel: binnen 200 milliseconden hebben mensen geregistreerd welke huidskleur iemand heeft. Vanaf negen maanden treedt ook een ander proces op: baby's herkennen de uiterlijke kenmerken van andere etnische groepen steeds minder goed. "Dit is het other-race-effect, wat betekent dat de andere groep als een soort eenheidsworst wordt gezien. Die groep is niet langer een verzameling individuen met hun eigen kenmerken. Je kunt hier niets aan doen. Maar die groepsbeoordelingen kunnen wel leiden tot stereotypen. Vanaf drie jaar zie je dat kinderen liever spelen met een kind uit dezelfde etnische groep. Het is overgens wel zo dat dat 'other- race-effect' vermindert bij meer blootstelling aan de andere groepen. Als je met je gezin naar China verhuist, wordt het gezin binnen een jaar al beter in het onderscheiden van individuele Chinese gezichten."

Na het onbewust categoriseren van anderen, volgt volgens Mesman de socialisatie. Dat is wel een proces waarop de omgeving op een subtiele manier veel invloed heeft. Wat vind je van die ander, en van de groep waartoe hij behoort? "Weinig ouders zullen harde oordelen vellen over anderen bevolkingsgroepen tegenover hun kinderen. Alhoewel... over moslims zie je dat natuurlijk wel gebeuren. En Sylvana Simons wordt ook openlijk racistisch bejegend. Maar kinderen pikken vooral op hoe bijvoorbeeld hun moeder op het schoolplein praat met een moeder met een hoofddoek. Doet ze dat met net zoveel gemak als met andere moeders? Kinderen signaleren gedrag dat hun ouders of de leerkrachten onbewust vertonen. Het werkt precies zoals met gender: ouders willen geen onderscheid maken, maar zijn toch net iets blijer als hun zoontje komt aanzetten met een autootje dan een barbie. Kinderen merken dat, en gaan zich ernaar gedragen."

Vanaf drie jaar zie je dat kinderen liever spelen met een kind uit dezelfde etnische groep
Ouders zijn toch net iets blijer als hun zoontje komt aanzetten met een autootje dan een Barbie
Zijn kinderen bezig met rassenverschil?

Rassenverschillen: bespreken of verzwijgen?

Ouders hebben meestal grote moeite met het praten over huidskleur. Of dat erg is, is op basis van onderzoek niet te zeggen. De ouders zelf hebben volgens Mesman twee verklaringen voor het ontwijken van het onderwerp. "Er is een groep die vindt dat racisme geen issue is. Zij zijn ervan overtuigd dat iedereen gelijke kansen krijgt en minderheden niet moeten doen alsof ze achtergesteld worden." Voor de tweede groep ligt het wat complexer. "Zij zijn bang ze juist de deur open zetten voor racisme als ze het er met hun kinderen over gaan hebben. Ze willen niet racistisch zijn, en nemen aan dat hun kinderen er niet mee bezig zijn." Maar dat is dus een misvatting, aldus de hoogleraar.

Er is wel een poging gedaan om te achterhalen of het bespreken van racisme nuttig is. Mesman: "In Amerika probeerden ze dit te onderzoeken met twee groepen gezinnen. In de eerste groep kregen ouders de opdracht over ras te gaan praten, de tweede groep kreeg helemaal geen instructies. Helaas is dit onderzoek helemaal mislukt. Bijna alle gezinnen uit de eerste groep weigerden de opdracht uit te voeren. Ze hadden er te veel moeite mee."

De enige houvast geeft een onderzoek uit de organisatiepsychologie bij 'kleurenblinde' bedrijven en bedrijven met een expliciet diversiteitsbeleid. "Daaruit blijkt dat er minder vooroordelen zijn en minderheden zich prettiger voelen bij een organisatie waar verschillen bespreekbaar zijn."

Zij zijn ervan overtuigd dat iedereen gelijke kansen krijgt en minderheden niet moeten doen alsof ze achtergesteld worden
Zij zijn bang dat ze juist de deur open zetten voor racisme als ze het er met hun kinderen over gaan hebben

Is het goed om kinderen naar een gemengde school te sturen?

Mesman liet afgelopen jaar 150 witte Nederlandse kinderen van zes, zeven en acht jaar oud kiezen tussen twaalf kinderen naast wie ze in de klas zouden willen zitten en met wie ze thuis zouden willen spelen. 70 procent van de kinderen koos een wit kind uit om naast te zitten of mee te spelen. Kinderen met een moslimuiterlijk werden minder vaak gekozen dan andere donkere kinderen. Toen de onderzoekers vroegen naast wie de kinderen niet wilden zitten in de klas, koos ruim 80 procent voor donkere kinderen. Moslimkinderen waren het minst populair.

Er zijn aanwijzingen dat kinderen minder vooroordelen koesteren jegens kinderen met een andere huidskleur als zij meer contact hebben. "Maar het werkt niet om ze zomaar bij elkaar in een groep of klas te zetten", zegt Mesman. "Onderlinge samenwerking is een belangrijk ingrediënt voor succes. School is daarvoor een geschikte plek." Het other-race effect ('alle Chinezen lijken op elkaar') kan door dit intensieve contact ook weer teniet worden gedaan.

Toch zou Mesman ouders nooit zomaar het advies geven om hun kind naar een gemengde school te sturen. "Het hangt namelijk ook zo af van de sfeer, de manier waarop de leerkrachten met de diversiteit omgaan, en wat de klasgenootjes van huis uit meekrijgen of het contact ook echt slaagt."

Cruciaal is dat het onderlinge contact tussen bevolkingsgroepen onder goede omstandigheden plaatsvindt. "Kinderen wier ouders vrienden hebben met een andere huidskleur, hebben minder negatieve meningen over zo'n groep. De boodschap die kinderen meekrijgen is dan: mensen met een andere huidskleur kunnen ook bij mij horen."

70 procent van de kinderen koos een wit kind uit om naast te zitten of mee te spelen

Het Poppenexperiment

Het poppenexperiment werd in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw al bedacht en uitgevoerd door het het Afro-Amerikaanse psychologenechtpaar Kenneth en Mamie Clark. Zij wilden weten hoe zwarte kinderen aankeken tegen etnische verschillen. In die jaren waren de scholen in de Verenigde Staten nog grotendeels gesegregeerd. De kinderen kregen de keus tussen een witte en een bruine babypop. Welke leek het meest op henzelf? Met welke wilden ze spelen? Welke vonden ze mooi, en welke lelijk? Veruit de meeste kinderen hadden meer positieve gevoelens voor de witte pop dan voor de pop met hun eigen kleur. De Clarks traden later als experts op in verschillende zaken voor de Supreme Court over segregatie op scholen. Het Amerikaanse Hooggerechtshof deed uiteindelijk de uitspraak dat het scheiden van de kinderen op school leidde tot een 'gevoel van inferioriteit' veroorzaakte bij de zwarte kinderen en daarom ongrondwettelijk was. Kenneth en Mamie Clark groeiden uit tot belangrijke boegbeelden van de Amerikaanse Civil Rights Movement.