Direct naar artikelinhoud

De eeuwigheidszondag bungelt er wat verloren bij in onze seculiere tijd

Welmoed VliegerBeeld maartje geels

Het was eeuwigheidszondag. Een prachtige naam, vind ik. Zo’n woord waarin het onmogelijke zonder omhaal en gêne toch gewoon mogelijk blijkt. Waarin tijd en eeuwigheid in een exact evenwicht staan zodat het onderscheid, plotseling, wordt opgeheven. 

Dat dit zomaar kan. Toch bungelt die eeuwigheidszondag er wat verloren bij in onze seculiere tijd. De eeuwigheid is sowieso een beetje uit de gratie geraakt. Waarom eigenlijk?

Eeuwigheidszondag is de protestantse tegenhanger van Allerzielen, de rooms-katholieke gedenkdag van de overledenen. Toch gaat deze dag niet alleen over herdenken maar ook om wat er te komen staat, om de vraag: waar komt het nu eigenlijk op aan? Hoe is het gesteld met de kwaliteit van ons mens-zijn, de kwaliteit van mijn eigen bestaan?

Eeuwigheidszondag gaat over het kijken vanuit een innerlijke bewogenheid

Laatst las ik in een Amerikaanse krant het relaas van een moeder wier zoon door zinloos geweld om het leven was gebracht. De dader had de jongen vreselijk toegetakeld, zomaar uit het niets, en zich vervolgens uit de voeten gemaakt. Het slachtoffer overleed ter plaatse, zijn belager werd nooit gepakt. De moeder stortte na dit verlies volledig in. Desondanks was ze ervan overtuigd dat ze, na haar overlijden, haar zoon weer zou terugzien en hem in haar armen zou kunnen sluiten. Het was deze gedachte die haar langzaam maar zeker de kracht gaf om weer op te staan.

Of zij haar zoon daadwerkelijk weer zal zien en of de eeuwigheid eigenlijk wel bestaat – het zijn vragen die aan de grond van de zaak voorbijgaan: de liefde van deze moeder voor haar zoon. Daarin schuilt de eeuwige waarheid en de eeuwige geldigheid van zijn bestaan. In die liefde is geen toen en straks, geen hier en daar, geen dit en dat. Liefde en eeuwigheid onttrekken zich daar nu eenmaal aan.

De kern

Tijdens de kerkdienst op eeuwigheidszondag (het is de zondag voordat de adventsperiode begint) verwoordde de voorganger in mijn kerk, Marieke Brouwer, het als volgt: “Tegenover de onverbiddelijke feiten die onze ogen registreren staan er andere ervaringen, andere intuïties, en die zien we met de ogen van ons hart.” Zo’n zin raakt wat mij betreft de kern. Iedereen heeft ervaringen die voorbijgaan aan het uiterlijke en oppervlakkige, aan de futiliteiten en de waan van de dag. Ze laten ons op een andere manier naar de dingen kijken en roepen de vraag op naar de wezenlijke dingen: waar komt het nu eigenlijk op aan? Toch spreken we er zelden over.

Bas Heijne legde afgelopen voorjaar, in een interview met de Volkskrant, de vinger op de zere plek: ‘Ik realiseerde me dat dit soort ervaringen – de fragiliteit van mensen, onze angsten – nauwelijks in het openbaar worden besproken. Het komt óf in het zelfhulphoekje terecht, of eindigt als theatrale ontboezemings­lyriek. Een diepgaand publiek gesprek vindt er niet over plaats.’

Eeuwigheidszondag gaat over het kijken vanuit een innerlijke bewogenheid. Daar kunnen we een beetje ­lacherig over doen, natuurlijk. Maar grote muziekstukken, kunstwerken, gedichten en geschriften bevatten geen les die ons dieper kan raken dan dat: om met een vrijmoedige onverzettelijkheid bij die diepe, spontane indruk te blijven, ook als het hele koor van stemmen de andere kant kiest. In die meesterwerken herkennen we de echo van onze eigen verworpen intuïties en gedachten. Ze laten deze naar ons terugkeren, zoals ook de overledenen op eeuwigheidszondag even naar ons terugkeren.

Filosoof Welmoed Vlieger (1976) studeerde wetenschap van godsdienst en levensbeschouwing, en ook wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Hier leest u haar eerdere columns.

Lees ook:

Een cantate in Rome, tranen en het leven kan verder

Een zondag in Rome begint zonder het altijd aanwezige geluid van verkeer. De stad mag uitslapen. Zo rond half acht worden hier en daar de eerste klokken geluid. Het is nu ook weer niet de bedoeling dat de stad te lang in bed blijft liggen. En nu is het eeuwigheidszondag. Column van Stijn Fens.