Direct naar artikelinhoud
interview

Hysterie is een verdienmodel geworden

Criminoloog filosoof Marc Schuilenburg.Beeld arie kievit

Mag je het huidige debat over veiligheid en migratie hysterisch noemen? Volgens Marc Schuilenburg wel. Maar erken ook het gevoel waar het uit voortkomt. 

Je merkt het aan kleine dingen, zegt Marc Schuilenburg, criminoloog en filosoof, aan ons taalgebruik bijvoorbeeld. “Tegenwoordig hoor je vaak dat verdachten voor de rechter worden gesleept. Hahaha, zie je het voor je? Vroeger zei je gewoon dat de verdachte voor de rechter zou verschijnen.” Of neem het debat over veiligheid, waar de Rotterdamse criminoloog zich zelf regelmatig in mengt. “Zodra ik op radio of tv zeg dat we in een heel veilig land leven, krijg ik de volgende dag tientallen reacties in mijn mailbox dat ik een linksmens ben en dat ik gek ben en waarom ik les geef op de universiteit.” 

Hoe zou je zulke oververhitte reacties eigenlijk beter kunnen beschrijven dan hysterisch – een medische term die sinds de jaren tachtig nou juist ferm uit het DSM-handboek voor psychiaters werd gehaald “als een soort afrekening met Freud”, zegt Schuilenburg. Waarom dat gebeurde begrijpt hij wel, want ‘hysterisch gedrag’ werd in de praktijk bijna uitsluitend gebruikt voor vrouwen. Die zouden volgens de oudste theorieën kampen met een onrustig zwervende baarmoeder. Die stigmatiserende traditie werkt nog altijd door, erkent Schuilenburg. “Als vrouwen klagen over pijn, krijgen ze een kalmeringsmiddel, mannen krijgen in zo’n geval een pijnstiller.”

Maar dat neemt niet weg dat de samenleving van dit moment trekken vertoont die je hysterisch noemen kunt, vindt Schuilenburg, wiens nieuwe boek ‘Hysterie’ maandag uitkomt. Niet dat hij hysterici wil wegzetten als irrationele schreeuwers. Hij wil er alleen op wijzen dat we de gevoelens achter het symptoom niet moeten miskennen: angst en woede en vooral gebrek aan geborgenheid. “Dat merk ik ook aan de mensen die me na zo’n uitzending brieven schrijven: hun boosheid is wel degelijk echt.“

Niet gehoord

We spreken elkaar in een werkcel aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, maar in de no-nonsense formuleringen van Marc Schuilenburg – stoere houding, zachte stem – herken je de Rotterdammer. In de stad van Aboutaleb (“de beste burgemeester die Rotterdam had kunnen overkomen”), is hij al jaren betrokken bij het project ‘Buurt Bestuurt’, waar buurtbewoners zelf mogen aangeven wat de gemeente voor hen kan doen. Uitgebreide gesprekken voerde hij met bewoners van de buurt Hillesluis, een wijk waar zo’n 160 nationaliteiten op een paar vierkante kilometer met elkaar moeten samenwonen. 

Dat kan bij bepaalde personen omslaan in hysterische taferelen. Dat zie je terug op Twitter en Facebook: aan al die uitroeptekens, die drollen, die extreme emoticons. En soms ook aan bedreigingen van burgemeesters.
Criminoloog filosoof Marc Schuilenburg

Door die gesprekken weet hij zeker dat sómmige Nederlanders wel degelijk reden hebben om boos te zijn – wat dus kan leiden tot hysterie. “Hysterie is de reactie op een gevoel dat je ook in oude medische verklaringen aantreft, het gevoel dat je de greep op je leven verloren bent. Tijdens de gesprekken in Hillesluis vielen me twee dingen op. In de eerste plaats voelen de bewoners zich niet gehoord door de gemeente. In de tweede plaats missen ze een gevoel van geborgenheid – vooral door de komst van nieuwkomers in hun wijk. Ze hebben de indruk dat de wijk van de ene op de andere dag volledig is veranderd. In werkelijkheid is dat geleidelijk gegaan, maar hun gevoel niet thuis te zijn in eigen land is wel degelijk echt. En dat kan bij bepaalde personen omslaan in hysterische taferelen. Dat zie je terug op Twitter en Facebook: aan al die uitroeptekens, die drollen, die extreme emoticons. En soms ook aan bedreigingen van burgemeesters.”

Er is dus een groep mensen die wel degelijk reden heeft boos te zijn, hysterie is daarvan alleen een symptoom. Tegelijk verwijt u diverse partijen hysterie onnodig aan te moedigen. De overheid maakt zich daaraan schuldig, net zo goed als Facebook – en de voedingsindustrie met haar hysterische bangmakerij voor bijvoorbeeld gluten.

“Er worden tegenwoordig zelfs glutenvrije lolly’s gemaakt, terwijl er in lolly’s nooit gluten hebben gezeten! Dat kun je wel hysterisch noemen. Maar het achterliggende probleem is dat hysterie tegenwoordig een verdienmodel is geworden. Allereerst op social media: Facebook plaatst de meest hysterische berichten bovenaan je tijdlijn.”

“Voor Twitter geldt hetzelfde: haal de hysterie eruit en Twitter is morgen failliet. Hetzelfde zie je in de economie. Mensen vertrappen elkaar als de nieuwste iPhone is uitgebracht, terwijl iedereen weet dat die weinig verschilt van het vorige model en die twaalfhonderd euro helemaal niet waard is. En ten derde: ook politici misbruiken hysterie. ‘Geef me je hysterie en ik geef je er meer veiligheid, meer gezondheid voor terug. Of minder buitenlanders’. Getalsmatig is migratie in Nederland echt een non-issue. Maar als je het debat erover volgt, zou je dat niet zeggen. Zo wordt het verlangen naar totale veiligheid of totale gezondheid voortdurend gevoed en komt de vraag hoe groot het probleem is amper meer aan de orde.”

Alleen zijn cijfers niet meer genoeg om iedereen te overtuigen.

“Nee, en dat wil ik volstrekt serieus nemen. Je moet mensen niet wegzetten omdat ze de statistieken niet kennen. Hun ervaring is reëel: in sommige buurten is het gevoel van geborgenheid echt verdwenen. Daarom begrijp ik niet dat links geborgenheid niet tot thema heeft genaakt. Rechts doet dat volkomen paradoxaal, want enerzijds pleit ze voor muren en dichte grenzen, maar tegelijk werkt ze mee aan ontgrenzing en vermarkting. Dat is ongeloofwaardig. Maar waarom kan links geborgenheid niet thematiseren zónder te vervallen in idiote maatregelen als dichte grenzen? De Partij van de Arbeid heeft het over zekerheid, dat wordt de slogan waar ze het de komende jaren de straat mee op gaat. Maar zekerheid is gewoon een verzekeringstechnische term, een notarisbegrip. Het heeft niks te maken met het gevoel van ontheemding. Ik denk dat links geborgenheid associeert met xenofobie, racisme of nog erger: fascisme, maar dat is het niet, het is het oergevoel van de mens.”

Waarmee we terug zijn bij de baarmoeder.

“In oude hysterie-verklaringen zit inderdaad die link met het vrouwenlichaam. En daar kun je op verder denken. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk werkt dat heel mooi uit. De eerste plek waar we ons veilig en zeker voelen is in de baarmoeder. Daar ervaren we de beschutting waar we verder ons hele leven naar op zoek zijn. Dus zodra die beschutting en het gemeenschapsgevoel wegvallen, door ontgrenzing, door vermarkting en in sommige wijken door de komst van immigranten, dan tast dat het gevoel van geborgenheid aan. Dat is natuurlijk wel iets anders dan de oude theorie dat de baarmoeder bij hysterische vrouwen door het lichaam ging zwerven op zoek naar sperma. Daarbij zou ze telkens op andere plaatsen terechtkomen, waar ze zou leiden tot spastische bewegingen.

Door de uitvinding van de trein en telefoon vond destijds een ontgrenzing plaats die je kunt vergelijken met de globalisering in onze tijd via het neoliberale denken en social media.
Criminoloog filosoof Marc Schuilenburg

Later krijg je de christelijke verklaringen dat vrouwen door demonen bezeten worden: dat leidt dan tot heksenverbrandingen. In de achttiende eeuw ontdekken artsen dat hysterie ook bij mannen kan voorkomen, omdat het in de hersenen zit en niet in de baarmoeder, maar dan blijft de diagnose weer beperkt tot homoseksuelen, joden en klaplopers. Tot op de dag van vandaag blijft het dus een stigmatiserende term, vooral voor vrouwen. Toen Serena Williams onlangs op het tennisveld uitvoer tegen de umpire, werd ze meteen een hysterische heks genoemd.”

Toch zijn er ook feministen die hysterie een zinvolle term vinden. De Franse ­filosofe Irigaray ziet hysterie als een gevolg van de onmacht van vrouwen om zich te uiten in een taal die hun ­ervaring niet weerspiegelt, dat leidt dan tot ‘irrationeel’ taalgebruik, ­althans in de ogen van degenen die zich bij de norm wel thuisvoelen.

“Daarom heb ik hysterie op het eind van het boek ook positief willen benaderen: ze kan wel degelijk iets bewerkstelligen. Opvallend is bijvoorbeeld de parallel met het einde van de negentiende eeuw, die wel het gouden tijdperk van de hysterie wordt genoemd. Door de uitvinding van de trein en telefoon vond destijds een ontgrenzing plaats die je kunt vergelijken met de globalisering in onze tijd via het neoliberale denken en social media. Ook toen ging het gevoel van geborgenheid verloren. Maar in diezelfde periode zie je dat vrouwenrechten terrein wonnen. Vrouwen die wilden ontsnappen aan het korset van huwelijk en huisgezin, kregen inderdaad vaak de diagnose hysterie, waarna ze nogal eens werden opgesloten in een gesticht. Maar intussen kregen ze begin twintigste eeuw wel degelijk meer rechten.”

“Hysterie kan dus ook leiden tot verandering, vooral als ze niet beperkt blijft tot individuele gevallen, maar als er een collectieve opwinding ontstaat. Tegenwoordig zouden we alleen wat minder hysterisch mogen doen over veiligheid en migratie, terwijl andere onderwerpen wat mij betreft wat meer reuring, deining en verontwaardiging kunnen gebruiken – klimaatopwarming bijvoorbeeld. Of analfabetisme. En de schrikbarende armoede in een ontwikkeld land als Nederland.

Marc Schuilenburg: Hysterie. Een cultuurdiagnose. Uitgeverij Boom; 224 blz. € 22,50. Het boek ligt vanaf aanstaande maandag 14 januari in de boekhandel.